En we zijn weer vertrokken. Even denk ik dan: het is geen goed gedacht, zo’n twee groepen na elkaar. De energie van de vorige zit nog teveel onder mijn vel. Maar dan ruim ik alles op, poets ik, reinig ik de ruimte energetisch, geef ik alles een nieuw plekje…. En dan voel ik al een beetje ‘plek’ ontstaan.
En dan druipen ze binnen. En dan zijn er die eerste momenten. Koffie of thee? Stukje cake? Fruit? En ik start met wat uitleg over de buurt en de werkuren en de ruimte. En natuurlijk maken we de afspraak: ‘what happens on the island, stays on the island!’.
En nog voor dat we aan een refill beginnen (de tweede tas thee dus) merk ik al een eerste groepsgevoel. En jawel, ze sijpelen al binnen in mijn hart.

We vliegen er meteen in en gaan creatief aan de slag. Zoals wel vaker wordt de opdracht met een zucht en een ‘dat kan ik niet’ onthaald. En wat later zijn er dan de enthousiaste, authentieke  en originele resultaten. Indrukwekkend.

De bagage van C is nog niet terecht.

M haar telefoon vindt maar geen netwerk. En ze kan zelfs niet inloggen op het wifikanaal.
Ze aanvaardt het meteen als een helpend signaal: het was zo’n hectische tijd, nu is het tijd om rust te nemen! En onbereikbaar zijn voor mails en whatsappen… Het lijkt even onoverkomelijk, maar als je echt in de aanvaarding gaat is het heerlijk.

Na de sessie hebben verschillende mensen nog wat praktische vraagjes. Ik help zo goed als ik kan. En ik besef dat mijn moedertje dan in de weer is. Ze wachten op elkaar om terug te stappen naar hun respectievelijke hotels en ik neem afscheid, boven aan de trap: ‘Dag meisjes! Tot morgen!’ Ja, als ik in mijn moederenergie zit, zijn het allemaal meisjes (of jongens ;-)).

Wanneer ik de deur van de studio achter me dicht trek, nadat ik alles heb opgeruimd en klaar gezet heb voor morgen, ben ik moe maar voldaan. De kop is er af. We zijn vertrokken. Ik weet nog niet helemaal waar naartoe, maar dat doet er niet toe. Het onderweg zijn is belangrijker dan de bestemming.

Wat een dag! Het lijken er wel drie in één!

Het begint lekker relaxed in the middle of nowhere 😉 waar ik mijn ontbijt van de bomen en wijnranken kan plukken. ’s Middags terug naar de bewoonde wereld en dan begint dag twee.

Beseffen dat ik straks niet alleen twee gasten moest gaan ophalen, maar dat de twee anderen ook al in Athene arriveren en dat ik daar een taxi voor zou regelen. Ik bel dus naar George, de liefste taxichauffeur van Athene en omstreken, groot en vertederend schattig maar tegelijkertijd een snelheidsduivel die er steeds voor zorgt dat je die boot haalt, ondanks de vertraging van het vliegtuig; die zegt: als je bang bent, doe dan je ogen maar dicht… Die George is niet in Athene op dit moment. Maar geen nood, hij verwittigt een collega die ‘de vracht’ ophaalt en vervoert – en hij belt me nadien om te zeggen dat alles goed verlopen is!

Even opzoeken hoe laat M morgen zal arriveren, want zij antwoordde niet meer op mijn mail. Tussendoor een was insteken en misschien toch ook nog een paar dingen opruimen in de studio. Een vriend die even langs komt voor een koffie. En dan toch maar even die mails bekijken. Er staan weer veel te veel vlaggetjes!

En dan is het alweer tijd om naar het vliegveld te rijden om de volgende gasten op te halen. Deel drie.
Ik ben er een tiental minuten te vroeg. Terwijl ik ondertussen eigenlijk al weet dat de vluchten meestal wel een beetje te laat arriveren. Maar het wachten wordt goed besteed: ik stof de auto af met een borsteltje en gebruik de vochtige washandjes die A heeft achtergelaten om ook het dashboard stofvrij te maken. Het is een indrukwekkend verschil.

Ik vond het wat vervelend voor T, die zou arriveren om 18u20, dat ik haar zou moeten zeggen dat we nog 35 minuten moesten wachten op de tweede gaste. Maar omdat zij maar om 18u45 arriveerde, was het maar 10 minuten. Nog voor het Olympic vliegtuigje was uitgestapt, landde Sky Express al. Dan was het alleen nog wachten op de baggage. Maar op een vliegveldje dat kleiner is dan het station van Leuven (dat waren C haar eerste woorden ;-)) kan dat niet lang duren. Of toch?

Geen zwarte grote valies op vier wieltjes.

C is van haar melk. Ik schiet in eerste instantie in mijn ‘oplosser’:
‘Ik heb nog wel een tandenborstel en ik kan haar…’
‘Dat helpt me niet hoor, ik wil nog niet bezig zijn met plan B!’.
Ah, ok.  Ik zwijg even. Dan komt mijn ‘relativeerder’ naar voor.
‘Ja, sorry, ik begin dan al vanalles te plannen omdat ik ondertussen een professionele bagageverliezer ben. Ik heb het zeker al een keer of vijf voor gehad…’
En dan komen de verhalen van ‘die keer in Canada’ en ‘toen in Portugal’… Dat werkt blijkbaar wel geruststellend. Want bagage verliezen betekent zeker niet dat die echt kwijt is. Laat staan gestolen. Nee hoor, die staat ergens te wachten in Amsterdam of Athene. Morgen is die er!

De dame van Sky moet eerst nog het vliegtuig mee de lucht in krijgen en kan zich dan over onze zaak buigen. Het gebeurt wel meer met die samenwerkingen, vertelt ze. Met KLM en Air France. Soms zijn er dagen waar er verschillende dingen mislopen, dan gaat het weer dagen goed. En nee, ze weet niet waar de bagage zich nu bevindt. Maar ze geeft ons resoluut alle nodige informatie en heeft een geruststellende invloed zonder beloftes te doen.

Uiteindelijk is het al 20u30 als ik de meisjes aan hun respectievelijke hotels afzet. Ze gaan nog iets eten bij Medusa. Ik leg C uit hoe ze via het strand naar haar nieuwe thuis kan lopen. Als ik thuis kom, en wat kleren voor haar bijeenzoek, voelt het toch niet goed om zo’n jonge vrouw alleen langs het donkere verlaten strand te sturen. Het is ‘black moon’ dus het is redelijk donker. En ze heeft het nog nooit gedaan, heeft zelfs geen idee waar ze is… Dus ik bel haar en instrueer haar me te verwittigen als ze klaar zijn. Het voelt beter als ik ze kan oppikken.
Als we in de auto zitten, raken we zo aan de praat, dat we het verhaal toch nog even op haar terras verder zetten.
Het is dus al laat, de avond van de derde dag van vandaag. Tijd om te gaan slapen.

En er is nog zoveel te doen. Maar Siga, siga. Er is morgen nog… Alles op zijn tijd.

Het was perfect. Daarmee wilde ik beginnen. Maar dat kan eigenlijk niet als ik vorige keer schreef dat het mislukt is! En toch. Dat is hoe het nu voelt.

‘Het was een supergroep, de beste ervaring ever!’ roept een enthousiast stukje uit.

Het heeft zeker te maken met de deelnemers. Mensen die er echt voor willen gaan. Zoals wel vaker voelt het in eerste instantie dat ‘de man is meegekomen’ – om zijn vrouw een plezier te doen. Maar dat verdwijnt al snel. Het ene koppel is al 30 jaar samen, het andere 10. En voor deze laatsten is de timing wel heel bijzonder: zij vliegen vrijdag na de cursus terug naar België en staan zaterdag op het stadhuis om te trouwen! We hebben al grappend gezegd dat het een beetje lijkt op die ‘voorhuwelijkse cursussen’ die ze vroeger wel eens organiseerden binnen geloofsgroepen (misschien doen ze dat nog, dat weet ik niet). Alleszins, het voelt bijna alsof ze nog echter en diepgaander ‘ja’ kunnen zeggen aan elkaar.

Het heeft ook te maken met het nieuwe concept. Dat doe ik zo graag: nieuwe dingen bedenken, elementen uit verschillende werelden, verschillende opleidingen en verschillende bronnen aan elkaar koppelen en zo iets nieuws creëren. En dan voelen dat het werkt. Soms werkt het op een andere manier dan ik had voorzien. Maar het werkt. Altijd. Zelfs als het mislukt.
We hadden het er later nog over, over die opdracht met de loep (trouwens, mijn ‘leraar’ zei gisteren – met veelzeggende wenkbrauwstand – ‘ja, nee, tuurlijk werkt dat niet! Eind augustus, dat uur!’). Maar het had duidelijk niet uitgemaakt, of het nu werkte of niet. Het had rust gebracht voor de ene en voor de andere had het hem in contact gebracht met een vasthoudendheid…

Omdat het resultaat, naast het proces, toch ook wel van belang is, voorzie ik in de laatste sessie opnieuw tijd om het kistje af te werken. En deze keer zit de zon helemaal mee. En initialen en data worden onuitwisbaar in het hout gebrand. Jeuj!

Wat ook zo fijn is – en moeilijk tegelijk! – is dat ik nog 100 andere ideeën heb. Nog andere opdrachten die ik voorbereid heb. En dat ik doorheen de week steeds moet kiezen: ‘welke weg ga ik uit?’  Zware discussies in mijn hoofd, want natuurlijk is alles interessant! Het creëren in het moment, dat is wat ik het liefste doe. Wellicht is het daarom dat improvisatietheater mijn ding is. Kijken, connecteren, afstemmen, accepteren,… ‘Staying within the circle’ (dus niet té rare dingen doen), maar steeds op de rand van het verwachte. Uitdagen, net dat beetje voorbij de ‘comfortzone’, het is daar dat je groeit. En angstige of terughoudende stukjes verleiden om creatieve oplossingen te bedenken… Altijd respect hebben voor de weerstand – want dat is heilig voor mij als IV-therapeut! – en tegelijkertijd prikkelen en uitdagen.

Het zijn hoogdagen voor me!

Na de afronding kan ik even gaan chillen in the middle of nowhere, en nu ben ik alweer klaar om de eerste gasten voor de volgende reeks te gaan ophalen. Morgen start Eye to I… Er dient nog een hoop te gebeuren. (Je wil niet weten hoe de studio eruit ziet!) Maar Siga, siga. Er is vanavond nog en morgen… Alles op zijn tijd.

‘Het is mislukt. Gewoon helemaal mislukt vandaag.’ Dat is de mening van mijn perfectionist.

Ik was nochtans enthousiast over de sessie die ik had uitgewerkt.
Thema samenwerken. Uitdagingen voor de koppels…
Eéntje daarvan gekoppeld aan een onderwerp dat eerder deze week aan bod is gekomen. Enthousiast ook omdat ik deze opdracht wat meer mannelijk vond van energie. Niet alleen het ‘pareltjes en kleurtjes-geknutsel’. Nee, ze krijgen de uitdaging om met een loep de zon te vangen en zo in hout te branden. Zelf ben ik er nu al meer dan een maand mee bezig en ik vind het super. Ik denk alles goed te hebben voorbereid: ik probeer het zelf uit op het kistje dat ik voor hen voorzien heb (om zeker te zijn dat het ook met dat soort hout gaat!). Gistermiddag schrijf ik er zo mijn naam op en zelfs vandaag, terwijl ik wacht brand ik nog een hartje en wat versiering. En het lukt perfect. Ik probeer het ook met de nieuwe loepen die ik speciaal heb gekocht. Om zeker te zijn, want ik doe het zelf altijd met een klein oud loepje (dat wel al onder de krassen zit, maar nog goed haar ding doet). En je weet nooit dat die nieuwe anders reageren. Je hoort iedereen dat toch beweren: dat de dingen niet meer zijn wat ze zijn geweest! 😉
Maar dus het werkt allemaal. Dus ik geef vol vertrouwen de verschillende opdrachten en geniet van de onzekerheid die ontstaat over deze minder gekende werkvorm.

Het is mijn voornemen om de deelnemers niet te helpen bij het zoeken naar oplossingen – daar ligt net de uitdaging. Dat moeten zij met hun tweeën doen! Maar dan zie ik ze draaien en keren met de loep. Dichterbij, verderaf. Recht op, schuin… En er gebeurt niets. Ik wil helpen. Mag niet van mezelf. Het beste wat ik kan doen is meedoen, bedenk ik. Ik neem dus mijn eigen kistje en mijn loep en begin eraan. Maar er gebeurt niets. Geen vlammetje, geen verkleuring. Ik hou de loep op de juiste afstand, in de juiste hoek. Ondertussen ben ik toch al een beetje een getrainde ‘brander’, denk ik. Maar niets.

Een stukje van mij wil gewoon snel stoppen en doen alsof haar neus bloedt. ‘Ze moeten niet weten dat het bij mij ook niet lukt – dat het misschien gewoon niet gaat.’ Maar daarvoor ben ik te eerlijk. Dus ik zeg het. En ik ontsla hen als het ware van de derde uitdaging. Maar ik kan niet zeggen waarom. Volgens mij ligt het niet aan het tijdstip. Ik heb al eerder rond dit tijdstip van de dag gewerkt… Ligt het aan de wind? Ligt het aan de ‘mist’ die ik voor Paros zie hangen? Ik weet het niet. Ik neem me voor het uit te zoeken of na te vragen.

We keren terug naar de ruimte, delen ervaringen en sluiten af. Mensen benoemen dat het een leuke sessie was. Mooi ook hoe ze zelf patronen zien en die kunnen linken aan de stramienen van hun dagelijks leven. Super toch?!

Maar dan zijn de mensen weg en ruim ik de scherven op van de tas die door de wind tegen de grond is gegaan. Probeer ik de kaarten die in de koffie hebben gelegen alsnog te redden. Dan wil ik al een en andere klaar zetten voor morgenvroeg. Maar voor ik dat kan doen overvalt me het donkere gevoel. ‘Het is mislukt!’

‘Maar nee, dat is niet mislukt, het is gewoon anders gelopen dan voorzien.’
‘Het is mislukt!’
‘En ze hebben zelf nog aangebracht dat ze morgenvroeg het opnieuw gaan proberen! ‘
‘Het is mislukt!’
‘Ja, als je iets doet waarbij je afhankelijk bent van de natuurelementen heb je niet alles in de hand he. Maar ook dat is toch iets waar mensen iets van kunnen leren!’
‘En toch is het mislukt!’
‘Awel ja en wat dan nog!’

Ik probeer vol compassie naar mijn eigen niet-compassievolheid te kijken.
Maar als ik eerlijk ben is het mislukt 😉

Ik zit wat voor me uit te staren, op het terras van het bakkertje in Mikri Vigla. Het is er rustig momenteel. Ik heb me geïnstalleerd met mijn schrift en een Freddo Cappucino. Ik wil nu mijn blog al schrijven want straks komt A. Het is zijn verjaardag en we hebben afgesproken nog eens een ‘toerke te gaan doen’. En misschien iets eten in Apiranthos – je weet maar nooit dat daar een optreden is. (cfr Serendipiteit, 5 aug)

Maar ik zit dus maar wat voor me uit te staren. Gedachten tollen door mijn hoofd, maar ik krijg ze precies niet geordend. Misschien is mijn middagdut me niet goed bekomen. Soms heb ik daardoor het gevoel dat ik een dubbel leven leidt. Alsof elke dag er twee in zich draagt. Maar misschien heeft het ook te maken met zoveel emoties. Het raakt me zo diep, deze week.

Vanmorgen hadden we yoga en ik had Loriën gevraagd of ze het kon afstemmen: koppelyoga, aandacht voor connectie. En het was heel intens. Ik deed het samen met haar als ‘voorbeeld’. En het was zo verbindend. Ik probeer me dan in te beelden hoe het zou zijn om dit met je eigen partner te doen. Eigenlijk moet ik daar niet veel voor doen. Ik zie in mijn ooghoeken hoe het voor de paartjes is. En ze vertellen het ook nadien.
Ik ben bijna jaloers.
En dan het vervolg van de sessie. Wat er allemaal gebeurt, hoe het stroomt. Hoe het raakt. Deep down. En de dankbaarheid die er hangt. Gewoon dankbaarheid. Voor de kansen die ze zichzelf hebben gegeven. Voor hun partner en het samen hier zijn. Voor het leven, voor de liefde. En dan zie ik ze de deur uit stappen. Nog meer samen dan dat ze al waren. En dan stroomt het over. Al die gevoelens die ik mag faciliteren…
Gelukkig maar dat het zoveel positieve vibes zijn, want ze komen volle bak binnen #nofilter.
‘Wel professioneel blijven he Suzanne’ klinkt er een klein stemmetje achteraan. Jaja, maar als het over de liefde gaat, hou dan je hart maar op veilige afstand!

Dus blijf ik maar wat voor me uit staren en drink mijn koffie. Ik schreef bijna ‘als een bakje troost’. Maar er is geen verdriet, alleen gevoel. En dat mag gewoon stromen. ‘Stromen’ stond ook op het kaartje dat ik vandaag trok.

En dan denk ik aan een favoriet liedje van me en de tekst ‘Laat het maar stromen, stromen naar zee, en vind je bestemming, ik reis met je mee.’ (Cfr. Laat het maar los van Ingeborg) En terwijl ik terug naar huis rij zet ik het op repeat en zing uit volle borst mee.  En dan rollen de tranen. En die zuiveren.

Ik denk dat ik mijn bestemming gevonden heb.

Dag twee van de cursus. En supercontent. Het zit goed. Het groepje zit goed, het contact, de humor, de uitwisseling, de connectie, de herkenning…
Het is wel diep, maar niet te zwaar.
Opdrachten worden wel eens met wat gezucht onthaald maar dan toch met moed uitgevoerd en tenslotte positief geëvalueerd.

Ik vind het zo ontroerend om getuige te mogen zijn van zoveel liefde. Ik ben al meerdere keren tot tranen toe bewogen deze twee dagen. En ik voel me dan zo gezegend (ik weet dat dat een woord is waar sommige mensen allergisch voor zijn, maar ik vind geen ander woord dat voor mij de omvang omvat) dat ik het kader mag bieden waarin deze liefde mag stromen.

Het zijn wellicht geen wereldschokkende dingen, maar hoe vaak maak je nog tijd om even op een rijtje te zetten waarom je iemand zo graag ziet of wat je allemaal in de ander bewondert – zeker als je al tien, twintig of dertig jaar samen bent? En daar dan nog eens tijd voor maken. Tijd maken om te kijken naar de weg die jullie samen hebben afgelegd. Een weg die wellicht niet alleen over rozen liep. Tijd maken om nog eens duidelijk te maken waar voor jullie een relatie dan wel voor staat… Ja, het zijn toch wel bijzondere dingen.

Nu lijkt het precies alsof ik een reclamepraatje aan het doen ben. En dat is helemaal niet de bedoeling van mijn blog. Toen ik afgelopen week met een vriendin aan de telefoon hing en zij dat insinueerde, was ik wat verbouwereerd: nee, dat is niet de bedoeling van mijn blog! Daar ben ik hem niet voor begonnen en ik denk ook dat het merendeel van mijn inhoud niet over mijn werk gaat… Maar nu dus wel. Vandaag stond dat werk dan ook heel erg op de voorgrond.

Maar ik wilde dus zeker geen relamepraatje doen, maar ik ben zo geraakt door deze twee dagen. Deze cursus heeft een grotere impact op mezelf dan de vorige groepen. Het zet me ook aan het denken over de liefde. Wat verwacht ik van een relatie? En ga ik daar dan voor of neem ik genoegen met minder? Hoe ben ik gevormd / getekend door mijn liefdesgeschiedenis? Al die wonden die in al die jaren werden geslagen, zijn die voldoende geheeld om aan een nieuw liefdesverhaal te kunnen beginnen? Kan ik in verbinding gaan vanuit overvloed en niet vanuit tekort? Het schudt me wakker. Ik groei mee met de deelnemers. En nee, niet zwaar, maar wel diep.

En ja, ik denk dat ik klaar ben voor de liefde.

Ik weet niet of ik in mijn leven al ooit zo ‘goed’ in het hier-en-nu geleefd heb, als de laatste tijd. Ik zet ‘goed’ tussen aanhalingstekens, want het klinkt zo beoordelend, terwijl ik het niet beoordelend bedoel, maar eerder observatorisch. Ik merk gewoon dat het lukt: in bed zijn, als ik in bed lig, bij de druiven zijn als ik in de wijngaard loop, bij de koffie zijn als ik koffie drink. Zelfs bij de auto zijn als ik aan het rijden ben en bij de benzine als ik ga tanken.

Als ik het zo uitschrijf klinkt het een beetje belachelijk. Of toch niet?
Het doet me denken aan een verhaaltje “over een zen-monnik die zeer ervaren was in meditatie. Iemand vroeg hoe het kon dat hij ondanks zijn vele bezigheden zo kalm en rustig was.

De man antwoordde:
‘Als ik sta, dan sta ik.
Als ik loop, dan loop ik.
Als ik eet, dan eet ik.
Als ik spreek, dan spreek ik.’

De vraagsteller viel hem in de rede en zei: ‘Dat doe ik ook, maar wat doe je verder nog?’
En de monnik antwoordde opnieuw:
‘Als ik sta, dan sta ik.
Als ik loop, dan loop ik.
Als ik eet, dan eet ik.
Als ik spreek, dan spreek ik.’

Opnieuw zei de vraagsteller: ‘Maar dat doe ik toch ook?’ ‘Nee’, zei de monnik,
‘Als jij zit, dan sta je al.
Als jij staat, dan loop je al.
Als jij loopt, dan ben je al waar je zijn wilt.’

Het lijkt me nu dat ik voor het eerst écht begrijp wat het betekent. En man man, ik kan het iedereen aanraden.

Ik besef dat ik niet in een staat van verlichting ben beland of zo en dat ik dit wellicht binnen de kortste keren ook wel weer zal kwijt spelen. Al helemaal als ik terug naar België kom. Maar op dit moment is het optimaal genieten.

Ik weet ook niet goed hoe het opeens zo is ontstaan. Een combinatie van dingen, kan ik me voorstellen. En wellicht (dat zeg ik tegen mijn cliënten ook altijd) jaren hard werken 😉

Heel af en toe roept er een ander stemmetje, ergens op de achterbank. En die zwaait dan heftig met to-do-lijstjes. Maar het lijkt deze keer dat, als ik er geen aandacht aan besteed, dat hij het ook maar laat.

Daarnet had ik dus de eerste sessie van de koppelgroep en weet je wat ik deed? Ik was bij de eerste sessie van de koppelgroep. En ik heb er van genoten!

 

 

Ik ben geen stapper, zeg ik altijd, ik ben een fietser. Maar misschien moet ik dat herzien. Door mijn bezoekjes aan Skeponi (in de bergen) van de laatste tijd heb ik veel meer gestapt dan dat ik gewend ben, en ik vind het steeds fijner.
Gewoon, alleen, de ene stap na de andere zetten.
Soms stop ik even om van het uitzicht te genieten, maar meestal kijk ik naar de grond. Het is immers een heel oneffen weg, met grote en kleinere losliggende rotsen en stenen. Dus ik moet uitkijken waar ik loop.
Het laatste gedeelte is zelfs geen weg meer, maar een pad dat de wellicht ooit door de geiten werd gevonden/gevormd. En dat, aan de bolletjes te zien, ook nu nog door hen wordt gebruikt. Daar is het helemaal met alle aandacht naar de ondergrond. Elke stap is een zoeken naar de juiste steun. Het is kijken naar de volgende rots om een stukje hoger te kunnen klimmen, of naar de plekken waar het, ondertussen verdorde, lichtbruine gras, is platgetrapt. Het is uitkijken om de bloemetjes die hier en daar toch overleven niet te schenden. Het is met de volle aandacht hier-en-nu zijn.

Hier moet ik geen moeite doen om niet in mijn hoofd te verdwalen. Hier ben ik alleen, met de zon, met de wind, met de rotsen, de bomen, de grassen en het zand. En natuurlijk ook met de krekels. En af en toe een grote vogel. Dan vind ik het spijtig dat ik daar niet meer van ken. Maar ik weet als ze vleugels hebben, met zo’n spanwijdte dan moet het iets zijn in de trant van een arend of zo. Als ik me omdraai heb ik ook zicht op de zee. In de verte. Maar zelfs als ik ze niet zie, kan ik ze voelen, ruiken.

En de belletjes van de geiten natuurlijk, die zijn er ook. Dat is zo heerlijk. Altijd hoor je wel ergens een belletje rinkelen. Het is onbegonnen werk om ze te zoeken tegen de bergflank. De rotsen, en struiken in alle tinten bruin-groen-grijs verbergen ze goed. Soms als je blijft kijken, zie je er wel een paar, maar als je ze zoekt op basis van het geluid loopt het mis. Door de vorm van de bergen zorgen de weerkaatsingen immers voor afleidingsmanoevers.

Ik ben er dus van beginnen houden, van mijn wandelingetjes. Dit smaakt naar meer. En ja, ik zal altijd een fietser blijven. Dat is sneller en efficiënter. En makkelijker in zekere zin. Maar ik daag mezelf uit om meer te gaan stappen. Ik moet dan meteen denken aan de Camino die mijn vriendinnetje liep (zie het boek ‘Twee miljoen stappen naar mezelf’ van Freya Van den Bossche). En zover zal het wellicht nooit komen. Maar ik kan hier op het eiland wel mijn eigen mini-camino doen.
Ik voel alleszins hoe deze uitstapjes me dichter bij mezelf brengen.

Het is ook wel confronterend om te merken dat het competitieve stukje in mij, zich soms ook wil moeien. En wil timen, of ik deze keer sneller boven ben dan de vorige. Ik spreek er zachtjes tegen. ‘Het is geen wedstrijd. Ik moet niets bewijzen, aan niemand. Ik arriveer als ik arriveer.’ En als ik op mijn eigen, veilige tempo ga, arriveer ik tenminste samen met mezelf. En dat is misschien wel een nieuw gegeven voor mij.

Dus ja, ik voel de stapper in mij wakker worden. De rustige stapper, die daar is en dan en geniet.

Het jeukt een beetje, mijn hoofdhuid. Dat heb ik wel meer als mijn haar net gekleurd is. Goed kan dat niet zijn eigenlijk. Het stinkt ook een beetje als ze het erop smeren… Naar synthetisch. En toch, ik ben er nog niet aan toe om resoluut voor grijs te kiezen. Meer en meer vrouwen doen dat tegenwoordig wel. Ik heb een collega die resoluut een switch maakte en een vriendin die in de ‘we doen blond, dan is de overgang naar grijs niet meer zo groot’-fase zit. Maar ik ben er nog niet aan toe. Niet dat ik me ervoor schaam hoor. IK merkte dat aan mijn spontane reactie op de comment bij mijn post van gisteren. “ Alleeeeee Suzanne, nu heb je verraden dat dat prachtige kleurtje niet je natuurlijke haarkleur is” schreef iemand. En ik weet natuurlijk dat dat een grap is. Maar toch, verraden?!?

Dus nee, iedereen mag dat weten. Ik ben aan het vergrijzen. Zoals de rest van de samenleving eigenlijk 😉 En ooit wil ik een oude, grijze wijze vrouw worden. Maar dan denk ik: in de juiste volgorde: eerst wijs en dan pas grijs! Dus dat kleurtje moet nog even wachten 😉

Is dat dan ijdelheid, vraag ik me af? Misschien wel. Maar het zou gewoon niet kloppen. Ik denk nog zo vaak over mezelf als over een meisje. Ik weet wel dat ik wellicht de enige ben die zo over me denkt. Wellicht denken een behoorlijk aantal mensen over mij als over die madam, die mevrouw, die dame… Maar ik denk dus aan mezelf als aan een meisje. En zeker als ik mijn tennisrokje aan heb (zie ‘Ik leer zoveel!’) 😉

Ik had het er recent nog over met een vriend. Hij is grijs aan het worden. Hij heeft nog veel haar en een haarlijn die redelijk stabiel is gebleven, maar de slapen en ook achteraan heeft het grijs haar intrede gedaan. Maar bij een man mag dat dan weer. (Een man mag zoveel meer of moet zoveel minder ;-)) En hij vertrouwde me dus toe dat hij het erg zou vinden als ook zijn wenkbrauwen grijs zouden worden. Dan zou hij zelfs overwegen om ze te verven. Een grappige vaststelling.

Maar dus kleur doet er toe. En voor de mensen die het zich afvragen: ik ben van nature ongveer hetzelfde. Alleen als ik hier dagelijks in de zon kom en regelmatig ook in het zoute zeewater, wordt mijn haar steeds lichter. Maar nu dus terug mijn vertrouwde kleuring-kleur. Kan ik er weer even tegen en hoef ik geen druk te voelen om écht wijs te zijn. Met momenten mag dat, zoals je hier en daar toch en grijs haar tussen het bruin-rode komt piepen.

 

Ik moet dringend in een werkmodus geraken! Nog twee dagen en dan start mijn groep. En ik ben nog in mijn ‘lanterfantmodus’! Ik doe wel wat dingen hoor. Vandaag heb ik de kast terug verplaatst van de studio naar het appartement. En wat spulletjes van hier naar daar en omgekeerd. En ik heb wat nagedacht en geschreven rond de voorbereiding (minimaal, ik geef het toe). Maar ik doe dan ook heel wat ‘onnuttige’ dingen. Of op zijn minst niet-dringende.
Zoals mijn boekje ‘overschrijven’. Ik heb zo’n boekje waar ik allerlei dagdagelijkse dingen in noteer. En nu is dit schrift bijna vol. Dus dan overloop ik blad voor blad om te kijken of ik iets moet meenemen naar mijn volgend schrift. Soms heb ik er een interessante oefening in genoteerd of een quote die ik ergens vond. Er staan vaak wat to do’s in die nooit zijn afgevinkt geraakt. Ik maak dan overzichtjes met ‘to do 22 augustus’, ‘to do voor als ik tijd heb’ (wat wellicht nooit gebeurt), ‘to do voor I Ousía’, ‘te onthouden voor EA’… En dat is goed natuurlijk, geeft ook nog eens een overzicht. En het brengt sommige dingen in herinnering. Daar moet ik me eens aan zetten!
Achteraan heb ik ook een overzicht ‘vluchten geboekt’ want soms boek al een heenvlucht, maar nog geen terugvlucht. Of al wel een vlucht naar Athene, maar moet ik nog uitzoeken of ik een binnenvlucht heb of een boot. En ik vergeet dan hoe ver het staat. Dus ook daar heb ik tegenwoordig een overzicht van. Maar dus, als ik dat doe, dan bedenk ik dat ik beter meteen even kijk voor die binnenvlucht. En voor ik het weet ben ik mijn volgende vluchten aan het boeken – want het is juist een goeie prijs.

Procrastineren heet dat tegenwoordig he. Nog snel even vegen voor ik dan uiteindelijk aan die voorbereiding gaat beginnen. En dan zie ik dat smsje van die vriendin en bedenk ik dat ik misschien toch gewoon even moet bellen. En ondertussen zet ik ook de boontjes op het vuur, want natuurlijk heb ik iemand uitgenodigd om mee te komen eten. Maar dat was voor L vroeg of ik niet naar de workshop kwam van een Nederlandse Kundalinimadam die een avond geeft rond meditatie en ademhalingstechnieken. En dat is natuurlijk altijd interessant. Kan ik misschien zelfs nog gebruiken voor de cursus? Dus uiteindelijk moet ik me na de telefoon nog reppen om op tijd in Medusa te zijn. En dan ook weer terug voor een laat dinner. En natuurlijk is het te gezellig om snel af te ronden.
Maar dat voorbereiden…

Morgen dan maar zeker. Voor of na de koffie met Marilyn en de lunch met Efi… Gelukkig zit ik meer dan een uur bij de kapper voor een kleuring. Daar kan ik niet veel anders doen! En de namiddag en avond heb ik niets gepland en er is nog veel wind. Dus als ik morgen mijn blogje schrijf, wil ik kunnen stoefen: voorbereidingen zijn helemaal rond. Emails bijgewerkt en misschien zelfs een paar handouts afgewerkt? Of is dat dan weer meteen erover? We zullen zien. Maar het is alleszins het plan om het lanterfanten wat af te bouwen!