Gisteren, tijdens mijn meditatie, viel het me plots te binnen: ‘Daarom is er Corona!’.

Nee, ik ga je niet de zoveelste complottheorie voor de voeten gooien. Noch afkomen met al dan niet wetenschappelijk onderbouwde stellingen over het ontstaan van dit kleine organisme dat erin slaagt om de ganse wereld uit balans te brengen.
En ook nog even vooraf: begrijp me goed, ik voel me niet echt schuldig. Maar ik kan er niet om heen: ik heb er een stukje om gevraagd.

Het is nu al een hele tijd dat ik aan iedereen die het horen wil, uitspreek dat het mijn droom is om meer in Naxos te zijn. Dat ik hier mijn project verder wens uit te werken en dat ik wil kunnen genieten van deze prachtige plek.

Manifesteren… Ik weet niet of je er al van gehoord hebt, maar ik ben er momenteel veel mee bezig. Ik dacht, ik moet daar nog eens een cursus in volgen. Maar toen ik dus hoorde dat je diepste verlangens eigenlijk het makkelijkst te verwezenlijken zijn, viel hem – die spreekwoordelijke frank.

Ik heb natuurlijk zelf al heel wat stappen gezet om dit te realiseren. Ik heb gevraagd én gekregen. Denk maar aan de flexibiliteit van de Academie waar ik les geef. Ik heb gedurfd en gedaan. Maar dus dit jaar heeft de kosmos mij een duwtje in de rug gegeven.
Dankzij Corona ben ik al vroeger naar mijn eiland afgereisd. Door de lockdown ben ik in juni niet terug kunnen komen. In september kon ik wel komen lesgeven en mij even laven aan mijn besten vriendinnen en vrienden. Maar voor ik opnieuw moest afreizen naar het koude, natte België besloten ze opnieuw de deuren te sluiten… Ik twijfelde of ik zou blijven. Maar ben ik nu maar wat blij dat ik het deed! Want het was een kadootje van de kosmos!

Nee, het is niet allemaal rozengeur en maneschijn hier. Ook hier is alles gesloten en is de bewegingsvrijheid heel beperkt. Maar ik heb de zee en de zon. Ik kan mooie wandelingen maken en op mijn board af en toe het water op. Ik moet veel online werken maar ik kan het wel doen met een mooi uitzicht. En het daagt me ook uit om op een andere manier de lessen vorm te geven… Ik heb mijn groepen gemist deze zomer, maar ik mocht me hier wel meer en meer thuis voelen.

En ineens overvalt me een ontzettende dankbaarheid. Het is niet de manier waarop ik het me had voorgesteld, maar ik heb het wel gekregen, die tijd hier in mijn paradijsje! Het werkt!

Ik voelde me geblokkeerd om naar het volgende seizoen te kijken. Ik kon maar niet beslissen rond de planning. Durf ik het opnieuw aan, nu alles zo onzeker is? Maar ineens gaat er een deur open… Als de kosmos zo goed voor me zorgt, dan MOET ik gewoon vertrouwen!

Ik ga erin vliegen. De volgende dagen spendeer ik voornamelijk achter het scherm, maar alle vrije momenten ga ik broeden, schrijven, visualiseren, beslissen!
Ik ga ervoor!
Volgend jaar ga ik minstens zes geweldige groepen doen!
Volgend jaar ga ik minstens zes weken met individuele mensen of koppels aan het werk!
Dat is mijn nieuwe bestelling aan de kosmos. Ik laad het in mijn virtuele winkelkarretje, samen met nog wat andere wensen. Wensen die krachtig resoneren met mijn kern. Ik word er helemaal warm van.*

 

*Ik verontschuldig me al vooraf als je enig nadeel mocht ondervinden van de ingrepen die de kosmos zal doen om mijn dromen te vervullen. Dat is niet mijn intentie.

Maandag 9 november ga ik naar België… Of niet?

Normaal vertrek ik maandag naar het vaste land, dinsdag vlieg ik dan naar België. Na acht maanden (min twee weken) hier mijn thuis te hebben bewoond. Ik keek er niet echt naar uit, maar het is ook goed. Ik kon terug gaan lesgeven op Educatieve Academie. Woensdag nog een vrije dag, maar donderdag al een les seksualiteit en vrijdag op weekend met een eerste jaar. Mijn lievelingsweekend. Daar keek ik wel naar uit.

En dan die telefoon vanuit E.A.: ‘we gaan online’… Een heel begrijpelijke beslissing als je de nieuwsberichten volgt. Verantwoordelijkheid opnemen. Voor mij betekent het dat ik de meeste lessen van achter een camera zal mogen geven. En het weekend en de jaartraining (improvisatie-)theater en therapie worden uitgesteld.

En dan start het: ga ik terug? Waarom zou ik?

Eigenlijk komt die vraag in eerste instantie van anderen. Alsof het bijna vanzelfsprekend zou zijn dat ik hier blijf. In eerste instantie reageer ik ook bijna vanzelfsprekend dat ik alleszins terugkom. Maar dan sijpelt het binnen: eigenlijk heb ik de keuze!

Het feit dat ik in september mijn naaste familie en mijn dichtste vrienden heb gezien, maakt dat daar op dit moment niet echt een grote nood leeft.
Een paar cliënten die een live gesprek gepland hebben… Die zal ik dan in steek laten, maar ik kan wel online ondersteuning aanbieden.
Een enkele teambegeleiding die mogelijks live zou kunnen doorgaan… Mogelijks, want op dit eigenste moment wordt misschien wel beslist om opnieuw volledig in lock-down te gaan.

En welke stemmetjes zouden dan toch vertrekken?
De loyale dochter en zus die veroordeelt dat ik niet actief deelneem aan de zorg van onze bejaarde moeder.
Degene die denkt dat er zich mogelijks nog opportuniteiten zouden kunnen voordoen in België, die mijn inkomen kunnen verzekeren.
Degene die gevoelig is voor afgunst en jaloezie of ander oordeel van andere mensen.
Degene die vindt dat ik zoveel geluk niet verdien. Ik moet maar afzien zoals iedereen.

Gisteren raakte ik er helemaal overstuur van.
Gelukkig ken ik wat zelfzorg-truukjes. Met stip op nummer één: mijn maatje bellen. Die krijgt mij altijd wel weer met mijn voetjes op de grond. En daarna een hete douche en een massage…
En dan komt er terug rust.

Ze zijn er nog hoor, bovenstaande madammekes. Maar aan de overkant van de tafel zitten er nu die behoorlijk wat relativeringsvermogen in de weegschaal kunnen leggen.

Wat is de juiste beslissing? Geen enkele. Elke keuze heeft zijn consequenties. Mijn vriend vertelde een verhaaltje over een man die een drenkeling redde. De volgende dag stak de man die hij net had gered, een onschuldige man neer. Een gruwelijk gevolg van zijn goede daad?

Er is geen juiste beslissing.
Er is alleen een nu en een hier.
En een beslissing en gevolgen.
En zo lang ik bereid ben de gevolgen van mijn beslissing te dragen, is elke beslissing ok. En als ik mijn beslissing kan nemen vanuit mijn midden – na rijp overleg met alle madammekes aan mijn ronde tafel – dan kan ik de reacties van anderen bij hen laten. Omdat ik weet hoe het voor mij is, hoe het voor mij voelt.

Ik ben benieuwd wat het wordt.

 

Ik kreeg het niet over mijn hart om de afspraak te verwijderen uit mijn digitale agenda: ’14u Carine en Jo ophalen en naar Medusa brengen’. Zelfs hun vlucht was ongewild in mijn agenda geraakt. Ze had immer haar vluchtgegevens doorgestuurd en mijn gmail doet dan zijn werk. Maar niet dus.
Ze komen niet.
Dat is al even beslist. En je zou denken dat ik al aan het idee gewend zou zijn geraakt.
Maar niet dus.

Tot nu toe was mijn tijd hier als het ware ‘extra time’. De eerste drie weken waren echt extra: ik zou op dat moment eigenlijk nog in België zijn. Dat waren ook nog echte werkweken. Daarna had ik van mezelf twee weken vakantie mogen voorzien. Ik had in België immers stevig gewerkt. Vanaf eind april stond mijn agenda open voor individuele retreats en was het tijd om mijn eerste groepen voor te bereiden.
De individuele retreats oogsten wel interesse en informatievragen, maar uiteindelijk stak een pandemie een stokje voor eigenlijke boekingen. Dus tot nu toe zou ik hier sowieso alleen geweest zijn. Maar vrijdag zouden mijn eerste gasten arriveren. Ze klonken heel aangenaam aan de telefoon. Ik ben er zeker van dat het een intense en fijne samenwerking zou hebben kunnen worden.
Zouden hebben kunnen… Dan moet ik telkens opnieuw denken aan Jos Ghysen. Bij een fout antwoord in het spelletje van Te bed of niet te bed, klonk het: ‘Had kunnen geweest zijn: 5 dagen Zwarte Woud’ (of een andere, op dat moment als exotisch in de oren klinkende, bestemming).
Maar niet dus.

Ik heb de afspraak dus niet verwijderd en nu het alsmaar dichterbij komt, merk ik dat het pijn doet.
Het gaat niet door.
Mijn groepen gaan niet door.
Ik kan niet spelen, leiden, verleiden, begeleiden, verrassen, vertellen, uitdagen, uitleggen, gidsen, voeden, inspireren…
Dat, waar ik reeds enkele jaren al mijn passie in leg, wil stromen.
Maar niet dus.

En de pijn gaat niet over de financiële impact van alle annuleringen. Niet fijn natuurlijk, maar ik ben bij de gelukkigen die gesteund worden door de Belgische Staat. Dus ik ga het wel overleven.
Nee, het gaat over een veel essentiëler iets. Het gaat over mijn volle potentieel dat ik niet kan benutten als ik mijn passie niet kan delen. Het gaat over mijn missie leven. Dat is tenslotte waarvoor ik op dit eiland ben. Omdat de energie hier de perfecte bodem biedt voor de persoonlijke groei van mensen die ik mag voeden.

(Hoogdravende woorden, vindt mijn bescheiden ikje. Maar ik volg een meditatie-challenge van Deepak Chopra rond Abundance (overvloed). En vanuit die energie sta ik me toch toe het te schrijven.)

Er is zoveel potentieel dat nu niet kan worden gebruikt. Dus zoekt het andere uitwegen. In hout en schelpen, in verf en doek, in zaag en schuurpapier. Tijd om mezelf te voeden, om zelf te rusten, te spelen en te ontdekken. En te genieten.

Ik doe het voor jullie bij.
Voor Carine en Jo, voor Ann-Marie, Lesly, Isabelle, Annelies, Krista, Ann, Kristel, Mieke, Mia, Hilde,…
En ja ook voor jou.
Want misschien wilde jij ook wel komen.
Maar niet dus.

Het is een emo-dag. Tijdens een meeting vertel ik dat ik last heb van het slechte weer. Het is koud, het regent en er zijn zoveel wolken dat ik zelfs het eiland tegenover me niet kan zien. Er wordt gelachen. ‘Haha, en daar zit ze dan op haar paradijselijke eiland!’ Zo scherp is het niet bedoeld. Zo scherp komt het wel binnen.
Er komen tranen. Die had ik niet verwacht.

En ik probeer me te herpakken. Anderen hebben het zoveel moeilijker dan ik. Alhoewel ik de eerste ben om aan anderen te zeggen dat ‘last’ niet te vergelijken valt. Maar ik kan het niet laten. En de tranen blijven maar komen.

Ik breek mijn hoofd over mijn ‘slecht gevoel’. Wat is er nu zo erg? Misschien ben ik stiekem toch banger dan ik denk maar verdring ik dat. En laat die angst zich nu op deze manier zien? Misschien…

Allerlei hypotheses. Soms ben ik het zo beu dat ik therapeute ben. Moet ik mezelf altijd zo analyseren!

Ik stuur een berichtje naar mijn zielemaatje. Zij leest tussen de regels. Gelukkig. Ze belt.
Wat is er aan de hand?
Ik weet het niet. Het gaat niet. En eigenlijk is er niks aan de hand. Eigenlijk is alles goed. Alleen is het slecht weer. Ik kan zelfs niet tot op het strand wandelen. Maar wat een luxeprobleem, ik heb toch een schoon uitzicht… Dus ik denk dat er iets anders is, iets dat ik niet zie.
En ik deel al mijn analyses, mijn kronkels, mijn gedachten.
En zij luistert.
Gewoon.
En ik vraag haar of zij een idee heeft wat ik zo aan het verdringen ben, dat het zich op deze manier toont. En ze zegt: ‘Ja maar, het is toch gewoon niet leuk!’

En het deint weg. Al die tranen stromen naar zee. Al die woorden die eruit vloeien creëren ruimte. Al die luisterende stilte vult me met warmte.
En ineens zie ik weer alles wat mij kan helpen.
Als ik er IN zit, zie ik dat niet.
Zelfs als ik er een lijstje van zou maken, zou ik er op dat moment niet naar kijken.
Nee, zegt ze, dan helpt alleen bellen naar een vriendin en even zagen.

Spot on.

Dus ja aan yoga en meditatie, aan stress-reducerende technieken en ademhaling, ja aan creativiteit en lichaamsbeweging. Maar vooral ja aan een vriendin tegen wie je gewoon even je verhaal mag vertellen zonder adviezen, oplossingen of oordelen.

Bij deze vaardig ik een nieuwe Coronamaatregel uit: het recht om te zagen!

 

(*) Zagen: op vervelende wijze spreken, zeuren, meestal over iets dat voor anderen niet belangrijk lijkt. –  of nog: het uitspreken van dingen waar je last van hebt, maar waarvan je innerlijke criticus vindt dat je overdrijft.

Dag 5 van mijn quarantaine. Eindelijk een dagje rust.

Overal hoor / lees ik over ‘verstillen’ en ‘naar binnen gaan’, ‘uit de malle molen stappen’. En dan denk ik ‘Euh?!’ Ik heb het hier nog nooit zo druk gehad.

Normaal, wanneer ik in Naxos arriveer, arriveer ik in een andere tijdszone. Niet alleen letterlijk (we lopen een uurtje voorop), maar vooral wat betreft het tempo. Hier is het ‘siga siga’! We nemen een siësta en laten ons leiden door de natuur en de wind.
Maar nu is het alsof ik mijn Belgische tijd heb meegebracht. In de nacht van dinsdag op woensdag stapte ik rond half één van de boot en 13 uur later had ik nog niet alles uitgepakt, maar zat ik al achter mijn computer supervisie te geven. En ‘s avonds nog een vergaderingske. En zo ging het de volgende dagen ook: online meetings, overleg, therapie, supervisie, lesgeven…
En tussendoor natuurlijk ook nog even bijpraten met wat vrienden en collega’s…

Want het lijkt wel alsof iedereen opeens het online-contact ontdekt heeft. Door mijn lange verblijven hier heb ik skype of facetime echt leren appreciëren. Het is vaak de kers op de taart van mijn fijne leven hier: vertoeven in een paradijsje en toch af toe contact kunnen houden met een paar speciale vriendinnetjes. Maar ineens lijkt iedereen aan de skype – of zoom, whereby, webex, whatsapp en dies meer…

Tof natuurlijk, maar….. veel.

Dus al mijn voornemens om naar binnen te gaan, yoga te doen, te mediteren met Genpo Roshi en eindelijk die sessies van Tara Brach te bekijken,… Voorlopig moeten ze nog even wachten.

Het maak me even onrustig en zelfs wat ongelukkig. Maar dan denk ik aan dat Afrikaans verhaaltje:

Er was eens een man die het lef had om naar de onherbergzame streken in Afrika te reizen. Zijn enige gezelschap waren de dragers. Elk van hen hield een machete vast en vocht zo zijn weg door de dichte vegetatie. Hun doel was om tot elke prijs verder te gaan.
Wanneer ze voor een rivier stonden, gebruikten ze zo weinig mogelijk tijd om die over te steken. Verscheen er een heuvel, dan versnelden ze hun stappen om geen enkele minuut te verspillen. Maar plots stopten de dragers. De ontdekkingsreiziger reageerde verrast. Want ze waren pas enkele uren aan het lopen.
Dus vroeg hij hen: “Waarom stoppen jullie? Zijn jullie al moe? We hebben slechts enkele uren gelopen.”
Toen keek één van de dragers hem aan en zei: “Nee mijnheer, we zijn niet moe. Het is alleen zo dat we zo vlug verdergegaan zijn dat we onze ziel achtergelaten hebben. Nu moeten we wachten tot onze ziel ons weer ingehaald heeft.”

Ja, dat is het: mijn ziel moet me nog inhalen.
Dus ik accepteer dat ik nog even op Belgische tijd leef.  Ik zal de tijd nemen om op mijn ziel te wachten. Ik kan mijn quarantaine daarvoor gebruiken. En daarna, kan ik de rust echt laten binnenkomen. Dan kan ik ook naar zee  kunnen wandelen – wat ik voorlopig mezelf nog niet kan toestaan. Daar vind ik die altijd.

Ik kijk er naar uit, naar die andere tijdszone en vooral naar de aankomst van mijn ziel.

Ik zit in quarantaine, zoals behoorlijk wat mensen. Sommigen omdat ze ‘lichte symptomen’ vertonen en ze moeten het zekere voor het onzekere nemen. Anderen omdat ze in contact kwamen met iemand. Ik omdat ik het land binnenkwam. Jawel, ik zit hier in Naxos in quarantaine. En ‘opgesloten’ zitten met mijn zicht op zee voelt niet echt als een opdracht.

Maar hoe kom ik hier terecht?

Ik was in België volop aan het werken toen alles begon uit de hand te lopen. Ineens regent het annuleringen: trainingen worden afgelast (Eerlijk gezegd heb ik eerst nog iets van: ‘overdrijf nu niet’ – wellicht was ik niet de enige!), voorstellingen gaan niet door. Vrijdag hebben we nog cliëntbegeleiding op EA, zaterdag mogen we niet meer lesgeven… Halsoverkop installeren we dan een onlineplatform en geef ik les voor de camera terwijl 18 studentjes voor me op het scherm geprojecteerd staan…
In mijn achterhoofd zit er ongerustheid: zal ik nog wel terug naar huis kunnen? Ik zou voor de eerste keer écht voor lange tijd naar Naxos gaan. Vanaf de paasvakantie. Maar zou ik nog kunnen vertrekken?

Zondag: Ik heb afgesproken met mijn petekindje voor een fotoshoot voor zijn communie. We blijven op veilige afstand. Geen kussen (de kinderen vinden dat niet zo erg ;-)). Zijn papa, gaat ervan uit dat woensdag of donderdag België helemaal dicht zal gaan… Ik word overladen met informatie, statistieken, … “Het is ernstig, Suzanne!”
Ik moet nu handelen!
Een goeie vriendin, geeft me een spreekwoordelijke sjot onder mijn gat.
– “Waarom zou je nog blijven?”
– “Ik heb woensdag cliënten. Die kan ik toch niet zomaar annuleren!”
– “Ja maar, als je wacht tot na woensdag om dat goed te kunnen afronden, kan het zijn dat je niet meer kan vertrekken. En voor hetzelfde geld bellen de mensen zelf tegen woensdag af en dan ben je gebleven voor niets… “
Dus na nog een telefoontje met mijn zus (want ik zou dus ook geen zorg kunnen opnemen voor ons mama) is het in mijn hoofd beslist: ik vertrek zo vlug ik kan. Dinsdag dus.
Die avond herboek ik mijn vluchten. (Leve Aegean Airlines bij wie ik alles kon herboeken zonder kosten.)

Maandag: Ik mail mijn cliënten, breng mijn huis op orde, rij nog even naar het containerpark, breng mijn auto naar Aarschot en neem daar afscheid van mijn mama. Tot laat in de avond ben ik bezig met het pakken van mijn koffer. Wat wel en wat niet meenemen? Ik vertrek voor twee en een halve maand. Minstens. En normaal heb ik twee groepen voor ik terugkom. Heb ik alles? …

Dinsdag: Een vriendin brengt me naar Zaventem. Spannend. Gisteren zou Griekenland hebben beslist dat iedereen die het land binnen komt 14 dagen in quarantaine moet. Hoe gaat dat zijn? Mag ik doorvliegen naar Naxos? Ik heb een belachelijk duur hotel geboekt voor één nacht en de volgende dag een vlucht. Misschien moet ik dan 14 dagen in dat hotel blijven? Dat kan ik me niet veroorloven! Wat als?…
De reactie van mensen om me heen is heel verschillend. De ene begrijpt het helemaal, steunt, denkt mee of wil Reiki sturen. De ander wijst op de gevaren. Wat als ik daar ziek word? De gezondheidszorg is in België veel beter. Op het eiland is zelfs geen Intensive Care!
Ik voel ook binnen in mij verschillende stemmetjes. De ene vol vertrouwen: ‘Als er zoiets aan de hand is, wil een mens gewoon naar huis en voor jou is dat Naxos!’. De andere een beetje bang: is dit wel de juiste beslissing?

Aan de incheckbalie tref ik een superlieve dame. Ze geeft me spontaan een ‘priority-label’, dan komen mijn koffers als eerste op de band. Dat opent ineens mogelijkheden. Ik kom in een ‘creatieve denk-modus’ terecht. Ik bel mijn vertrouwde taxichauffeur in Athene en zeg hem dat hij op me moet wachten, dat ik mogelijks geen gebruik ga maken van zijn diensten, maar dat ik hem dan alsnog zal betalen. Ik mail naar het hotel met de vraag of ik, gezien de omstandigheden, een verlenging kan krijgen van de annulatietermijn. Normaal moet ik voor 12u annuleren, anders ben ik mijn geld kwijt. Ik vraag of ik mag wachten tot 16u.
Plan B (de boot nemen) wordt plan A. Plan A (een vlucht morgen) wordt plan B – want vandaag ben je zeker van vandaag, niet van morgen.

Tijdens de vlucht wordt er niets gemeld. Bij aankomst moeten we een formulier invullen voor we uitstappen. Ik ben nogal snel met invullen (en had ‘toevallig’ een zitje op rij 6 toebedeeld gekregen!) en zit bij de eersten op de bus die ons naar de gate brengt. Als er 20 mensen op zitten, vertrekt die reeds. Ik verwacht me aan een check van koorts of een interview, maar kan gewoon doorlopen. Als ik aan de baggageband arriveer, schuift mijn koffer reeds voorbij. George wacht op me. In de auto checkt hij of alles in orde is met de ferry. Ik bel naar het hotel om mijn kamer te annuleren. Ik raak zonder problemen op de boot. Herboek mijn vlucht van morgen nogmaals naar zomaar een datum. Kan ik dat later nog bekijken.
Ik stuur berichtjes naar heel wat mensen dat het me gelukt is, zoek me een zitje ver van iedereen (er is niet zoveel volk op de boot) en in stalleer me voor de volgende uren. We varen langs Syros dus het is bijna één uur als ik thuiskom. Doodmoe maar gelukkig.

 

 

Woensdag: het is zalig wakker worden met zicht op zee. Blauwe lucht. De wind die waait. Je zou haast vergeten wat er aan de hand is in de wereld.

 

 

Dus ja, ik heb geluk. Ik hoor heel andere verhalen.
Van mensen die niet thuis raken.
Mensen die in quarantaine moeten omdat zoveel collega’s besmet zijn.
Mensen die overuren draaien.
Mensen die nog naar een ander land wilden omdat hun dochter gaat bevallen en er niet raken.
Mensen die in de zorg werken en niet mogen thuisblijven.
Mensen die zich eenzaam voelen.
Mensen die helemaal in angst zitten.
Mensen die zich in de steek gelaten voelen.
Mensen die niet meer de zorg krijgen die ze normaal nodig hebben.
Mensen die leidinggeven en beslissingen moeten nemen met grote impact zowel menselijk als economisch.
Mensen die waken bij hun zoontje, dat met koorts in bed ligt. Is het het virus? Er wordt niet meer getest, dus je kan alleen maar wachten en hopen dat het niet erger wordt.
Mensen die met zorg hun afscheid hadden voorbereid en nu zelfs geen mooie begrafenis kunnen krijgen.
Mensen die lijden.
Mensen die sterven.

En ik zit hier. Op mijn eiland. Ik heb zoveel geluk.

Zoveel geluk dat ik me schaam. Of zelfs schuldig voel. Alsof ik meer had kunnen doen als ik in België was gebleven. Alsof ik van mijn verantwoordelijkheden ben weggevlucht. Ik heb alleen maar aan mezelf gedacht.
En dan komt er dat andere stemmetje: nee je hebt niet alleen aan jezelf gedacht. Je hebt gedacht over de impact op andere mensen. Je hebt wel voor jezelf gekozen.

En laat nu net dàt de boodschap zijn die ik wil uitdragen. Dat mensen kiezen voor zichzelf. (En dat betekent voor iedereen iets anders. Moest ik arts zijn of verpleegkundige, ik zou heel andere keuzes maken nu.)
En dat je vanuit die oprechte keuze voor jezelf in verbinding kan gaan. Echt in verbinding.
En echte verbinding is op verschillend manieren mogelijk. Ik neem me voor om verhalen te delen, foto’s, wat lichte energie. Ik ga mediteren en compassie sturen. Dat is niet in de frontlinie in de materie, maar ik hoop dat het kan bijdragen aan een psychisch en energetisch draagvlak.

Mag ik ook in deze tijden, gewoon delen van mijn geluk?!

Donderdag 19.03.2020

Spannend… Ik vind het echt superspannend. Morgen lanceer ik mijn e-boek. Jawel, het is een marketinginstrument. Er wordt beweerd dat dat je credibiliteit verhoogt. En ik geef toe dat het me werd ingefluisterd door Hilde (www.hildevandebroek.com), die me een duwtje in de rug gaf om mijn project te promoten. Maar uiteindelijk was het gewoon een fijn project.

Ik liep al een tijdje rond met de vraag: maar ja, waarover? Wat heb ik te vertellen? En wie zit er op te wachten?

Maar toen ontstond het ineens. Het idee…

Ik ben nu al een paar maanden lid van Instagram. Heerlijk, want fotografie is een passie van me. Nu kan ik mijn foto’s delen. Mijn acount groeit maar langzaam. Wellicht moet ik dat vanuit promotioneel standpunt erg vinden. Maar ik merk dat ik geen zin heb om zomaar iedereen te beginnen volgen in de hoop dat ze mij terug volgen. Want blijkbaar werkt het zo.
Ik geniet ervan om met mijn foto’s bezig te zijn en op een bepaald moment begin ik ze te combineren met quotes. Al jaren verzamel ik die in schriftjes allerlei. Het is de ideale gelegenheid om er iets mee te doen.
Uren zit ik in mijn zetel, laptop op de schoot, te scrollen door mijn foto’s. De juiste foto bij de juiste quote. Het juiste lettertype. Het logo of een verwijzing naar de website… Het is spelen…

En dan is het bijna kerst. Ik krijg een reclame in de bus van Albelli om je eigen kalender te maken. En ik laat me verleiden. Op enkele minuten tijd is mijn kalender samengesteld met 12 foto’s met een quote er op. Heerlijk. Ik beslis om hem cadeau te geven aan vrienden.

Tweede kerstdag zit ik, met enkele kalenders in mijn koffer, op het vliegtuig naar Naxos. Terug naar huis – zo voelt dat ondertussen. En ineens bedenk ik: “Dat is het! Daar ga ik over schrijven! Dat is iets waar ik warm van wordt!” En zo gezegd zo gedaan. Tijdens die twee weken op mijn eiland houdt het me bezig. Ik kom niet buiten zonder schriftje. Schrijf bij het bakkertje, op café, in de zetel – uitkijkend op de woeste zee soms en de regenbuien. Schrijven, schrappen, kiezen en herzien… Tegen de tijd dat ik naar België terugkeer is het klaar. Of dat denk ik toch…

Maar niets is minder waar. Want als ik het dan nog eens helemaal nalees, wil ik toch nog één en ander veranderen… Uiteindelijk beslis ik dat het ‘voldoende goed’ is. Zo mag het naar een redactrice – want ik wil het wel graag een beetje professioneel aanpakken… En dan is het tijd voor de vertaling. Ook die moet nagelezen worden.

Natuurlijk heb ik ondertussen tijd om na te denken. Dus dan dienen er zich verschillende subpersoontjes aan. Ik had er een paar al weten gerust te stellen. (‘Nee, niet iedereen gaat dat goed vinden, maar dat is ok. De mensen die dat maar stom vinden, zijn wellicht niet de mensen die ik wil bereiken. En nee, de mensen die er echt toe doen gaan me niet minder graag zien omwille van dit e-boek.’)
Maar nu het zo ‘af’ is, komen er natuurlijk nog andere stemmetjes boven. Een paar zijn hardnekkig. Ik twijfel en twijfel. Maar een goede vriendin én mijn therapeut worden ingeschakeld om de dilemma’s mee te bekijken. Om te zoeken naar bepaalde formuleringen zodat het toch klopt én het door mijn innerlijke commissie kan worden goedgekeurd.

En dan, uiteindelijk, is de tekst klaar.

Blijk ik de vormgeving toch niet zomaar te kunnen uitbesteden, zoals ik had gedacht. Ik moet zelf aan de slag. Haleluja voor het bestaan van Canva. Maar ook al is het een gebruiksvriendelijk programma, toch is het soms vechten. En de tijd tikt weg… En mijn nachten worden alsmaar korter. Want ik wil het zo graag voor het einde van de maand…

Uiteindelijk is dan de vorm klaar.

Dan moet er nog een ladingspagina komen en begeleidende tekstjes en linken en…

 

Oh shit, niets meer en…

 

Het is klaar.

 

De tekst is klaar, de design is klaar, de pdf is klaar, de ladingspagina is klaar, de linken staan klaar… Het moet gewoon de deur uit.
En dat is het moment waar ik nu ben. Dat is hoe ik nu de nacht in ga: spannend. Want morgen is het zo ver.

Het is donderdag. Binnen exact een week vertrek ik terug naar België. Ik heb mezelf net streng toegesproken dat ik daar nog niet dien aan te denken. Dat het zo ondankbaar lijkt. Dat andere mensen vaak maar een week hier zijn / vakantie hebben en ik ben al bezig met ‘dat het bijna is gedaan’, als ik nog een week te gaan heb…

Ik kruip dus achter mijn computer. Net als de afgelopen dagen. Ik ben volop het programma voor 2020 aan het uitwerken. Dat is, afhankelijk van wanneer je me erover bezig hoort, ‘Super-geweldig-fijn!’ dan wel ‘Pfff moeilijk!’.

Als ik me met de inhoud mag bezig houden, dan geraak ik meteen in een flow. Ik bedenk dan nieuwe concepten, waar ik best tevreden mee ben, laat me gaan in alliteraties voor de juiste titels en moet mezelf temperen in het verder uitwerken van de sessies – ‘Dat is voor later Suzanne!’. Maar er is ook een andere kant natuurlijk…
Wanneer plan ik wat?
Blijf ik helemaal alleen werken of ga ik samenwerken met een fijne collega? Wat zijn hiervan de voor- en nadelen?
Plan ik méér, of juist minder groepen, nu ik langer in Naxos kan zijn?
Hoe ga ik het aanpakken wat betreft dat nieuwe idee rond ‘individual retreats’? En hou ik die Engelse term of ga ik voor het Nederlandse ‘retraite’? Of nog niets anders? Welke term dekt de lading? En waarop zouden mensen zoeken, als ze aan zoiets denken en ze googlen?
Wat doe ik met de mensen die al informatie hebben gevraagd? Geef ik al iets door of wacht ik nog? Want als ik al iets doorgeef en er verandert dan nog iets, wat dan? Want als ik samenwerk, moeten er ook prijsafspraken worden gemaakt, dan ben ik niet meer de enige die daarover beslist… Zou je dat dan wel doen Suzanne?
Ik begin al te blazen als ik even deze vragen op een rij typ. En ik kan je verzekeren, het zijn er nog véél meer!

Dus als ik daarmee bezig ben, gun ik mezelf af en toe een pauze. Zoals vanmiddag. Ik spreek af met Efi, een vriendinnetje van het eiland. We rijden samen naar Agia Anna en wandelen langs het strand naar Plaka. Bij Cedar-café aangekomen, horen we muziek en we zien dat de rolluiken van de bar omhoog zijn. Zou hij dan toch nog open zijn? Yiannis en zijn vrouw zijn inderdaad in de buurt, maar ze zijn aan het opruimen… Of we nog iets kunnen drinken? Hij heeft nog een paar biertjes en wat wijn… Koffie? Hij kan een Café Frappé maken… Ach ja, waarom niet, zoals vroeger… We mogen niet betalen. Hij is immers niet meer open, lacht hij.


We installeren ons op een bank in het zonnetje. Zo heerlijk. Alles is leeg, niemand op het strand, niemand op het terras. Wij twee en de zee.
Wanneer we terugwandelen wachten de katten ons op, waarmee we kennis maakten bij ons vertrek. Het kleinste springt steeds weer in de auto. Efi moet haar buitenzetten en snel de deur dicht trekken.
We rijden terug naar de stad en Manos, haar vriend, sluit aan voor een lunch. Daarna wandel ik met Efi richting Portara voor de zonsondergang (ja het is tenslotte al vijf uur ondertussen ;-)). We blijven onderaan het eilandje, lopen een eindje op de pier… Er wordt niet veel meer gezegd. Dat is zo leuk met Efi. We praten en ook niet teveel.

Onderweg naar huis bedenk ik dat ik de blog waar ik vanmorgen aan begon nog wil afwerken. En ik ga beslissen, vandaag. Ik ga de knopen doorhakken. Punt. Genoeg gedacht. Zo’n mooie dag vraagt een mooi einde. En een mooi einde vraagt duidelijkheid.

Dus voilà. Daar liggen die knopen dan.
Nu moet alles nog vorm krijgen. Mijn webmaster gaat er dit weekend en begin volgende week mee aan de slag. Ik ga al een en ander op de site aanpassen… De deadline die we afgesproken hebben is 15 november, de dag dat ik terug in België arriveer. Klinkt niet slecht.
Fingers crossed dat we hem halen. En ik ben benieuwd of jullie benieuwd zijn!

Vanmorgen sta ik in mijn badkamer me af te drogen na mijn ‘ik-vertrek-douche’… Ik lijk water te horen. Ik begrijp niet goed van waar dit geluid komt, tot het erger wordt en ik het naar beneden zie stromen. Mijn boiler. Ik haal alles weg en weet het kraantje te vinden en dicht te draaien. Mijn vriendinnetje H, die me weer eens naar de luchthaven brengt, vraagt zich af wat dat toch kan betekenen… 😉
Na het inchecken drinken we nog een koffietje en het gesprek is zo interessant dat ik – mede door de onderbemanning van de veiligheidsmensen wellicht – maar nét op tijd aan mijn gate ben. Ik stap als voorlaatste het vliegtuig op en beland naast een boeiende man van het eiland Andros met wie ik een Grieks/Frans/Engels gesprek voer en die mijn passie voor de Cycladen deelt.

We arriveren met een tiental minuten vertraging, maar ik heb mijn taxichauffer George ingeschakeld en hij brengt me wel tijdig naar Pireaus (denk ik op dat moment toch nog).
Ik heb bij het inchecken gevraagd of ze een ‘Priority’-label aan mijn koffers kunnen hangen, want ik heb niet veel ‘speling’. Maar blijkbaar houden ze vandaag geen rekening met Priority-labeltjes, want het is 25 minuten en 109 andere koffers later dat de mijne van achter de zwarte cachoux-lappen verschijnt.
Ondertussen heeft George me al gebeld om te vragen waar ik blijf. Ik heb zelf de hoop al wat laten varen (net als de boot haha), maar George zou George niet zijn, als hij niet alles op alles zet en tegen 160 km per uur over de autostrade sjeest! Even krijg ik terug hoop… Nog tien minuten. Maar net dan komen we in een file terecht. Het verschil is groot. We staan stil. En stil en stil. Af en toe schuiven we een beetje op. George belt nog naar een vriend die in Pireaus zit… Of hij er nog is? De Blue Star dus… Maar wanneer we arriveren is de kade verlaten. Hij springt uit zijn auto en gaat informeren of ik nog in Naxos kan geraken vandaag, terwijl ik hem verzeker dat dat niet meer lukt, maar dat dat ook ok is, dat hij alles heeft gedaan wat hij kon… Hij staat erop me voor mijn hotel af te zetten. Ik ken ondertussen gelukkig een paar goedkope hotelletjes in de buurt. Elektra heeft nog een kamer vrij. Op de tweede verdieping. Geen lift. Maar ach, het kan erger.

Ik zou me dus misschien wel slecht moeten voelen. Een kapotte boiler én een gemiste boot. Ik schrik van mijn ‘ach ja!’-gehalte. Ik ben blijkbaar al in Zen-modus.

Ik installeer me in mijn kamer en ben blij dat ik altijd een nood-tandenborstel in mijn grote koffer heb zitten. Dan ga ik alvast een ticketje kopen voor morgenvroeg. En ik neem meteen een vroeg diner. Gezellig met mezelf en een Happinez. Ik ga voor courgetteballetjes (gewoon omdat ik ‘Kolokythokeftedes’ zo graag uitspreek), een slaatje van tomaten en komkommer (gewoon omdat die in Griekenland duizend keer beter smaken dan in België) en patates (gewoon omdat ook Griekse frietjes lekker zijn – mét oregano) en een ouzootje (of meteen een flesje, omdat Plomari de beste ouzo is en die verkopen ze alleen per flesje). Ik moet zeggen dat plan B nog best lekker is. 😉
Ik geniet van de fijne reacties van vrienden en connecties op sociale media en van de telefoontjes met vrienden op het eiland die me nog net iets langer moeten missen!

Dus ja, ik ben gestrand in Pireaus. Maar ik ben op weg. Annemie reageert op Facebook met ‘De reis. Vaak net zo mooi als de bestemming.’ Ik reageer laconiek dat dat toch ook relatief is. Maar ach ja, ik geef toe: ik heb best genoten. En morgen zal ik er alsnog geraken. En varen is toch fijner als het licht is. En arriveren in de zon is ook leuker dan wanneer het donker en winderig is… En daar thuis is er (denk ik op dit moment toch) een boiler die werkt. Dus mij hoor je niet klagen. En den Ouzo is nog lang niet op. 😉

Ik loop te zuchten. Dat doe ik hier niet veel. Het schudt me wakker: ‘Suzanne, waar ben je?’

Vanmorgen trek ik de kaart ‘Ik heb vrede met mijn schepping.’ Ik merk dat ik er niet veel over ‘durf’ te zeggen. Ik voel me soms bijna schuldig over hoe gelukkig ik me voel. En dat het goed gaat en zo. Het emotioneert me.

Maar bij de avondsessie trek ik deze kaart:

Ik besef dat ik mijn energie toch nog steeds in het oog dien te houden. Door heel wat onvoorziene omstandigheden heb ik de laatste dagen geen siësta genomen. Altijd maar bezig. Verplichtingen soms, leuke dingen ook wel, maar best pittig. En ‘s avonds moet ik dan ook nog eens een blog schrijven. Want ik heb het aan mezelf beloofd. En ik heb al meer dagen ‘gespijbeld’ dan gewild.
Gisteravond was ik zo moe dat mijn ogen dichtvielen terwijl ik aan het schrijven was. En achteraf ben ik dan nog eens niet content ook. Natuurlijk. Want ik zat niet ‘in de vibe’.

Dus nu de beslissing: ik neem officieel afscheid van mijn zomerblog. 14 dagen voor ik terug naar België vertrek. Misschien dat ik nog wel eentje schrijf. Maar ik ga de flow volgen die er is.
Want op dit moment weegt het, bij alles wat er hier beweegt. En dat is niet de bedoeling. Als ik goed voor mezelf wil zorgen… En als je mijn blogs gevolgd hebt, de laatste twee maanden, dan weet je dat ik dat wil doen. En dat ik de weg wil wandelen die ik ook aan anderen ‘aanpraat’. (Practice what you preach klinkt wel sexier dan in het Nederlands ;-)). Dus bij deze.

En terwijl ik dit typ rollen er tranen. Want ik had graag mijn drie maanden rond gemaakt. Zoveel stukjes op mijn bus willen nog zoveel vertellen. Maar mijn zelfzorger neemt gelukkig even het stuur over.
Dus dankjewel om me te lezen. Dankjewel voor de feedback, de reacties, de steun. En ja, wellicht tot binnenkort, maar dus zeker niet tot morgen.

 

En nu ik dit nog even nalees, voel ik dat het klopt. Laat me het dus anders formuleren: ik ben drie maanden hier in Naxos en liet jullie binnen kijken. En deze laatste twee weken gun ik mijn schrijvertje haar vakantiemodus. Tot binnenkort!