Bijzonder om te ervaren hoe regelmaat werkt. En hoe het is als die regelmaat doorbroken wordt. En dat het tijd nodig heeft om het terug op te bouwen… Of dat is toch hoe het op dit moment voelt.
De voorbije twee maanden, bijna, was het zo vanzelfsprekend om ‘s avonds of in de namiddag in mijn spreekwoordelijke pen te kruipen. Maar door ziek te worden, werd die gewoonte abrupt gestopt. En het lijkt niet zo vanzelfsprekend om het terug op te pakken.

Het heeft ook even tijd nodig om ‘helemaal thuis te komen’. Ik ben er al drie dagen, maar ik voelde daarnet voor het eerst terug de zee.
Dat gebeurt wel meer, natuurlijk, dat ik niet op het strand raak. Misschien is dat typisch aan mensen die aan de zee wonen, dat de behoefte om er altijd ín te gaan minder wordt. En het was ook héél winderig afgelopen dagen. (You can always blame it on the wind!) Windsnelheden tot 100 km per uur naar ’t schijnt. Hoogdagen voor de geoefende kiter wellicht, maar net iets teveel om te kunnen genieten van een stranddagje.

Maar dus vandaag dacht ik: ‘Doe nog eens ‘gewoon’!’ En dus fietste/wandelde ik naar Earthbar voor mijn Freddo Cappucino. En dan voel ik hoe hard ik het heb gemist. De koffie, natuurlijk, maar ook de bar, de meisjes – Kiki en Stella staan voor en achter de bar en zijn super -, de vrienden en kennissen die je ‘welkom-terug’ heten, een klein woordje wisselen of met wie je een lange babbel doet. Ja, dat is thuiskomen. Nog meer dan de voorbije dagen.

En misschien, door die regelmaat terug op te nemen: mijn dagelijks bezoekje aan de zee en/of een koffietje, komt er ook terug een regelmaat in mijn schrijven.
Want ook dat heb ik wel gemist. Alsof ik een gesprekspartner kwijt was. Oei, als ik dat zo verwoord, klinkt dat opeens zo zielig. En zo bedoel ik het helemaal niet. Maar het is wel alsof ik even van gedachten kan wisselen, als ik op mijn klavier lig te tikken, alhoewel zij niet zo vaak iets terug zegt 😉

Dus, wie weet is dit weer de eerste van een volgende maand met verhaaltjes. Verhalen van mijn leven, gedachtenspinsels. Met regelmaat. En misschien wil je opnieuw geregeld meekijken over mijn schouder. Je bent welkom terug!

Vandaag krijg ik een berichtje van een vriendin die in het onderwijs staat en terug gestart is. Het schudt me wakker: ‘Is het dan al eind augustus?’ Een beetje zoals je ‘wakker’ schrikt als je fijn aan het lezen bent of aan het schrijven of schilderen en ineens besef je dat de zon al bijna onder is. Ja, zo lijkt de zomervakantie wel voorbijgevlogen.
Ik hoop voor jou dat er nog wat over is. Of misschien heb je zelfs nog een reisje te goed. Of kan je nog ‘iets regelen’. Want soms kan dat ook.
Ook vandaag kreeg ik een bericht van een deelnemer van vorig jaar: ‘Wanneer is de workshop in september?’ en daarna ‘Ik ga nog bekijken of dit lukt, want ik voel dat ik het nodig heb. Al die gezondheidsklachten de laatste tijd hebben zeker een reden!’
Het kan ook voor jou nog lukken: er is nog één plekje vrij.

Maar dus de zomer is voorbij gevlogen. Dat hoor je wel meer. Maar soms krijgt een oude uitdrukking een nieuwe betekenis. Misschien heeft het met de leeftijd te maken. Misschien met de omgeving. Maar het lijkt wel dat, hoe trager ik leef, hoe sneller het gaat. Hoe langer ik hier ben, hoe korter het lijkt.

Maar hij is nog niet gedaan, die zomer. Volgende week zondag start Knowing me, knowing you. Best spannend. De eerste keer een koppelworkshop. Nog een paar dagen om alles verder in gereedheid te brengen. Mijn plannen verder uit te werken en nog ditjes en datjes. En meteen de week daarna is het tijd voor de tweede Eye to I van deze zomer. Ik kijk er ontzettend naar uit.

En dan is het tijd om verder te werken aan het plan voor volgend jaar… Zoveel ideeën. Maar het moet allemaal nog vorm vinden, geboren worden, een naam krijgen. Spannend (en hierbij mag je een licht, doch snel, in de handenklappende Suzanne met deugenietenoogjes en een veelbelovende glimlach bij denken)!

En eerst hebben we natuurlijk nog de najaarseditie van Soulcare for Caretakers! Ook dat is de eerste keer. Niet de workshop, wel de timing. Eind oktober: het weer al wat minder stabiel en niet echt zonnebadersweer, maar normaal wel heerlijk wandelweer én zwembaar. De inhoud van de workshops passen zich hier onoverkomelijk aan het weer en de omgeving aan, dus ik ben beniewd. Het nabijgelegen hotelletje houdt haar deuren speciaal voor mijn deelnemers extra lang open aan een heel schappelijk tarief en de vluchten zijn in die periode prima betaalbaar. Dus als je zou twijfelen…

Maar waarom ik vooral een nieuwsbrief wil uitsturen? Een simpele belofte aan mezelf: als er iemand een ‘review’ stuurt, schrijf ik een nieuwsbrief! Ik had er nog geen gestuurd in augustus.  Mijn dagelijkse blogs nemen heel wat tijd. Ik geniet er ook van en op die manier leren mensen mij en het eiland misschien ook een beetje beter kennen… Maar niet iedereen ziet /leest die blogs natuurlijk, dus af en toe moet er toch een nieuwsbrief de deur uit.

En daar was het dan, het berichtje van Eva, waarvoor dank. Kort en krachtig. Dus een hele lange inleiding om jullie dit mee te geven. Misschien inspireert het wel!

Er is een voor en na Naxos. Er is vrijheid, ruimte, veiligheid, speelsheid én diepgang. Er is connectie met jezelf, de ander en het grotere geheel. Er is de zee in alle kleuren van het leven…. En last but not least er is Suzanne die liefdevol, met de juiste afstand en transparantie, alles in meer dan goede banen leidt. Niet twijfelen gewoon doen!”

 

‘Waarom doe ik dit toch?’ Dat is de vraag die zich weer aandient. Ik zit op de boot richting Rafina. Dat is een kleine haven, nabij de luchthaven, van waaruit ik morgen verder vlieg. Ik heb om 3u een shuttle naar de luchthaven, om 5 u40 een vlucht naar Istanbul, om 7 u35 moet ik dan weer boarden voor de vlucht naar Constanta in Roemenië. Daar gaat een taxichauffeur me opwachten (met een beetje chance – maar hij heeft me al een whatsappke gestuurd met de foto van het bordje met mijn naam dat hij gaat vasthouden, dus ik heb goede hoop ;-)) om me naar Tulcea te brengen, een kleine 120 km verderop. Het zou anderhalf uur rijden zijn. Daar dien ik dan een watertaxi te nemen die me uiteindelijk naar Crisan zal brengen…. Dan kan ik recupereren ;-).

Ja, het is een hele onderneming. Dat is de reden dat ik vorig jaar mezelf beloofd had, dat als ik het nog eens zou doen (gaan lesgeven in Roemenië), ik er een paar dagen extra zou aan plakken, om te bekomen van de stevige verplaatsing.
Ik had eerst gezegd dat ik het niet meer wilde doen, maar dan kwam het voorstel om het later in de zomer te doen én aan de Zwarte Zee in plaats van in Transylvanië, waar de voorbije drie jaar doorgingen… Ik zou dan op zijn minst de zee niet moeten missen. Dus ik ging door de knieën. Nog één keer…
Niet dat het niet leuk is hoor. Ik mag met twee zeer fijne collega’s een weekje doorbrengen en mensen inspireren. Voor de deelnemers is onze aanpak vaak heel vernieuwend en ze zijn dan ook heel enthousiast en dankbaar. Dus ik weet dat het inhoudelijk wel fijn zal zijn. En toch: ik moet weg. Ik moet mijn thuis achterlaten.

Wanneer we een laatste koffietje drinken aan de haven, merkt L op, die samen met mij het eiland verlaat: ‘Het gaat niet he.’ En meteen rollen de tanen over mijn wangen. Nee, het gaat niet. Ook al weet ik dat het maar voor 10 dagen is, ook al weet ik dat het leuk gaat zijn, daar, ook al weet ik dat het een mooie omgeving gaat zijn… Het verlaten van het eiland gaat gepaard met een zwaarte.

Een vriend van me, hier op het eiland, is gestopt met reizen. Vroeger reisde hij in de wintermaanden naar India, Pakistan, Thailand of Nepal. Maar telkens merkte hij dat hij Naxos miste, meer en meer. Dus blijft hij hier. Als het hier zo goed voelt, waarom dan nog weg gaan?
En ik weet niet, ergens is er nog een stukje van me dat de rest van de wereld wil zien. Niet alleen, ik wil het graag met iemand delen. Maar er is ook een stukje dat alleen maar hier wil zijn, op mijn eiland, mijn strand of mijn balkon.
En voorlopig is het sowieso onmogelijk. Ik moet nog terug naar België – nog teveel engagementen en ik moet daar ook nog centjes verdienen. Maar dat is dan voorlopig ook de enige goede reden om mijn eiland te verlaten. (En het is natuurlijk ook fijn om vrienden en familie te zien – roept een ander bezorgd stukje met stevige stem!)

‘Maar dus’, spreek ik mezelf streng toe, ‘als je nog wordt uitgenodigd vanop Naxos, denk dan geen twee, maar zeven keer na! Weet dat de kans groot is, wanneer je op de boot zit, dat je je zal afvragen: ‘Waarom doe ik dit toch?’’

 

Het is al lang mijn favoriete woord, maar het is ook zo’n bijzondere ervaring op zich. Gisteren stond er weer een bronbezoek op de agenda. Nog maar een plek die ik nog niet kende. Grappig hoe je jaren naar een eiland kan reizen en dan zelfs jaren op het eiland kan wonen, zonder zoveel speciale plekjes te kennen. Deze zomer staat in het teken van de bronnen en er zijn er veel.

Ik  rij dus de bergen in, door Chalki en Filoti naar Danakos. Het is weer zo’n dorpje waarvoor je eerst steil naar boven en dan steil naar beneden moet durven rijden, je dan moet zien te plaatsen op een stukje parking en dan de straatjes in en uit moet  lopen zonder enig idee of je in de juiste richting gaat. Maar ik heb een goeie gids mee en we bereiken moeiteloos de prachtige plek.
Een immens grote plataan overspant het pleintje waar het bronnetje uit een wit gekalkte berg komt gestroomd. Er zijn weer muurtjes en bankjes, hier en daar mooi wit. En speciale stenen. Het kerkje torent boven het pleintje uit. En zoals elke keer zijn we er.
Dat is wat ik dit keer zo anders beleef dan vroeger: vroeger zou ik kijken: ‘mooi, mooi’. Ik zou mijn bidons vullen, zodat ik de volgende dagen water kan drinken dat recht van de bron komt en dan zou ik weer terug lopen. Zo doen de meeste mensen dat. Als ik aan de voorbije keren denk, waren er soms heel even nog andere mensen, maar die waren ook snel weer weg. Maar dit jaar leer ik er te blijven. Er even écht te zijn. Gewoon. Zijn. En daardoor zie ik niet alleen de plek, maar ik ervaar ze. En ik zie zoveel meer. Zelfs toen ik op een plek was, waar ik al enkele keren naartoe kwam, zag ik andere dingen. Voelde ik andere dingen.

Ook deze keer ervaar ik het zo en even later beginnen de klokken van het kerkje te luiden. En nog wat later begint er een dienst. Die wordt door een luidspreker ook naar buiten gericht, dus zitten we onder de plataan terwijl er Gregoriaanse (of zijn dat Byzantijnse?) gezangen door de lucht vibreren. Alsof we een privéconcert krijgen.

Wanneer we terugkeren ervaar ik weerom die adembenemende bochten: je rijdt in een bepaald landschap en net één bocht om, of één heuvelrug en plots zie je een heel andere kant van het eiland. In dit geval een indrukwekkend zicht op de vallei van Filoti tot Naxos stad en de zee. En dat in verschillende tinten geel-grijs, door de nevel die ontstaat door de hitte en de stilaan ondergaande zon.

We overwegen verschillende mogelijkheden waar we zouden kunnen gaan dineren en na drie keer van gedacht veranderd te zijn, rij ik richting Apiranthos. Geen van ons beiden heeft daar al gegeten. Ik ken het alleen van ‘koffietjes’. We wandelen door de straten, maar die zijn afgeladen vol met toeristen. Het trekt niet. A vraagt waar de Grieken hier zoal zouden eten? Geen idee en mijn vriendinnetje Ireni is niet op post, dus ik kan het niet vragen. Dus we wandelen terug het stadje uit om dan misschien toch maar naar een lager gelegen dorp te rijden. Tot we aan het einde van het dorp nog een restaurant zien. Er zit niemand. Meestal denk je dan: ‘hier gaan we zeker niet!’. Maar het is zo’n verademing na die drukke straten dat we beslissen hier het risico te nemen. En het blijkt een goeie keuze. De gerechtjes die op tafel worden getoverd zijn één na één heerlijk. De local wine is van goeie kwaliteit… En mijn favoriete Griekse zangeres, Alkistis Protopsaltis klinkt op de achtergrond.

Opeens verschijnen vier mannen helemaal in het zwart. Het zou de lokale maffia kunnen zijn, die hun percent komen opeisen, maar het blijken leden van een band. Links van het restaurantje staat een minipodium: een klein verhoogje met daarop vier stoelen, naast elkaar en ook een standaard met vier lichten ervoor. Het was ons niet echt opgevallen. Maar dus één voor één gaan de muzikanten plaatsnemen en beginnen ze wat te zingen, te spelen… Ons eten is ondertussen op. Ik vraag aan de ober of de muziek niet wordt afgezet, terwijl ze aan het spelen zijn en hij zegt: ja maar ze zijn nog maar aan het soundchecken… ‘Oh, wanneer is het optreden dan?’ ‘Om twaalf uur.’ We kijken naar elkaar… Wat doen we? Het is nog een heel eind rijden terug naar Orkos… Maar dan wint het ‘so what!’-gevoel. We bestellen nog een karafje wijn (en voor mij spa ;-)) en wachten verder af. En alsof ze van onder stenen uit kruipen of uit verlaten huizen, de mensen stromen toe. Nemen plaats in het restaurant, bestellen – heel Grieks – grote schotels eten dat ze delen. En drinken Mythos en wijn…

En dan begint het optreden. Een prachtige stem. Echte Kretiaanse muziek. We vernemen dat Dramoutanis een best bekende zanger is. De muziek is meeslepend. De Lyra, de bouzouki, de trom, de fluit, zelfs de doedelzak.

Iedereen is enthousiast, mensen beginnen te fluiten, te dansen. En we genieten van de muziek en vooral ook van de heel eigen sfeer die er heerst.

Het is na tweeën wanneer we beslissen om toch maar aan de afdaling te beginnen. En ik voel me dronken van de ervaring. Tot twee keer toe krijgen we prachtige muziek aangeboden door het lot. Het vraagt alleen even blijven, even stilstaan. Even zijn.

En als je die tijd neemt, dan kan je vinden wat je niet zoekt.

Vandaag stond al een paar dagen aangekondigd als een windstille dag. Maar 2 beaufort, noordwest in de ochtend, zuidwest in de namiddag. Een SUP-dag als het ware! Ik had nee gezegd aan een skypemeeting op zaterdagochtend om die reden. Die doen we morgen wel. Nee, als er zo eens een windstille dag tussen zit, wil ik op mijn SUP!

L heeft het nog nooit gedaan, dus starten we met de basis. Maar ze is er snel mee weg, dus varen we samen naar Earthbar voor een koffietje. Dat is iets waar ik al over gefantaseerd had: met twee, naast elkaar op uitstap. Het is nog niet wat het moet zijn natuurlijk, want zij zit nog in de fase dat alle aandacht naar de SUP moet gaan. Alle begrip hoor, ik ken dat helemaal. Vorig jaar zat ik daar zelf keilang en viel ik van mijn plank als ik naar iemand wuifde. Ondertussen ben ik echter een sterker SUPper geworden dan ik kon denken, waardoor ik met één haal heel wat verder vooruitkom dan haar. Ik moet nu leren doseren!

Maar we gaan dus een koffietje drinken en dat gaat gepaard met een spelletje Tavlé. Tavlé is een Grieks bordspel, ook wel genaamd Backgammon. Mensen kennen het vaak van ziens: het heeft uitgerekte driehoeken op het bord, in plaats van de vierkantjes van het dambord, maar het wordt met dezelfde schijven gespeeld.
Lang geleden, op onze eerste reis samen, leerde ik het aan L en zij raakte even verslaafd als ik. Nu is het lang geleden dat ik het speelde. Alleen spelen is niet zo vanzelfsprekend! 😉

Na mijn overwinning 😉 varen we terug en we rusten even uit. Dan gaan we spelen: we gaan met twee op één Sup – met twee peddels – en geven onszelf telkens andere uitdagingen: rond die boei varen, van plek veranderen (dus degene die vooraan zit, gaat achteraan en omgekeerd) zonder aan land te komen,… Het wordt een hilarische onderneming. Daarna probeer ik een paar yogaposes uit op de board. Van Downward dog tot plank en dan op linkerhand en rechterknie en de tegenovergestelden rek je dan ver uit. Dat gaat verbazend goed. Alvorens ik de warriorpose tot stand kan brengen, ga ik drie keer keihard van de plank af. Maar geen erg. We lachen even, zeggen iets tegen elkaar en ik kruip er terug op en probeer opnieuw. Tot ook de Warriorpose lukt.

Ik besef weer dat ik die dingen niet doe als ik alleen ben. De reden hier is voor mij duidelijk: als ik dat alleen probeer en het lukt niet, dan faal ik. Mensen die ik niet ken zitten te kijken en denken dan wellicht: ‘ocharme het kind, het lukt niet.’ Maar als ik het samen met iemand anders doe, dan creëer ik een bubbel onder ons beiden. En als ik eraf val, lach ik en praat ik. En ik ben totaal niet bezig met andere mensen. Of iemand iets heeft gezien. Terwijl ik eigenlijk ook wel besef dat dat vooral in mijn hoofd zit. Misschien probeer ik het volgende keer toch een keertje alleen!

Maar het is dus een fijne dag. Grensverleggend. En met drie overwinningen met den Tavlé, dus ik ga uitgeput maar als een tevreden mens mijn bed in

‘Gij staat nogal goed met uw eigen he.’ Ik weet zelfs niet of het dat letterlijk was. Wel de zin: ‘Soms denk ik dat ik wat te weinig heb, wat jij wat teveel hebt…’. Het wordt gezegd met de nodige glimlach, terwijl we ons zoveelste spelletje Tavlé aan het spelen zijn en net een fijne maaltijd achter de rug hebben. Ik had wellicht net een goede zet gedaan en dat ook benoemd. Ik weet het eigenlijk niet meer, wat de aanleiding was.
Wat ik wel weet is dat het vanaf dan allemaal ‘tuuuuuuuuuuut’ doet in mijn hoofd. Ik zie nog amper de bolletjes op de dobbelstenen, volg niet meer welke zetten zij doet. Ik kijk naar de zee en probeer mijn tranen weg te slikken. Ik hoor maar, over en over, in mijn hoofd ‘Je hebt teveel!’
En dan komt er een koor van stemmen, zoals bij de Griekse tragedie, die aan de kant staan en met fluisterstemmen ondersteunen:
‘Je bent arrogant! Zelfgenoegzaam! Wie denk je wel dat je bent?! Gij staat wel goed met uw eigen! Oh ja, arrogant en ook nog dominant! En iedereen zal het geweten hebben!’
Er is een reddertje dat alles probeert bijeen te houden.
‘Tikken, Suzanne, tikken en ademen!’ ‘Ga even een glas water halen in de koelkast!’ ‘Achteruit en overschouwen, er niet in gaan! Gewoon even kijken wat er hier gebeurt!’
En het lijkt te lukken.
Tot ze opmerkt ‘Is er iets, je bent ineens zo stil?’
Uit gewoonte zeg ik ‘Nee nee.’ Maar dan herpak ik mezelf en biecht ik op ‘Jawel, er is wel iets. Dat wat je daarnet zei, dat doet zoveel met mij…’ En we kunnen erover praten en dat is goed. Daar leren we beiden uit. Ik kan horen dat dat niet de boodschap is die ze wilde geven. Ik neem het ook helemaal bij mij.

Ik laat de tranen even stromen en probeer mild naar mezelf te kijken. Wie is er allemaal in het spel?

  1. Er is alleszins een kritische stukje dat bezorgd is dat ik arrogant word bevonden en dus gespitst staat op uitspraken die in die richting zouden durven gaan. En die heeft natuurlijk meteen alarm geslagen.
  2. Er is een kindje dat dan heel triest reageert omdat ik zo stevig op de vingers word getikt.
  3. Maar, en dit wordt duidelijker tijdens het gesprek, er is ook een stuk dat denkt: ‘Ah, maar potverdikke! Ze mogen het me achterna doen! Ik ben hier maanden alleen. Soms, als ik hier ben buiten het seizoen, spreek ik dagen met niemand en ik heb het dan goed met mezelf. Ik durf zeggen dat ik (meestal) mijn eigen beste vriendin ben. Ik amuseer me met mezelf en daar heb ik potverdikke hard voor gewerkt. En ja, ik ben soms fier op wat ik bereikt heb – andere mensen praten veel en dromen, maar ik doe. Dus ik mag daar ook best fier op zijn. En is dat dan arrogant? Awel het zij zo!’
    Als die van zich laat horen, komt nummertje één natuurlijk onmiddellijk weer stevig naar voor gestapt.

Allez, een drukte van jewelste.

  1. En dan is er mijn wijze vrouw die me eraan herinnert: ‘als iemand zoiets zegt, zegt dat ook iets over die ander. Laat bij haar wat van haar is en neem mee wat jij kan leren’.

We zijn nu een uurtje verder en ik voel me wel wat dooreengeschud maar eigenlijk best ok. Alsof het een proces is dat ik vroeger aan 40 per uur reed, maar dat ik nu even aan 120 per uur doe, of 200. Intens, stevig, pittig én kwetsbaar. Maar het lijkt bijna alsof je in Zolder staat te kijken naar een race… En daar zijn ze en daar zijn ze alweer voorbij… (En bij deze zin gaat je hoofd van links naar rechts ;-))

Ik weet dat ik de volgende dagen waakzaam zal moeten zijn, want de nummer 1 zal in hypermodus staan door dit voorval. Maar ik weet ook dat nummer 4 altijd in de buurt is met één of andere fijne quote. En natuurlijk is er mijn reddertje.
Maar ik kan dit artikel ook niet afsluiten zonder even het woord te geven aan nummer 3: ‘Ja, ik sta goed met mijn eigen! En ik moet zeggen dat ik dat iedereen kan aanraden!’

Vandaag had ik een toeristendag. Grappig, hoe anders een dag kan voelen als je bezoek hebt. Gisteren is L gearriveerd. Zij komt hier een weekje rust zoeken. We kennen elkaar al lang en het zal dus wel loslopen, denk ik dan. En dat doet het ook (ik kan nu ook niets anders schrijven natuurlijk, want zij leest trouw mijn blog ;-). Maar meteen voel ik me dus meer toerist.

Het is een simpele dag: rustig opstaan. Ik had haar gewaarschuwd dat ik ‘s morgens graag eerst op ‘t gemak een tasje koffie drink alvorens veel gesprek te voeren. Maar dat loopt dus goed. Ik zit al even op de computer als ze verschijnt. Samen ontbijten met yoghurt en vers fruit (wat ik voor mezelf niet aan snij – dan neem ik gewoon wat confituur erbij – maar waar ik wel van geniet) en nog een tasje koffie.
Dan naar het strand – te voet (héél ongewoon, want ik spring altijd op mijn fiets) en het strandtentje opzetten om wat schaduw te kunnen voorzien (ook dat doe ik nooit, ik heb dan wel zo’n tentje, maar gebruik het voor mezelf nauwelijks). Vervolgens wat in de zee en naast de zee vertoeven (ik kan me natuurlijk niet houden en bouw ondertussen toch maar wat stenen torentjes) en dan naar Earthbar voor een koffie.
Daar spelen we onze eerste Tavlé. Dat is het fijnste moment van de dag! Het is lang gelden dat ik dat kon spelen. Daarvoor moet je met twee zijn, natuurlijk. En de ander moet het ook kennen! Maar gelukkig leerde ik het haar toen we 16 jaar geleden op de eilanden waren. Het was nu al wel een eeuwigheid geleden dat ze het had gespeeld , maar met kleine reminders hier en daar kwamen de spelregels snel terug.

Een wandelingetje terug, nog wat drijven en dan is het alweer tijd om naar huis te gaan om een lunchke te voorzien. We eten een Griekse sla met wat kliekjes hier en daar. Dan nemen we een siësta (een heerlijke gewoonte, ik vind dat ze dat in België ook zouden moeten invoeren!) en ik zit alweer op mijn computer als ze opnieuw verschijnt.
We maken ons klaar om naar de stad te rijden. We doen wat inkopen, passeren langs de Rental Center om met Filis nog even te overleggen rond mijn auto en wandelen dan als een échte toerist langs de winkeltjes naar beneden. Aan Waffelhouse bestellen we een horentje met één bolletje mokka. We snoepen het verder op aan de rand van de haven, met de zakkende zon op de achtergrond. Nemen toch nog maar een paar zonsondergangfoto’s  – zeker met het kerkje erop!
Dan gaan we de Old Market in. Hier en daar een winkeltje in (even dag zeggen bij Effi – dat is niet toeristisch en voelt lekker gezellig) en dan op zoek naar een fijn restaurantje. Effi raadt ons aan naar Doukati te gaan, waar ik nog nooit ben geweest, maar het is volboekt. We belanden dus toch op de Paralia, de wandelstraat, langs het water, in Ammos, een visrestaurant. We betalen dubbel zoveel dan ik meestal betaal. En we krijgen zoals alle andere toeristen, aan het einde,  een bordje Karpouzi (watermeloen) van het huis.

Dan wandelen we de Paralia verder af, halen onze auto op, rijden door Papavalisou, de eigenlijke hoofdstraat richting huis en verbazen ons dat om half elf de meeste winkels nog open zijn.

Thuisgekomen nog een klein ouzootje omdat dat helpt met de vertering en dan gaan slapen.

Voor L naar haar kamer gaat, zeg ik dus ‘het was een echte toeristendag’. En daar is op zich niets mis mee, natuurlijk. En toch. Morgen maak ik er terug een ‘ik woon hier’-dag van. Ik ga morgen ochtend wat poetsen bij mijn ’gebroken vriendinnetje’. Ik rij met mijn emmer en mop naar daar en ga erin vliegen, dat ze in een fris huis kan thuiskomen. Misschien lijk ik dan wel op een Griekse poetsvrouw, maar dat nog liever dan een toerist ;-).

Mijn been ziet ondertussen  achteraan blauw. Als een uitgezakte blauwe plek. Wellicht bloed van de spierscheur dat nu aan het wegzakken is. En de beet geeft een grote blauw-bruine schijf met daarin een dikke rode bobbel, daar waar het beestje zich tegoed heeft gedaan aan mijn sappen. Een paar keer per dag loopt er wat etterig vocht uit.
De pijn is minder, de beweeglijkheid vergroot. Dus ik mag niet klagen? En toch… Soms wil je gewoon wat aandacht.

Ik stuurde dus een foto van mijn been en voet naar mijn speciaal vriendinnetje. En ze stuurde terug ‘Oei, dat ziet er erg uit!’. Voilà, meer moet dat niet zijn. Het is terstond beter! Geen oplossingen à la ‘Heb je dit of dat erop gedaan?’ of ‘Je hebt toch al een antihystaminicum genomen!’ of ‘Zou je er toch niet even laten naar kijken?’. Nee gewoon. ‘Oei, dat ziet er erg uit!’.

Ik ken het principe van ‘erkenning’ krijgen/geven natuurlijk maar al te goed. Ik ben tenslotte therapeute. Ik heb zelfs al gelijkaardige voorbeelden gebruikt in koppeltherapie, wanneer de een de ander niet begrijpt, dat zijn reactie niet het beoogde effect bereikte of dat zij zich ondanks zijn inspanningen toch niet begrepen voelde. Maar zo eenvoudig had ik het zelf precies nog niet bewust meegemaakt. En toch, het werkt zo.

Ik had de foto opgestuurd, waarna ik dacht: ‘Waarom doe je dat nu, Suzanne? Zo’n onsmakelijke foto’s!’ Maar ja, zo gaat dat met whatsapp, ze zijn verstuurd. (Ik bedenk nu dat je dat wellicht nog kan verwijderen, maar ik ben er nog niet zo beslagen in;-).) En ik had eigenlijk niet echt een antwoord op de vraag ‘waarom’. Tot ik het antwoord van haar kreeg. Toen besefte ik het: ik wil gewoon dat iemand met me meeleeft. Dat iemand het erg voor me vindt.

Het is een kleintje binnen in mij dat verzorgd wil worden, getroost. En ik kan dat natuurlijk zelf, oftewel, mijn grote sterke Suzanne kan dat zelf. Ze doet dat ook vaak en goed eigenlijk. Maar af en toe doet het deugd om daarin niet alleen te staan. Om een medestander te vinden in die ondersteuning. En daar zijn vrienden voor. Speciale vrienden, die dan het juiste antwoord geven.

Ik acht me zo gelukkig dat ik zo’n vrienden heb. Ik wens er jou ook toe, minstens eentje! En als je nood hebt aan een troostje: vraag het gewoon even aan dat hem of haar en gegarandeerd smelt de pijn als sneeuw voor de zon!

En weerom zit ik met een icepack rond mijn voet. Het heeft dit jaar al dienst gedaan: na het suppen rond mijn elleboog (op voorschrift van de sportdokter), bij de spierscheur aan mijn kuit (op voorschrift van dokter Google) en nu verzacht het wat bij de stevige reactie op één of ander insect. Dat is het gevaar als je je in de natuur waagt he. Ze kunnen bijten.

Maar als dat de enige bijwerking is…

Ah nee, er is nog eentje: ik ben ontzettend moe vandaag. Want zaterdag amper een oog dicht gedaan door een invasie van muggen. En man, kunnen die een herrie veroorzaken! En wat doe je dan: geen airco, geen ventilator in de buurt (want dat is een oplossing die ik al beproefd heb!). Geen muskietennet, geen machientje om in het stopcontact te steken (waar je natuurlijk tegen bent: ‘Want je weet toch maar niet wat dat allemaal de lucht in stuurt en dat kan toch niet goed zijn!’ – maar wat je op zo’n moment toch zou gebruiken, denkende ‘ach ja, van wat krijg je geen kanker?!’), zelfs geen flesje met een citronellageurtje dat hen afschrikt… En ze zijn met velen, ik kan het je verzekeren, dus licht aan en erachter aan met een opgerold tijdschrift in de hand is ook geen optie.

Ik wikkel me helemaal in mijn ‘doek’ zodat ze me op zijn minst niet kunnen steken. Mijn doek is zo’n all purpose-doek: je kan erop liggen op het strand, je kan hem gebruiken als handdoek, dragen als sarong, maar dus ook inzetten als noodafweer tegen de muggen.
Ik probeer ook een tijdje mijn hoofd onder het doek te houden, maar dat geeft toch een iets te claustrofobisch gevoel én het wordt dan zo warm. En uiteindelijk is het geen geluidsdicht doek, dus het zoemen, dat volgens mij toch behoorlijk wat decibels kan teweegbrengen, wordt niet echt gedempt.

Dus dan blijven ze te lang rond je oor hangen en ben je het stikkebeu en wuif je toch met je hand. Of nee, eigenlijk sla je, in de hoop een einde aan hun leven te maken – alle dierenliefde ten spijt (“Ik zal wel doneren aan Gaia, maar laat me alsjeblief dit beest wél slachten!”). Tegelijkertijd weet je dat de kans minimaal is. En toch, telkens als je dan even niets hoort – en je oren zijn hypergespitst – is er toch die overmoedige gedachte ‘ah, het is gelukt!’ En dan zakt je ademhaling wat en je hartslag en is er je eerste schuddinkje , wat aangeeft dat je aan het ontspannen bent en dus snel echt de slaap zal hebben gevat. En net op dat moment, net die miliseconde voor je ‘weg’ bent en dus geen last meer zal hebben van hun gefladder en gebabbel, net dan, zijn ze er terug. Geen miliseconde later. Nee, alsof ze in de hoek van de kamer zitten te wachten en het moment zien aankomen. Misschien is dat wel een spelletje onder de muggenpopulatie – om ter niptst de mens uit haar slaap houden.  En dan is het alsof ze met een F16 komen aanvliegen en langs je oor scheren. En dan volgt er toch een zucht, of een onderdrukte vloek en draai je je nog maar eens op die andere zijde. Alsof het daar beter zal zijn.

Ik heb dus niet geslapen. Allez, wellicht wel, met kleine stukjes. Maar de nacht duurt lang. En het wordt maar niet licht. En wanneer het licht wordt, gaan de muggen slapen. Maar sta ik op… Want de dag lonkt!?!

De siësta zou deugd doen, maar een ‘Zullen we anders nog even langs To Basilico rijden voor een lunchke?’ wordt gevolgd door ‘Ah, maar als we daar parkeren, dan kunnen we langs de rivier er naartoe wandelen!’ en een ‘Maar zie eens wat een mooie toren hier staat.’. En dus smaakt de lunch, want het was een stevige wandeling. En op de terugweg horen we muziek en zijn we benieuwd. Het lijkt wel live… Eerst stappen we toch gewoon door naar de auto, maar wanneer we het in het volgende dorp nog luider horen, zetten we hem toch even langs de kant en gaan op verkenning. We ontdekken een privéfeest bij Pigi, naast het bronnetje.
En dan hebben we al twee bronnen gezien, maar drie is toch een leuker getal. Dus gaan we ook in het volgende dorpje op zoek naar de bron…
Kortom het wordt een middag waar we de inval van het moment volgen maar daardoor natuurlijk de siësta missen. Ik ben net op tijd thuis om te douchen en naar mijn volgende etentje te rijden…

Zo’n druk leven hier 😉

Vanmorgen word ik wakker en denk ‘dat het nu toch wel echt 8 uur moet zijn’. Het is al tien gepasseerd… Ik overtuig mezelf om aan de slag te gaan: morgen arriveert er een vriendin, dus ik moet nodig de studio opruimen en poetsen, daar én hier.
Dat wordt dus mijn dag, poetsen afgewisseld met siësta’s – ik neem er vandaag drie.
Een dagje bekomen van een superfijn weekend dus, maar vooral van de muggen. En dat met een voet die op springen staat wegens de liefde van een ander beestje.

Vandaag ben ik eindelijk iets gaan drinken met mijn vrienden. Eindelijk, want het is nog maar de derde keer dat ik hen zie, terwijl ik hier toch al meer dan een maand ben! Maar het leek maar niet te lukken. Ze waren zelf ook even naar het buitenland, maar zijn toch ook al drie weken terug. En wat er dan gebeurt in mijn hoofd… Allerlei rampscenario’s hoe ze dingen kwalijk hebben genomen die ik al dan niet heb gedaan…

Ok, ik kader even de aanleiding hiervoor.

Toen ze terug arriveerden ging ik hen opwachten op de luchthaven en konden we even bijpraten, maar daarna… Eén keer kwamen ze naar mijn strand, maar toen had ik bezoek en toen ik eindelijk naar zee ging, waren ze al weg. (Ik was toen nog fier geweest op mezelf dat ik het zo had kunnen loslaten – nu zie je maar wat ervan komt!).
Op een andere uitnodiging voor een avondje, liet ik weten dat ik al een ‘dinnerdate’ had.
En de keren dat ik vroeg om iets af te spreken kreeg ik het antwoord dat het nogal ‘complicated’ was, omdat A aan het werk was – hij neemt wat taken van mijn ander gewond vriendinnetje over.

Maar dus, dan begin ik ongerust te worden. ‘Oei, die keer van het strand, dat was misschien toch onbeleefd. Misschien had ik toen toch moeten gaan en aan mijn visite moeten zeggen dat ik geen tijd had… Want ja, eigenlijk waren zij wel eerst geweest met de vraag. En tenslotte hadden zij de moeite genomen om helemaal tot hier te komen…

En ja, dan die andere uitnodiging. Ik had toch wel kunnen zeggen met wie ik afgesproken had. Meestal deed ik dat eigenlijk. Waarom had ik dat nu dan ook niet gewoon gedaan?’
Allez, heel wat gedachten, analyses, invullingen eigenlijk.

Maar dus gisteren had ik een smsje gekregen of we vanochtend om 11u konden afspreken voor een koffietje?
-Perfect!
-Waar? Bossa of Gemma?
-Gemma!

Ik ben dus een ietsje gespannen terwijl ik zit te wachten. Zouden ze het meteen benoemen? Zou er een afstand voelbaar zijn? Hoe moet ik ermee om gaan? Ben ik in de fout gegaan, of heeft het toch ook maar weer te maken met verwachtingen? Moet ik het ok vinden, zo’n verwachtingen, of moet ik aangeven dat ze zoiets van me niet mogen verwachten? Ik ben toch een vrij mens. Ik vind het net zo fijn hier om wat minder verplichtingen te hebben. Maar blijkbaar zit ik hier ook meteen in de verplichtingen. En als je het zuiver bekijkt zijn die er ook niet. Leg ik dat allemaal dan mezelf maar op? Ben ik te hard voor mezelf?
Gelukkig arriveren ze voor ik helemaal dolgedraaid ben. M neemt me stevig in de amen.
-‘So long ago!’
-‘I’ve missed you!’
Ik voeg er aan toe ‘allez, op een positieve manier he!’ Want ik weet dat dat ook kan binnenkomen als een verwijt. Maar ze beaamt het gevoel. Ook A is heel hartelijk en nog voor hij zit en zijn koffie heeft besteld, heeft hij al drie vragen tegelijk gelanceerd. Ok, hij is zichzelf 😉

En dan praten we en dan blijken er gewoon langs beide kanten obstakels te zijn geweest. Maar zo van die dingen die je niet altijd direct open en bloot op schrift zet. Maar geen ambetante gevoelens, langs beide kanten.
En na drie minuten is het alsof er geen drie weken tussen heeft gezeten. Maar gaan we op in elkaars verhalen en maken we grapjes over en weer.

-Echt waar! Suzanne!
-Oeps, I did it again!
-Ja, je hebt me weer stevig ongerust gemaakt en waarvoor? Voor niks, niemandal!
-Je hebt gelijk, maar ja, je kan toch nooit weten. Ik speel graag op zeker. Zo doe je dan toch wat extra moeite, zodat je toch zeker niemand zal teleurstellen (en zodat niemand jou in de steek zal laten.)
-Ik weet het dat het goed bedoeld is, maar ik ben een groot meisje! Zelfs als iemand me iets kwalijk zou nemen, dan zou ik wel kunnen blijven bij mijn kant van het verhaal en zoeken hoe ik kan zorg dragen voor hun kant…
-Ok, ok, ik zal me wat meer op de achtergrond houden, maar helemaal vanachter op de bus word ik misselijk hoor.
-Komaan ‘t is al goed, zet u op rij drie. Maar nu even zwijgen en mij laten genieten van het weekend he.
-Ja, geniet maar. Maar niet vergeten die blog te schrijven he, want je hebt gisteren ook al niets geschreven en ‘je gaat mensen echt wel teleurstellen… ‘
-Wat heb ik gezegd? Rij drie en zwijgen!