Het is zaterdag, alhoewel dat hier in Naxos niet veel verschil lijkt te maken. De mensen zijn hier voornamelijk op vakantie en dan is het elke dag vrij natuurlijk. Maar als je hier wat langer leeft, zoals ik, dan maakt het toch wel verschil. Bovendien heb ik gisteren de groep afgerond, dus ik beslis vanmorgen, wanneer ik wakker word, dat ik me niet direct onder de levenden dien te begeven. Ik neem een koffietje mee in bed en kijk naar de zee. Dan voel ik me terug moe worden en soes ik nog even verder. Ik pruts wat in hus, doe de afwas van gisteren, verwerk het overgebleven fruit tot een echte fruitsla die ik met (Griekse hihi) yoghurt opeet, achteraan in het zonnetje op de bank, uit de wind. Nog een telefoontje plegen… En net wanneer ik denk: ‘Suzanne: doe nu eens iets nuttig! Je moet dringend een aantal mails beantwoorden!’ komt mijn mail binnen en lees ik zoals elke dag de ‘Dagelijkse gedachte’.

Deze keer is ie van Bill Watterson, die stelt ‘Een weekend is pas een weekend als je hem compleet nutteloos doorbrengt.’. Is dat koren op de molen van het luie stukje in mij!
‘Zie je wel! Je moet helemaal niks!’.
‘Ja, een aantal mails zouden wellicht nog kunnen wachten… Maar sommigen zijn eigenlijk al lang aan het wachten… Vanavond misschien?’
‘Als ik het doe mét goesting, gaat het altijd veel makkelijker?!’
‘Ja, maar soms krijg je ook goesting als je bezig bent!’

Ik bedenk dat ik dan misschien maar beter gewoon al mijn blogje kan schrijven. Want zo’n discussie is onbegonnen werk. Wie heeft er gelijk? Naar wie moet ik luisteren? En als ik nu mijn blogje schrijf, is er vanavond op z’n minst dat excuus niet meer 😉

En ik weet toch al waar ik het over wil hebben. Over dat verhaaltje in het boek, dat ik kreeg van mijn deelnemers.
‘Of, misschien moet ik dat bewaren voor mijn volgende nieuwsbrief?’
‘Ja, eigenlijk is het nu ook wel een goed moment voor een nieuwsbrief, zo net na de groep. Als er dan nog last-minuters zijn, voor juli, kan het nog.’
‘Ah, dan moet ik dat vanavond maar doen.’
‘Ja maar die mails dan?!’

En dan is het tijd om te vertrekken. Mijn deelnemers terug naar de boot brengen… Sorry mails! 😉

Ps, toch nog even: als er bloglezers zijn die op een antwoord van mij aan het wachten zijn: ik beloof oprecht dat ik de volgende week mijn mailbox écht onder handen neem! 😉

Ken je dat? Een project waarin je je volledig geeft en dan, als de laatste uren voorbij zijn, als het einde gevierd is en de mensen vertrekken met alles wat ze hebben opgestoken, blijf je achter met zo’n onbestemd gevoel?
Het is geen ‘Oef het is voorbij!’, want daarvoor was het veel te fijn. Dat zou de indruk geven dat ik het niet graag deed en ik heb genoten van elk moment.
Het is ook geen ‘Oei wat nu?’ want dan zou het lijken dat ik geen leven heb naast mijn werk en ik kan me best wel wat activiteiten voor de geest halen waar ik me de volgende weken mee kan zoet houden ;-).
Het is geen ‘Ik ben leeg!’, want dan zou je denken dat de deelnemers me hebben leeggezogen, terwijl ze me juist zo veel hebben gegeven.
Het is ook nog geen ‘Lekker nagenieten!’ want daarvoor is het nog te vers.
Het is een mengeling van opluchting omdat het zo goed is meegevallen, bevrediging eigenlijk en rouw.

Rouw!? Jawel, het is een abrupt stopzetten van een (weliswaar professionele) relatie. En het is onvoorstelbaar hoe mijn gasten tijdens die week in mijn hart kruipen. Hoe oprecht en onvoorwaardelijk ik ze graag zie. Tijdens zo’n week heb ik dan ook het privilege om mensen op korte tijd écht te mogen zien. Met hun pretlichtjes én angsten, met hun prinsessen en demonen, met hun blijdschap en verdriet, hun liefde en kwaadheid, hun glorie en kwetsuur. Ik heb het voorrecht om de mensen te leren kennen voorbij de maskers. Dat leidt tot een intens proces en dan is dat opeens voorbij. Dan is het tijd voor afscheid. Loslaten. Vertrouwen dat de zaadjes die zijn geplant, verder zullen groeien in België, in het dagdagelijkse leven van deze mensen. Mensen stappen het vliegtuig op of varen af naar het vaste land.

En hier blijf ik dan achter. Als een moeder die haar kinderen het nest uit weet. Het fijne is wel dat heel wat mensen af en toe nog even terugkoppelen hoe het gaat, of laten weten dat ze zus of zo hebben gehandeld, naar aanleiding van het proces dat ze hier hebben ervaren. Alsof ze een foto sturen van de plantjes die zijn beginnen groeien. En dat doet zo’n deugd. Maar op het moment van afscheid en loslaten, maakt dat geen verschil.

En het is goed zo, het is ook lang genoeg. Vaak spreken mensen uit dat het te snel voorbij is, dat het langer mocht duren. Maar het is altijd goed om te stoppen als het nog fijn is. Stoppen met goesting is een goed teken (tenzij we uit het bed praten ;-)).

Dus hier zit ik dan, een beetje moe maar voldaan, zoals dat heet. Moe want het was een korte nacht. Dat had je al wel vermoed, gezien er gisteren geen verhaal was.Na een pittige sessie aan de rotsen van Alyko gingen we samen eten. De schotels die op tafel kwamen zagen er zo goed uit en we hadden zo’n zin, dat alles op was alvorens we eraan dachten om een foto te maken 😉 Gelukkig zijn het mooie bordjes, dus ook leeg geeft het nog een fijn zicht. Daarna zakken we af naar Yazoo waar ze een Nomad-night hebben aangekondigd. Het is er inderdaad mooi versierd en er loopt iemand rond die met witte en zware schmink iedereen die dat wenst omtovert. Er wordt zelfs gedanst!

Wanneer we om 1u30 naar huis (of hotel;-)) terugkeren, wordt er, met unanimiteit van stemmen, beslist om een half uur later te starten vandaag.

En dus vandaag, de afsluitende sessie. Een laatste keer starten met kaarten. De laatste keer gaan kijken naar die zelfjes die van zich willen laten horen of die vormgegeven willen worden. Een laatste terugblik en afscheid mét bubbels.

De workshopruimte is één grote rommel. Maar dat mag even zo blijven. Ik leg een paar dingen aan de kant, maar laat het grootste deel onaangeroerd. Dat is voor morgen. Of overmorgen. Ik voel het wel als ik er klaar voor ben. Nu mag de energie er nog even blijven. Zoals een moeder ook graag nog even de kamer van de uitgevlogen kinderen onaangeroerd laat. Ik kan nog terugkeren. En onder de stoelen liggen nog dingetjes die achterbleven: een bloemetje, een haar, een steentje… Dingen die moeten opgeruimd worden. Weggeveegd of opgeborgen. Maar nog even. Nog even mag het gewoon ‘nest’ blijven.

Ons mama zei dat vroeger wel eens (met enige boosheid in haar stem): ‘Dat is hier nogal ne nest!’. Ik besef dat dat dialect is en misschien ken je die uitdrukking niet – ze duidde op ‘onordelijkheid’ – maar op dit moment krijgt deze uitdrukking zoveel meer betekenis.

Een onbestemd gevoel dus. En een nest. En uitgevlogen kuikens. Letterlijk.

 

Het leven kan zo vol verrassingen zitten. Vandaag was daar weer een toppertje in! De dag start nochtans met heel gewone dingen: de afvoer ontstoppen, de was doen, poetsen en de werkruimte weer op orde brengen. Even naar de stad voor nog wat inkopen voor de groep… En daar was de eerste verrassing: ik loop Michèle tegen het lijf. We hadden elkaar al virtueel gesproken maar nog niet in het echt. Grappig, want ik weet dat ze mijn blog volgt (ik moet dus zien wat ik schrijf ;-)). Grappig omdat je dan eigenlijk een aantal dingen niet meer hoeft te vertellen, die weet ze al.

Als ik het nu zo schrijf, besef ik dat het ook wel een beetje naakt voelt, zo’n dagelijkse blog. Alsof ik me uitkleed. Mensen kunnen als het ware in mijn hoofd kijken. (Ook al kies ik daar duidelijk voor natuurlijk.) Daarstraks, bij het begin van de sessie voelde ik het ook. Eén van de deelnemers had mijn blog gelezen en wist dus dat ik met de tongue drum zou beginnen. Maar ze wist dus meteen ook dat ik dat spannend vond 😉 Geen erg hoor, maar het maakt me duidelijk hoe vaak we eigenlijk niet weten hoe iets binnenin is voor een ander en door mijn gedachtenspinsels zo de vrije loop te laten, toon ik het wel. Maar goed, terug naar mijn verrassingen.

Ik kom dus Michèle tegen en ze vertelt me dat ze zondag misschien een uitstapje gaan doen. Naar Panormos en dan de boot op naar de Rina caves… Of ik misschien mee wil? Natuurlijk! Ik zeg altijd ja 😉 Dus wie weet!

Dan beslis ik naar Plaka te rijden, mezelf op een ijsje te trakteren en een koffie bij Cedar. Maar daar aangekomen blijkt de Waffelhouse nog gesloten. Geen ijsje dus. Dan maar een koffie. Maar ik lijk wel onzichtbaar voor de ober. En terwijl ik zit te wachten tot hij me opmerkt krijg ik telefoon. Eén van de deelnemers die al enkele dagen met een fysiek probleem worstelt, meldt me dat het erger is geworden en dat we dus misschien toch best naar de spoed gaan, zoals gisteren de kiné naar wie ik haar verwezen had, ook al had geadviseerd. Dus ook geen koffie, maar de auto in naar Medusa om de meisjes te gaan ophalen.
We spenderen onze namiddag dus in de wachtkamer van de Naxiaanse spoeddienst. Ook een belevenis op zich! We zien er uiteenlopende personages passeren: de jammerende vrouw (niet duidelijk of ze echt pijn heeft dan wel of het een tactiek is om sneller geholpen te worden); het koppeltje dat op brancard wordt binnengebracht na een ongeval met brommer. Het lijkt erg, maar gelukkig zien we ze enkele uren later ook ontslagen worden; de bezorgde man met huilende vrouw, die telkens opnieuw naar binnen gaat (waar je niet veronderstelt te komen) omdat zijn vrouw het niet meer houdt; de oudere dame met dikke muggenbeten (de interpretatie van een leek) die resoluut terug naar huis wordt gestuurd met de mededeling dat ze morgen maar eens moet terug komen, dat er teveel volk is. Dan nog een grietje die gisteren gevallen is en haar vrienden hadden haar proberen redden door haar bij de arm te nemen, maar nu lijkt haar schouder wel uit de kom, want ze krijgt haar arm niet meer omhoog (ik vermoed stiekem dat ze gisteren wellicht te dronken was om de pijn te voelen;-)). En tenslotte – en ik moet toegeven, die kreeg het meeste van onze aandacht – een knappe Duitser die mooi Engels sprak en er nog mooier uit zag. Duidelijk een surfongelukje, wat werd bevestigd. Want natuurlijk raakten we net met die laatste in gesprek 😉 K en ik doopten hem Hugo omdat dat op zijn riem stond. Alhoewel het ook zou kunnen dat dat gewoon een riem van Hugo Boss was. Maar nu heeft de man van onze dromen vannacht tenminste een naam!

Als P eindelijk binnen is, gaan K en ik aan de overkant dan toch nog dat koffietje drinken. We bellen de anderen dat de avondsessie een half uurtje verlaat wordt, in de hoop dat alles dan achter de rug is. Maar nee, ze werken degelijk (of gewoon traag;-)). Uiteindelijk komt K met gemengd nieuws en een taxi wat later terug.

De avondsessie wordt een stevige en verrassende avond, inclusief roepende, dansende en springende madammen op het strand.

Boeiend hoe het leven op die manier het proces dat we in deze week aangaan, verder stuwt. Want natuurlijk komt eenieder met zo’n gebeurtenis ook haar eigen stukjes tegen. Een bus vol (voor de niet-Voice-Dialogue-kenners: we gebruiken de metafoor van een bus waarin de verschillende onderdeeltjes van onze persoonlijkheid zitten). Kunnen we meteen verder mee aan de slag.

Een dag vol verrassingen dus. Maar uiteindelijk komt natuurlijk alles goed 😉

Starten met yoga, een mens zou het elke dag moeten doen. Toch zeker zo’n zachte, liefdevolle yoga als die van Loriën. Dan mag ik zelf ook gewoon meegenieten. De eerste keren zat ik dan bezorgd uit mijn ooghoeken te kijken of het wel ok was voor mijn gasten. Maar dat kan ik nu beter loslaten. Ik mag erop vertrouwen dat iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid neemt en niet doet wat ze niet kan of wil. Dat is fijn om te voelen. Mijn eigen zorgertje die meer gepast kan zorgen. Een goed voorbeeld misschien, want dat was de focus van vandaag: oog voor de zorgertjes in ons. En dat die er zijn, daar kan je van op aan. Het is tenslotte de groep Soulcare for Caretakers. 😉

Het werd weer een fijne dag. Ik grapte op een bepaald moment dat ik eigenlijk graag zelf mijn groep zou komen volgen. Een beetje arrogant om dat te zeggen misschien, maar het is echt zo. Of misschien is dat ook heel normaal. Tenslotte biedt een mens toch aan waar ie zelf in gelooft. Nee, niet iedereen doet dat. Ik doe dat. Omdat ik graag leef vanuit de gedachte ‘walk your talk’ of ‘practice what you preach’. Het is een keuze. Maar een keuze waar ik echt voor ga en dus is het voor mij dan ook heel normaal om zelf graag de groep te komen volgen.

Teruggekeerd van de stad en wat opgeruimd, laat ik me dan ook verleiden om ook zelf even een subpersoontje gestalte te geven. Dat is een onderdeel van de week. Ik installeer me op de grond en geef mijn ‘wereldliefde’ vorm. En dan mijn ‘slachtoffer’ – de parels in de pijn – en mijn ‘bubbels en bruis’, maar ook mijn ‘vierkante’ zelf en mijn ‘portemoneebewaker’… Ik kan me voorstellen dat een aantal mensen nu hun wenkbrauwen zullen optrekken, maar je hoeft het niet te begrijpen hoor. Die opsomming dient er vooral toe om te laten weten dat ik dus vijf minuten later opkijk en we zijn twee uur verder. De zonsondergang gemist. Maar zo in het hier-en-nu geweest!

En het hier-en-nu bevalt me wel. Dus neem ik mijn tongue drum maak ik nog wat muziek. Of ik breng klanken voort, zo je wil. En ook dat is een heel meditatief iets. Op die manier heb ik mijn eigen stukje workshop, na de groep.

Zo blij met mijn nieuw speeltje trouwens. Kort voor mijn vertrek ga ik met Katy, bij wijze van afscheid, in de stad lunchen. We lopen nog even langs de winkelstraat. Ik zie ze staan in de etalage. Zo mooi, een diep appelblauwzeegroen/petrol-kleur. We lopen binnen en ik vraag of ik ze even mag proberen. Ik ben meteen verkocht. Katy vraagt of ze enthousiast moet reageren dan wel me behoeden een impulsaankoop te doen. Gelukkig ziet ze in mijn ogen dat het de eerste optie is. Dus staat mijn drum hier nu te schitteren.

Morgen ga ik ze bespelen bij de opstart. Ik ga dat gewoon durven. Ik neem mijn dames even mee op een klankreis… Spannend, want dat heb ik nog nooit gedaan. Maar het lijkt me een leuk experiment. En ook dat hoort bij de groep: experimenteren. Trouwens als ik zeg ‘practice what you preach’ moet ik misschien ook preachen wat ik practice 😉

Ik ben moe vanavond. Misschien moet ik er maar eentje overslaan en vroeg naar bed gaan? Want ik sta ook vroeger op nu de groep loopt natuurlijk. En zoveel overschot aan energie heb ik precies nog niet.

Ik geniet er wel van, van de groep. Zo moeilijk te beschrijven, maar door kleine dingen aan te bieden, kan er zoveel ontstaan. Het is leuk én vermoeiend. Ook al lijkt het alsof ik niet veel doe, wanneer ik zo’n groep begeleid. Maar op één of andere manier ben ik steeds alert. Ik probeer te zien, voelen en horen wat mensen nodig hebben. Want ik wil het natuurlijk wel goed doen, ik wil een bijzonder ervaring creëren.

Daarstraks hooorde ik mezelf beweren dat ik tegenwoordig ga voor ‘voldoende goed’. Dat moet ik morgen maar even rechtzetten, bedenk ik me nu. Ik ga het herformuleren naar ‘ik ga voldoende voor voldoende goed en soms ga ik toch lekker voor die 100%’. En ja, dan ben ik moe. Maar dat heb ik er meer dan voor over!

Dus écht een kortje deze keer. Maar dat is voldoende goed, niet?!

 

 

Het is precies het jaar van ‘de eerste keren’. Want ook vandaag had ik weer een nieuwe ervaring!

Het was algemeen een spannende dag. De laaste voorbereidingen. Twee gasten afhalen van de boot en beseffen dat het precies al hoogseizoen is – zo druk! (Ja, ik lijk wel een ‘local’ die klaagt over ‘teveel toeristen’). Nog één en ander wijzigen, checken, dubbelchecken
… En dan met vlinders in de buik aan de groep starten. Emotioneel worden als ik de eerste gasten mijn plekje toon – ik ben hier zo fier op en het is dan zo fijn als mensen enthousiast reageren! En als ook de volgende mensen arriveren, kunnen we eraan beginnen. Het stroomt van de eerste minuut. Heerlijk toch!
De uren vliegen voorbij. Ik informeer de mensen over de volgende dagen: morgen gaan we al aan zee werken, want ze voorspellen een warme dag zonder wind. De dagen nadien zou de wind terug opsteken, dus lijkt morgen me perfect om er een stranddagje van te maken.

Als de mensen weg zijn en alles is afgewassen, opgeruimd en klaar gezet voor morgen, mijmer ik even na op mijn terras. Ik kijk naar zee, ik volg de zon terwijl ze wegzakt achter de bergen van Paros. En dan besef ik dat de zee zo rustig is… Eigenlijk ideaal om te suppen… Maar zo laat nog? Waarom niet?

Ik spring in mijn bikini, op mijn fiets en draag mijn SUP het strand op. En ja, daar sta ik dan: heerlijk zachte deining. Ik peddel een eindje richting Medusa, Kiki roept me toe en ik wuif. Grappig, als ik bedenk dat ik dat vorig jaar deze tijd helemaal niet kon: wuiven vanop mijn SUP zonder eraf te vallen en nu lijkt het een fluitje van een cent ;-). Na een poosje installeer ik me in kleermakerszit op mijn board en mediteer wat  -met gesloten ogen natuurlijk. Het is echt wel een bijzondere ervaring om op je plank zo te zitten deinen. Wanneer ik terug op deze wereld kom, lijkt het al te beginnen schemeren. Ik peddel naar de kant en neem nog een duik in het water (lekker naakt, er is toch niemand te zien!). Het wegbergen van de SUP is al wat moeilijker, want ondertussen is het toch echt al wel donker geworden en de maan laat zich nog niet zien. Ik ploeter met mijn mountainbike door het versgeploegd land, met mijn peddel in mijn linkerhand en bedenk dat ik volgende keer toch maar mijn fietslampjes moet meenemen, want het is natuurlijk niet ver, maar het pad is nu eenmaal niet echt geschikt om in het donker te berijden.

Maar dus het was heerlijk om de avond tegemoet te peddelen. Heb ik toch maar weer een nieuwe ervaring. Eentje die voor herhaling vatbaar is!

Ik heb zonet, voor het eerst in mijn leven, de maan bewust zien opkomen. Het was Andreas die het opmerkte. Ik ben gestopt en we hebben minuten lang zitten kijken. Zoals je ook kijkt naar de zon die ondergaat. Het was prachtig! Ik besefte maar op dat moment dat de maan er voor mij is of niet is. Maar ik ben me dus nog nooit bewust geweest van een rijzende maan… Het was bijzonder.
En nog bijzonderder werd het enkele minuten later. Ik had Andreas afgezet bij een weggetje dat hij persé naar huis wilde lopen, onder de sterrenhemel en reed verder richting huis. En toen zag ik dat de maan zich terug verstopte. Ik stopte even en reed toen traag verder en jawel, de man ging weer onder. Natuutlijk niet echt, het kwam omdat ik verder reed en dus een ander pespectief kreeg – ze verdween achter een groeiende berg, maar toch.

De dag was nochtans niet zo goed begonnen. Ik was opgestaan met een ‘vreemd’ gevoel. Zo eentje dat ik niet kan verklaren, maar het was niet zo fijn. Er stond een stevige wind en ik had het gevoel dat ik nog zoveel te doen had. Ik bekloeg het mezelf dat ik had afsproken. Vanmiddag met Lesley en vanavond met Andreas. Maar ik begon aan de dag en de kleine problemen die er waren, werden één voor één  opgelost. En ik genoot van het poetsen van de trappen, met lekker veel water uit mijn nieuwe tuinslang.
Het werd een superfijne lunch met Lesley die weer vertrouwd voelde als vroeger. Zo’n diepe gesprekken over het leven, de liefde en communicatie. Daarna zette ik het knutselmateriaal klaar en hield ik me bezig met zo’n totaal overbodig werkje: ik had een pot met drie soorten witte parels: drie verschillende groottes en ook licht verschil van kleur. Ik besloot ze in drie aparte potjes onder te brengen. Wellicht worden de deelnemers daar niet gelukkiger van, maar het gaf zo’n fijn gevoel. Dat is bijna een meditatieve bezigheid! Ik weet niet of je dat verhaal kent uit het boek van Estès waar het meisje dat het vuur moet gaan halen in het woud van de Baba Jaga de opdracht krijgt om de maanzaadjes uit het as te halen. Wel, zoiets was het! Alleen was het een zelf gekozen opdracht die me even uit de tijd haalde.

En dan was het tijd om te vertrekken en Andreas op te pikken om naar Zas Spring te rijden. Ik dacht dat het de grot was, maar die is gesloten. Maar de bron had ik ook nog nooit bezocht. Zo mooi. In het midden van de natuur. Met zicht op oude eiken, olijfbomen, de zee in de verte en de top van de berg Zas boven ons. We zaten daar, praatten wat, keken uit over de vallei. Dan reden we terug en stopten in Filoti om in een heel lokaal tavernaatje iets te eten, vanwaaruit we naar de zonsondergang keken. En tenslotte daalden we af tot Chalki waar het muziekfestivalletjes aan de gang was. Het was bijzonder muziek, het duurde even voor ik ’erin zat’, maar daarna kon ik optimaal genieten. De laatse groep zou Kretaanse muziek zijn, maar dat bleek niet te kloppen. Het was een rock-band met een Nederlandse zanger en ineens stond het ook veel te luid, dus we keken naar elkaar en het was meteen duidelijk: wegwezen!

En dus onderweg naar huis zag ik dan die maan…

Het was een fijne dag. Met interessante mensen en nieuwe plekken. En wijsheden. Eenvoudige wijsheden, maar o zo waar. Andreas gaf me deze mee: ‘Als wat mensen zeggen, overeenkomt met wat ze bedoelen én met wat ze doen, dan ben ik helemaal mee. Maar soms komen die drie niet overeen en dan snap ik het allemaal niet zo goed.’ Hoe eenvoudig kan het zijn.

Maar vanavond voelde ik me op mijn gemak, je zag het aan me en ik sprak het ook uit. Dus het was een eenvoudige avond. Zo wil ik er wel meer.

De dag is weer voorbij.  Gevlogen, zou ik zeggen, moest dat niet zo oubollig klinken. Alhoewel, als ik de wensballonnen zo zie voorbij vliegen, is ‘gevlogen’ wel een gepaste uitdrukking. Wensballonnen, hoor ik je denken. Ja, er is een trouwfeest aan de gang bij Medusa, een nabij gelegen hotel. In de tuin en de bar, waar Kiki me vaak de meest fantastische koffietjes serveert. Het life-orkestje afgewisseld met discobar, lijkt onder mijn balkon te staan.

Begrijp me niet verkeerd hoor, ik vind het niet erg. Dat is iets dat erbij hoort. Ik snap het wel dat mensen hier willen trouwen. Het is hier fantastisch mooi. Moest ik trouwen, zou ik het ook hier doen (of eigenlijk, als ik geld had, op nog een kleiner  eilandje hier in de buurt!) En ze toveren in een mum van tijd de bar om tot een ‘weddingvenue’ met stoelen met witte overtrekken en een poort waaronder bruid en bruidegom hun trouwbeloften kunnen uitspreken. Deze keer staat de wind zodanig dat ik elk woord (in de micro uitgesproken) kan verstaan. Het is een koppeltje dat natuurlijk voor de eeuwigheid trouw, liefde en vertrouwen belooft. (Oei, klink ik cynisch? ;-)) .

Maar dus, zonet nodigden ze iedereen uit op het strand. Ik verwachtte vuurwerk. Een half uurtje geleden was er boven Naxos stad ook al vuurwerk (want het is een druk huwelijksweekend!). Maar nee, geen vuurwerk. Gelukkig kijk ik op en zie ik de wensballonnen boven de zee wegdrijven. Prachtig zicht eigenljk. Mijn duurzame ikje vraagt zich even af of dat eigenlijk beter is voor het milieu dan vuurwerk?

Want er blijft natuurlijk iets van over. Vorig jaar, toen mijn vriendinnen hier waren om mijn vijfstigeste verjaardag te vieren, lieten we ook een wensballon op . Karine en Leen, die hier op het onverwacht ook waren aangespoeld, vonden de resten ervan de voglende dag in een nabij gelegen baaitje. Het restant hangt nog als aandenken in mijn slaapkamer. De wens is uitgekomen.

Dus ik breng de avond door op stevige dansmuziek. Daarnet was het nog  de obligatoire bruidsmars (origineel gearrangeerd, moet ik toegeven), maar nu is het echte dansmuziek. Toen ik naar binnen ging, plateerde ik spontaan een dansje! Ik zou disco schrijven, maar ik besef dat er ondertussen al een aantal muziekgenres aan mij voorbij zijn gegaan. Maar gelukkig niet van die muziek waarbij iedereen op één tegel staat en gewoon wat beweegt, terwijl ze hun rechterarm (of misschien ook af en toe hun linker-) op een neer laten gaan.

Maar de dag is dus voorbijgevlogen. En toch ben ik niet aan zee geweest. Nee, even naar de stad (en dat duurt dan een uur of drie), dan Andreas op bezoek en daarna de studio onder handen genomen: gisteren had ik al het balkon gedaan, maar vandaag kregen de ramen een beurt, een nieuw vliegenraam bevestigd, de voer gepoetst, de zetel buiten gezet, de stoelen en al het materiaal klaar… Nog een paar dingen en het is helemaal in orde voor de groep. Ik was extra gemotiveerd want Andreas heeft me uitgenodigd om morgen mee te gaan naar Chalki waar een Grieks muziekfestival is. En hij wil me eerst meenemen naar de Zas-cave, van waaruit we een prachtig zicht hebben op het eiland, beweert hij. En hij kent. Het eiland echt wel.

Tijdens ons gesprek zei ik iets over de waterval die ik vorig jaar wilde zien (maar we liepen verloren). En toen merkte hij op dat waterval misschien wat overdreven was (het is meer een rots waar het water een metertje naar beneden stroomt), maar dat elk eiland toch zijn waterval en zijn grot wil hebben. Ik vroeg of Naxos dan ook een grot had? En ja, nu hij het vernoemde daagde het dat ik er wel eens een pijl naar heb zien verwijezn. Maar dus  het is niet ver van Chaliki en dus nodigde hij me terstond uit om er morgen samen naartoe te gaan. Ik ben benieuwd. Maar de laatste tijd zeg ik eigenlijk per definitie ‘Ja!’ aan zo’n uitnodigingen: ja aan het onbekende. Je weet nooit waar het toe leidt…

Of waar mijn leven naartoe vliegt…

 

 

 

Toen ik gisteren naar de stad ging en langs het water wandelde, werd ik voorbij gelopen door verschillende mensen. Het werd me duidelijk: ik stap traag. Normaal duurt het wel een week alvorens mijn pas vertraagt. Hét bewijs van ontspanning. Want als er iets is dat ik van thuis heb meegekregen dan is het ‘ik ga rap even…’ Mijn mama van bijna 83 heeft dat nog steeds. Die kan alleen maar ‘rechtspringen’ en naar de keuken lopen. Of ‘rap efkes’ iets gaan halen… Het is pas hier dat ik leerde om trager te stappen. Mindfull stappen, zo je wil. Net zoals ik daarnet mindfull de afwas deed: me bewust van het warme water, van de kaas die aan de vork kleefde…

Ik moest eraan denken toen ik wilde gaan suppen. Vorig jaar, toen het me maar niet lukte om overeind te blijven op de SUP, beweerde een vriendin dat het te maken had met het feit dat ik nog helemaal ‘overstresst’ was. Misschien was het alleen maar om me te helpen me minder slecht te voelen over mijn mislukte pogingen, maar ik wilde haar maar al te graag geloven.
Dus zag ik vandaag als proef op de som: zou ik als vanzelf recht blijven? Zat ik in mijn midden? Want daar gaat het wel om, als je op zo’n plank staat op het bewegende water, je core. Na een tijdje tot rust te zijn gekomen op het strand en wat te hebben gemediteerd, ging ik dan ook het water op. En jawel, het bewijs is geleverd:  misschien nog wel wat ‘shaky’ maar ik blijf overeind! Ik negeer even het feit dat ik ondertussen veel meer ervaring heb, en besluit dat het behoorlijk beter met me gaat dan vorig jaar omtrent deze tijd. Ik geniet dubbel.

Vertragen is hier wel behoorlijk makkelijker dan in België. Het heeft te maken met de Griekse mentaliteit, denk ik én met het eiland. Ik heb er alvast gebruik van gemaakt: Ik heb een automatische reply ingesteld in mijn mailbox. Als je me nu een mailtje stuurt, krijg je het volgende antwoord:

Beste,

Ik verblijf momenteel op Naxos en functioneer dus ook wat op het Griekse ritme. Siga, siga! Dat betekent dat ik misschien niet meteen antwoord. Voor dringende vragen mag je me gerust bellen: 0497 63 22 20.

Ondertussen stuur ik ook jou een beetje rust toe!

Dus nee, geen standaard out-of-office-reply (ik ben hier immers ook aan het werk ;-)), maar wat respijt voor mezelf. Ik heb hier nu eenmaal niet altijd zin om aan mijn computer te zitten (tenzij om mijn blog te schrijven natuurlijk).

Vertragen dus en ervan genieten. Gelukkig is mijn fietscomputertje stuk, dus ik kan niet meer weten hoe hard ik rij. Kan het gewoon geen wedstrijdje met mezelf meer worden. Zo helpt de kosmos ook weer.

En nu dus traag naar bed. Een beetje laat misschien. Maar ach, ik kan morgen ook traag weer wakker worden!

Het is een ritueel geworden: de eerste dag dat ik naar de stad ga, wandel ik langs de Paralia. Dat is een wandelstraat vol restaurantjes, naast de haven – een beetje ter vergelijken met de dijk, maar dan bescheidener en authentieker ;-). En het lijkt wel een beetje op ‘Jantje groet de dingen’.

Het start al bij Bossa, een fijne koffiebar, waar Stavros me een ‘Ah, Yia Sas! Ti kanete?!’ (hallo, hoe gaat het?) toeroept, terwijl hij met een volle plateau tussen de tafeltjes laveert. Bij Pikanto lichten mijn  favoriete ober zijn oogjes op: ‘Back again!’. Bij Kardia staat Yan, de man die al twee jaar zegt dat hij naar Canada verhuist: hij heeft dus een nieuwe job blijkbaar. En bij Amos wacht mijn dikke vriend George. Hij is de ‘lokker’ van het huis. Ja, zo noem ik ze: hun taak bestaat erin om mensen aan te spreken, hun menu aan te prijzen en ze dan naar een tafeltje te begeleiden, terwijl hij zegt ‘You can choose, wherever you want.’ Dan brengt hij de kaart, vraagt of je al iets te drinken wenst en zit zijn taak erop. Zelfs het noteren van de bestelling is voor een ander.
George werkte vroeger bij Meze, waar ik wel eens kwam, maar sinds vorig jaar hier bij Amos, een heerlijk visrestaurant. Waar het de eerste jaren bleef bij een vriendelijke begroeting à la ‘Yia Sas!’ loopt hij nu op me toe en geeft me de hand: ‘I haven’t seen you around lately!’ ‘No I was back in Belgium for a while…’ ‘But now you’re back! And you stay all summer? Perfect!’ Wanneer ik met vrienden of met de groep arriveer slaat hij steeds een stevige arm rond mijn schouders en drukt de anderen op het hart dat we goede vrienden zijn! En natuurlijk weet ik dat het professionele relaties zijn en dat het hun job is om aan klantenbinding te doen. Maar op de één of andere manier voelt het echt. Wellicht is het ook voor hem leuk, denk ik dan, dat het niet altijd over andere mensen gaat, over nieuwe toeristen die de volgende week alweer van het eiland verdwenen zijn.

Ik wandel verder en ga de Old Market in, want ik wil Efi graag terugzien. Zij is mijn oudste (of langste, hoe zeg je dat, want oud is ze nog niet echt;-)) vriendinnetje op het eiland. Nog voor ik hier woonde had zij al een speciale plek in mijn hart. Ze runt Morfés, een winkeltje met juwelen, sjaaltjes en vooral ‘handmade pottery from her own workshop’. Vlak voor mij stapt een potentiële klant de shop in maar tegen haar gewoonte in, gaat ze hem voorbij met een ‘Hello’ om me in de armen te sluiten. ‘So glad you’re back!’ Na toch wat aandacht besteed te hebben aan de klant, bestelt ze koffie voor ons twee, probeert ze nog haar boekhouder aan de lijn te krijgen, want er moet dringend iets geregeld voor haar vriendin die komt helpen in de winkel en dan is ze er helemaal:
‘Tell me, tell me! Tell me your stories!’ Zo ken ik haar weer!
Ik zeg kort, naar waarheid, dat het nogal druk was in België de laatste weken, maar vraag meteen hoe het met haar is.  Vrienden van me, die hier tot vorige week waren, hadden gezegd dat ze bezorgd en moe leek.  En ja, er is veel gebeurd. Geen hulp, lange dagen, haar zus die ziek geworden is en die ze naar Athene heeft gebracht voor een operatie, het seizoen dat niet zo goed loopt en liefdesperikelen… Het is een hele boterham. Maar Olga is gearriveerd, dus het gaat verbeteren en na mijn groep gaan we zeker op stap!

Als ze na de vele verhalen nogmaals vraagt ‘En jij? Wat is jouw verhaal?’ word ik even stil. Heb ik dan niets te vertellen? Het gaat goed met me; het was een druk, maar heel fijn jaareinde op de Academie; ik kijk uit naar de drie maanden dat ik hier kan zijn…

Het is pas op de terugweg, terwijl ik langs de waterkant struin, dat ik er verder over nadenk: blijkbaar heb ik weinig verhaal als het goed gaat. Als er problemen zijn, ja, dan kan ik honderduit vertellen. Maar als het goed gaat, beperk ik dat meestal tot ‘het gaat goed’.

Klopt het dan dat perfectie per definitie saai is? Niet dat mijn leven perfect is hoor. Maar ik moet zeggen dat ik toch wel stevig tevreden ben. Maar is het daarom saai? Nee, wellicht lijkt het vertellen wat er dan allemaal goed gaat en waarom, teveel op opschepperij. Misschien moet ik volgende keer toch maar eens vertellen waarom het zo goed gaat. Hoe ik genoten heb van de dankbaarheid van heel wat attente studenten. Hoe warm het afscheid was van mijn vrienden in België. Hoe ik nieuwe plannen heb voor volgend seizoen hier en hoe die mogelijk werden. Hoe ik me gedragen voel door de kosmos…

En als dat allemaal een beetje saai klinkt, dan vind ik dat eigenlijk niet erg.  Ik ben nu eenmaal een tevreden mens!

Woensdag 19 juni 2019