Ik zit wat voor me uit te staren, op het terras van het bakkertje in Mikri Vigla. Het is er rustig momenteel. Ik heb me geïnstalleerd met mijn schrift en een Freddo Cappucino. Ik wil nu mijn blog al schrijven want straks komt A. Het is zijn verjaardag en we hebben afgesproken nog eens een ‘toerke te gaan doen’. En misschien iets eten in Apiranthos – je weet maar nooit dat daar een optreden is. (cfr Serendipiteit, 5 aug)

Maar ik zit dus maar wat voor me uit te staren. Gedachten tollen door mijn hoofd, maar ik krijg ze precies niet geordend. Misschien is mijn middagdut me niet goed bekomen. Soms heb ik daardoor het gevoel dat ik een dubbel leven leidt. Alsof elke dag er twee in zich draagt. Maar misschien heeft het ook te maken met zoveel emoties. Het raakt me zo diep, deze week.

Vanmorgen hadden we yoga en ik had Loriën gevraagd of ze het kon afstemmen: koppelyoga, aandacht voor connectie. En het was heel intens. Ik deed het samen met haar als ‘voorbeeld’. En het was zo verbindend. Ik probeer me dan in te beelden hoe het zou zijn om dit met je eigen partner te doen. Eigenlijk moet ik daar niet veel voor doen. Ik zie in mijn ooghoeken hoe het voor de paartjes is. En ze vertellen het ook nadien.
Ik ben bijna jaloers.
En dan het vervolg van de sessie. Wat er allemaal gebeurt, hoe het stroomt. Hoe het raakt. Deep down. En de dankbaarheid die er hangt. Gewoon dankbaarheid. Voor de kansen die ze zichzelf hebben gegeven. Voor hun partner en het samen hier zijn. Voor het leven, voor de liefde. En dan zie ik ze de deur uit stappen. Nog meer samen dan dat ze al waren. En dan stroomt het over. Al die gevoelens die ik mag faciliteren…
Gelukkig maar dat het zoveel positieve vibes zijn, want ze komen volle bak binnen #nofilter.
‘Wel professioneel blijven he Suzanne’ klinkt er een klein stemmetje achteraan. Jaja, maar als het over de liefde gaat, hou dan je hart maar op veilige afstand!

Dus blijf ik maar wat voor me uit staren en drink mijn koffie. Ik schreef bijna ‘als een bakje troost’. Maar er is geen verdriet, alleen gevoel. En dat mag gewoon stromen. ‘Stromen’ stond ook op het kaartje dat ik vandaag trok.

En dan denk ik aan een favoriet liedje van me en de tekst ‘Laat het maar stromen, stromen naar zee, en vind je bestemming, ik reis met je mee.’ (Cfr. Laat het maar los van Ingeborg) En terwijl ik terug naar huis rij zet ik het op repeat en zing uit volle borst mee.  En dan rollen de tranen. En die zuiveren.

Ik denk dat ik mijn bestemming gevonden heb.

Dag twee van de cursus. En supercontent. Het zit goed. Het groepje zit goed, het contact, de humor, de uitwisseling, de connectie, de herkenning…
Het is wel diep, maar niet te zwaar.
Opdrachten worden wel eens met wat gezucht onthaald maar dan toch met moed uitgevoerd en tenslotte positief geëvalueerd.

Ik vind het zo ontroerend om getuige te mogen zijn van zoveel liefde. Ik ben al meerdere keren tot tranen toe bewogen deze twee dagen. En ik voel me dan zo gezegend (ik weet dat dat een woord is waar sommige mensen allergisch voor zijn, maar ik vind geen ander woord dat voor mij de omvang omvat) dat ik het kader mag bieden waarin deze liefde mag stromen.

Het zijn wellicht geen wereldschokkende dingen, maar hoe vaak maak je nog tijd om even op een rijtje te zetten waarom je iemand zo graag ziet of wat je allemaal in de ander bewondert – zeker als je al tien, twintig of dertig jaar samen bent? En daar dan nog eens tijd voor maken. Tijd maken om te kijken naar de weg die jullie samen hebben afgelegd. Een weg die wellicht niet alleen over rozen liep. Tijd maken om nog eens duidelijk te maken waar voor jullie een relatie dan wel voor staat… Ja, het zijn toch wel bijzondere dingen.

Nu lijkt het precies alsof ik een reclamepraatje aan het doen ben. En dat is helemaal niet de bedoeling van mijn blog. Toen ik afgelopen week met een vriendin aan de telefoon hing en zij dat insinueerde, was ik wat verbouwereerd: nee, dat is niet de bedoeling van mijn blog! Daar ben ik hem niet voor begonnen en ik denk ook dat het merendeel van mijn inhoud niet over mijn werk gaat… Maar nu dus wel. Vandaag stond dat werk dan ook heel erg op de voorgrond.

Maar ik wilde dus zeker geen relamepraatje doen, maar ik ben zo geraakt door deze twee dagen. Deze cursus heeft een grotere impact op mezelf dan de vorige groepen. Het zet me ook aan het denken over de liefde. Wat verwacht ik van een relatie? En ga ik daar dan voor of neem ik genoegen met minder? Hoe ben ik gevormd / getekend door mijn liefdesgeschiedenis? Al die wonden die in al die jaren werden geslagen, zijn die voldoende geheeld om aan een nieuw liefdesverhaal te kunnen beginnen? Kan ik in verbinding gaan vanuit overvloed en niet vanuit tekort? Het schudt me wakker. Ik groei mee met de deelnemers. En nee, niet zwaar, maar wel diep.

En ja, ik denk dat ik klaar ben voor de liefde.

Ik weet niet of ik in mijn leven al ooit zo ‘goed’ in het hier-en-nu geleefd heb, als de laatste tijd. Ik zet ‘goed’ tussen aanhalingstekens, want het klinkt zo beoordelend, terwijl ik het niet beoordelend bedoel, maar eerder observatorisch. Ik merk gewoon dat het lukt: in bed zijn, als ik in bed lig, bij de druiven zijn als ik in de wijngaard loop, bij de koffie zijn als ik koffie drink. Zelfs bij de auto zijn als ik aan het rijden ben en bij de benzine als ik ga tanken.

Als ik het zo uitschrijf klinkt het een beetje belachelijk. Of toch niet?
Het doet me denken aan een verhaaltje “over een zen-monnik die zeer ervaren was in meditatie. Iemand vroeg hoe het kon dat hij ondanks zijn vele bezigheden zo kalm en rustig was.

De man antwoordde:
‘Als ik sta, dan sta ik.
Als ik loop, dan loop ik.
Als ik eet, dan eet ik.
Als ik spreek, dan spreek ik.’

De vraagsteller viel hem in de rede en zei: ‘Dat doe ik ook, maar wat doe je verder nog?’
En de monnik antwoordde opnieuw:
‘Als ik sta, dan sta ik.
Als ik loop, dan loop ik.
Als ik eet, dan eet ik.
Als ik spreek, dan spreek ik.’

Opnieuw zei de vraagsteller: ‘Maar dat doe ik toch ook?’ ‘Nee’, zei de monnik,
‘Als jij zit, dan sta je al.
Als jij staat, dan loop je al.
Als jij loopt, dan ben je al waar je zijn wilt.’

Het lijkt me nu dat ik voor het eerst écht begrijp wat het betekent. En man man, ik kan het iedereen aanraden.

Ik besef dat ik niet in een staat van verlichting ben beland of zo en dat ik dit wellicht binnen de kortste keren ook wel weer zal kwijt spelen. Al helemaal als ik terug naar België kom. Maar op dit moment is het optimaal genieten.

Ik weet ook niet goed hoe het opeens zo is ontstaan. Een combinatie van dingen, kan ik me voorstellen. En wellicht (dat zeg ik tegen mijn cliënten ook altijd) jaren hard werken 😉

Heel af en toe roept er een ander stemmetje, ergens op de achterbank. En die zwaait dan heftig met to-do-lijstjes. Maar het lijkt deze keer dat, als ik er geen aandacht aan besteed, dat hij het ook maar laat.

Daarnet had ik dus de eerste sessie van de koppelgroep en weet je wat ik deed? Ik was bij de eerste sessie van de koppelgroep. En ik heb er van genoten!

 

 

Ik ben geen stapper, zeg ik altijd, ik ben een fietser. Maar misschien moet ik dat herzien. Door mijn bezoekjes aan Skeponi (in de bergen) van de laatste tijd heb ik veel meer gestapt dan dat ik gewend ben, en ik vind het steeds fijner.
Gewoon, alleen, de ene stap na de andere zetten.
Soms stop ik even om van het uitzicht te genieten, maar meestal kijk ik naar de grond. Het is immers een heel oneffen weg, met grote en kleinere losliggende rotsen en stenen. Dus ik moet uitkijken waar ik loop.
Het laatste gedeelte is zelfs geen weg meer, maar een pad dat de wellicht ooit door de geiten werd gevonden/gevormd. En dat, aan de bolletjes te zien, ook nu nog door hen wordt gebruikt. Daar is het helemaal met alle aandacht naar de ondergrond. Elke stap is een zoeken naar de juiste steun. Het is kijken naar de volgende rots om een stukje hoger te kunnen klimmen, of naar de plekken waar het, ondertussen verdorde, lichtbruine gras, is platgetrapt. Het is uitkijken om de bloemetjes die hier en daar toch overleven niet te schenden. Het is met de volle aandacht hier-en-nu zijn.

Hier moet ik geen moeite doen om niet in mijn hoofd te verdwalen. Hier ben ik alleen, met de zon, met de wind, met de rotsen, de bomen, de grassen en het zand. En natuurlijk ook met de krekels. En af en toe een grote vogel. Dan vind ik het spijtig dat ik daar niet meer van ken. Maar ik weet als ze vleugels hebben, met zo’n spanwijdte dan moet het iets zijn in de trant van een arend of zo. Als ik me omdraai heb ik ook zicht op de zee. In de verte. Maar zelfs als ik ze niet zie, kan ik ze voelen, ruiken.

En de belletjes van de geiten natuurlijk, die zijn er ook. Dat is zo heerlijk. Altijd hoor je wel ergens een belletje rinkelen. Het is onbegonnen werk om ze te zoeken tegen de bergflank. De rotsen, en struiken in alle tinten bruin-groen-grijs verbergen ze goed. Soms als je blijft kijken, zie je er wel een paar, maar als je ze zoekt op basis van het geluid loopt het mis. Door de vorm van de bergen zorgen de weerkaatsingen immers voor afleidingsmanoevers.

Ik ben er dus van beginnen houden, van mijn wandelingetjes. Dit smaakt naar meer. En ja, ik zal altijd een fietser blijven. Dat is sneller en efficiënter. En makkelijker in zekere zin. Maar ik daag mezelf uit om meer te gaan stappen. Ik moet dan meteen denken aan de Camino die mijn vriendinnetje liep (zie het boek ‘Twee miljoen stappen naar mezelf’ van Freya Van den Bossche). En zover zal het wellicht nooit komen. Maar ik kan hier op het eiland wel mijn eigen mini-camino doen.
Ik voel alleszins hoe deze uitstapjes me dichter bij mezelf brengen.

Het is ook wel confronterend om te merken dat het competitieve stukje in mij, zich soms ook wil moeien. En wil timen, of ik deze keer sneller boven ben dan de vorige. Ik spreek er zachtjes tegen. ‘Het is geen wedstrijd. Ik moet niets bewijzen, aan niemand. Ik arriveer als ik arriveer.’ En als ik op mijn eigen, veilige tempo ga, arriveer ik tenminste samen met mezelf. En dat is misschien wel een nieuw gegeven voor mij.

Dus ja, ik voel de stapper in mij wakker worden. De rustige stapper, die daar is en dan en geniet.

Het jeukt een beetje, mijn hoofdhuid. Dat heb ik wel meer als mijn haar net gekleurd is. Goed kan dat niet zijn eigenlijk. Het stinkt ook een beetje als ze het erop smeren… Naar synthetisch. En toch, ik ben er nog niet aan toe om resoluut voor grijs te kiezen. Meer en meer vrouwen doen dat tegenwoordig wel. Ik heb een collega die resoluut een switch maakte en een vriendin die in de ‘we doen blond, dan is de overgang naar grijs niet meer zo groot’-fase zit. Maar ik ben er nog niet aan toe. Niet dat ik me ervoor schaam hoor. IK merkte dat aan mijn spontane reactie op de comment bij mijn post van gisteren. “ Alleeeeee Suzanne, nu heb je verraden dat dat prachtige kleurtje niet je natuurlijke haarkleur is” schreef iemand. En ik weet natuurlijk dat dat een grap is. Maar toch, verraden?!?

Dus nee, iedereen mag dat weten. Ik ben aan het vergrijzen. Zoals de rest van de samenleving eigenlijk 😉 En ooit wil ik een oude, grijze wijze vrouw worden. Maar dan denk ik: in de juiste volgorde: eerst wijs en dan pas grijs! Dus dat kleurtje moet nog even wachten 😉

Is dat dan ijdelheid, vraag ik me af? Misschien wel. Maar het zou gewoon niet kloppen. Ik denk nog zo vaak over mezelf als over een meisje. Ik weet wel dat ik wellicht de enige ben die zo over me denkt. Wellicht denken een behoorlijk aantal mensen over mij als over die madam, die mevrouw, die dame… Maar ik denk dus aan mezelf als aan een meisje. En zeker als ik mijn tennisrokje aan heb (zie ‘Ik leer zoveel!’) 😉

Ik had het er recent nog over met een vriend. Hij is grijs aan het worden. Hij heeft nog veel haar en een haarlijn die redelijk stabiel is gebleven, maar de slapen en ook achteraan heeft het grijs haar intrede gedaan. Maar bij een man mag dat dan weer. (Een man mag zoveel meer of moet zoveel minder ;-)) En hij vertrouwde me dus toe dat hij het erg zou vinden als ook zijn wenkbrauwen grijs zouden worden. Dan zou hij zelfs overwegen om ze te verven. Een grappige vaststelling.

Maar dus kleur doet er toe. En voor de mensen die het zich afvragen: ik ben van nature ongveer hetzelfde. Alleen als ik hier dagelijks in de zon kom en regelmatig ook in het zoute zeewater, wordt mijn haar steeds lichter. Maar nu dus terug mijn vertrouwde kleuring-kleur. Kan ik er weer even tegen en hoef ik geen druk te voelen om écht wijs te zijn. Met momenten mag dat, zoals je hier en daar toch en grijs haar tussen het bruin-rode komt piepen.

 

Ik moet dringend in een werkmodus geraken! Nog twee dagen en dan start mijn groep. En ik ben nog in mijn ‘lanterfantmodus’! Ik doe wel wat dingen hoor. Vandaag heb ik de kast terug verplaatst van de studio naar het appartement. En wat spulletjes van hier naar daar en omgekeerd. En ik heb wat nagedacht en geschreven rond de voorbereiding (minimaal, ik geef het toe). Maar ik doe dan ook heel wat ‘onnuttige’ dingen. Of op zijn minst niet-dringende.
Zoals mijn boekje ‘overschrijven’. Ik heb zo’n boekje waar ik allerlei dagdagelijkse dingen in noteer. En nu is dit schrift bijna vol. Dus dan overloop ik blad voor blad om te kijken of ik iets moet meenemen naar mijn volgend schrift. Soms heb ik er een interessante oefening in genoteerd of een quote die ik ergens vond. Er staan vaak wat to do’s in die nooit zijn afgevinkt geraakt. Ik maak dan overzichtjes met ‘to do 22 augustus’, ‘to do voor als ik tijd heb’ (wat wellicht nooit gebeurt), ‘to do voor I Ousía’, ‘te onthouden voor EA’… En dat is goed natuurlijk, geeft ook nog eens een overzicht. En het brengt sommige dingen in herinnering. Daar moet ik me eens aan zetten!
Achteraan heb ik ook een overzicht ‘vluchten geboekt’ want soms boek al een heenvlucht, maar nog geen terugvlucht. Of al wel een vlucht naar Athene, maar moet ik nog uitzoeken of ik een binnenvlucht heb of een boot. En ik vergeet dan hoe ver het staat. Dus ook daar heb ik tegenwoordig een overzicht van. Maar dus, als ik dat doe, dan bedenk ik dat ik beter meteen even kijk voor die binnenvlucht. En voor ik het weet ben ik mijn volgende vluchten aan het boeken – want het is juist een goeie prijs.

Procrastineren heet dat tegenwoordig he. Nog snel even vegen voor ik dan uiteindelijk aan die voorbereiding gaat beginnen. En dan zie ik dat smsje van die vriendin en bedenk ik dat ik misschien toch gewoon even moet bellen. En ondertussen zet ik ook de boontjes op het vuur, want natuurlijk heb ik iemand uitgenodigd om mee te komen eten. Maar dat was voor L vroeg of ik niet naar de workshop kwam van een Nederlandse Kundalinimadam die een avond geeft rond meditatie en ademhalingstechnieken. En dat is natuurlijk altijd interessant. Kan ik misschien zelfs nog gebruiken voor de cursus? Dus uiteindelijk moet ik me na de telefoon nog reppen om op tijd in Medusa te zijn. En dan ook weer terug voor een laat dinner. En natuurlijk is het te gezellig om snel af te ronden.
Maar dat voorbereiden…

Morgen dan maar zeker. Voor of na de koffie met Marilyn en de lunch met Efi… Gelukkig zit ik meer dan een uur bij de kapper voor een kleuring. Daar kan ik niet veel anders doen! En de namiddag en avond heb ik niets gepland en er is nog veel wind. Dus als ik morgen mijn blogje schrijf, wil ik kunnen stoefen: voorbereidingen zijn helemaal rond. Emails bijgewerkt en misschien zelfs een paar handouts afgewerkt? Of is dat dan weer meteen erover? We zullen zien. Maar het is alleszins het plan om het lanterfanten wat af te bouwen!

Bijzonder om te ervaren hoe regelmaat werkt. En hoe het is als die regelmaat doorbroken wordt. En dat het tijd nodig heeft om het terug op te bouwen… Of dat is toch hoe het op dit moment voelt.
De voorbije twee maanden, bijna, was het zo vanzelfsprekend om ‘s avonds of in de namiddag in mijn spreekwoordelijke pen te kruipen. Maar door ziek te worden, werd die gewoonte abrupt gestopt. En het lijkt niet zo vanzelfsprekend om het terug op te pakken.

Het heeft ook even tijd nodig om ‘helemaal thuis te komen’. Ik ben er al drie dagen, maar ik voelde daarnet voor het eerst terug de zee.
Dat gebeurt wel meer, natuurlijk, dat ik niet op het strand raak. Misschien is dat typisch aan mensen die aan de zee wonen, dat de behoefte om er altijd ín te gaan minder wordt. En het was ook héél winderig afgelopen dagen. (You can always blame it on the wind!) Windsnelheden tot 100 km per uur naar ’t schijnt. Hoogdagen voor de geoefende kiter wellicht, maar net iets teveel om te kunnen genieten van een stranddagje.

Maar dus vandaag dacht ik: ‘Doe nog eens ‘gewoon’!’ En dus fietste/wandelde ik naar Earthbar voor mijn Freddo Cappucino. En dan voel ik hoe hard ik het heb gemist. De koffie, natuurlijk, maar ook de bar, de meisjes – Kiki en Stella staan voor en achter de bar en zijn super -, de vrienden en kennissen die je ‘welkom-terug’ heten, een klein woordje wisselen of met wie je een lange babbel doet. Ja, dat is thuiskomen. Nog meer dan de voorbije dagen.

En misschien, door die regelmaat terug op te nemen: mijn dagelijks bezoekje aan de zee en/of een koffietje, komt er ook terug een regelmaat in mijn schrijven.
Want ook dat heb ik wel gemist. Alsof ik een gesprekspartner kwijt was. Oei, als ik dat zo verwoord, klinkt dat opeens zo zielig. En zo bedoel ik het helemaal niet. Maar het is wel alsof ik even van gedachten kan wisselen, als ik op mijn klavier lig te tikken, alhoewel zij niet zo vaak iets terug zegt 😉

Dus, wie weet is dit weer de eerste van een volgende maand met verhaaltjes. Verhalen van mijn leven, gedachtenspinsels. Met regelmaat. En misschien wil je opnieuw geregeld meekijken over mijn schouder. Je bent welkom terug!

Vandaag krijg ik een berichtje van een vriendin die in het onderwijs staat en terug gestart is. Het schudt me wakker: ‘Is het dan al eind augustus?’ Een beetje zoals je ‘wakker’ schrikt als je fijn aan het lezen bent of aan het schrijven of schilderen en ineens besef je dat de zon al bijna onder is. Ja, zo lijkt de zomervakantie wel voorbijgevlogen.
Ik hoop voor jou dat er nog wat over is. Of misschien heb je zelfs nog een reisje te goed. Of kan je nog ‘iets regelen’. Want soms kan dat ook.
Ook vandaag kreeg ik een bericht van een deelnemer van vorig jaar: ‘Wanneer is de workshop in september?’ en daarna ‘Ik ga nog bekijken of dit lukt, want ik voel dat ik het nodig heb. Al die gezondheidsklachten de laatste tijd hebben zeker een reden!’
Het kan ook voor jou nog lukken: er is nog één plekje vrij.

Maar dus de zomer is voorbij gevlogen. Dat hoor je wel meer. Maar soms krijgt een oude uitdrukking een nieuwe betekenis. Misschien heeft het met de leeftijd te maken. Misschien met de omgeving. Maar het lijkt wel dat, hoe trager ik leef, hoe sneller het gaat. Hoe langer ik hier ben, hoe korter het lijkt.

Maar hij is nog niet gedaan, die zomer. Volgende week zondag start Knowing me, knowing you. Best spannend. De eerste keer een koppelworkshop. Nog een paar dagen om alles verder in gereedheid te brengen. Mijn plannen verder uit te werken en nog ditjes en datjes. En meteen de week daarna is het tijd voor de tweede Eye to I van deze zomer. Ik kijk er ontzettend naar uit.

En dan is het tijd om verder te werken aan het plan voor volgend jaar… Zoveel ideeën. Maar het moet allemaal nog vorm vinden, geboren worden, een naam krijgen. Spannend (en hierbij mag je een licht, doch snel, in de handenklappende Suzanne met deugenietenoogjes en een veelbelovende glimlach bij denken)!

En eerst hebben we natuurlijk nog de najaarseditie van Soulcare for Caretakers! Ook dat is de eerste keer. Niet de workshop, wel de timing. Eind oktober: het weer al wat minder stabiel en niet echt zonnebadersweer, maar normaal wel heerlijk wandelweer én zwembaar. De inhoud van de workshops passen zich hier onoverkomelijk aan het weer en de omgeving aan, dus ik ben beniewd. Het nabijgelegen hotelletje houdt haar deuren speciaal voor mijn deelnemers extra lang open aan een heel schappelijk tarief en de vluchten zijn in die periode prima betaalbaar. Dus als je zou twijfelen…

Maar waarom ik vooral een nieuwsbrief wil uitsturen? Een simpele belofte aan mezelf: als er iemand een ‘review’ stuurt, schrijf ik een nieuwsbrief! Ik had er nog geen gestuurd in augustus.  Mijn dagelijkse blogs nemen heel wat tijd. Ik geniet er ook van en op die manier leren mensen mij en het eiland misschien ook een beetje beter kennen… Maar niet iedereen ziet /leest die blogs natuurlijk, dus af en toe moet er toch een nieuwsbrief de deur uit.

En daar was het dan, het berichtje van Eva, waarvoor dank. Kort en krachtig. Dus een hele lange inleiding om jullie dit mee te geven. Misschien inspireert het wel!

Er is een voor en na Naxos. Er is vrijheid, ruimte, veiligheid, speelsheid én diepgang. Er is connectie met jezelf, de ander en het grotere geheel. Er is de zee in alle kleuren van het leven…. En last but not least er is Suzanne die liefdevol, met de juiste afstand en transparantie, alles in meer dan goede banen leidt. Niet twijfelen gewoon doen!”

 

Maandag was het mijn laatste blog, nu is het zaterdag. Bijna een week, als ik het breed neem…. Het was een heel bijzondere werkweek! Dus zet je schrap voor een XL-blog!

 

Het is dinsdagmiddag dat ik wat ongerust begin te worden. Het is een kleine 40 graden en er is weinig lucht in het klaslokaal waar ik werk. Tijdens de middagpauze moeten we de heuvel op stappen, naar het hotel. Niet zo heel ver, maar in volle zon. Ik voel moet niet zo lekker. Er is eindelijk wel vegetarisch eten, maar het is naar mijn normen toch vrij vet. Als ik ‘even ga rusten’ doen mijn darmen wat raar.
‘Het is de warmte!’

K en ik versieren een lift met de auto naar beneden. Iemand van de organisatie is naar een nabijgelegen stad en ik vraag of zij voor mij een ventilator kan kopen. Ik zal het betalen en wil hem daarna aan de school (waar we de lokalen mogen gebruiken) doneren. Ik heb er met mijn innerlijke boekhouder over overlegd en dat lijkt me een win-win voor mijn zelfzorg, voor mijn deelnemers en voor het schooltje. Ik waarschuw mijn deelnemers dat ik mogelijks, ‘opeens’ kan weglopen, maar dat ik zal terugkomen. Ze lachen wat mee.
Het is een fijne workshop met heel pientere deelnemers. Ik hou het tot de pauze en dan tot het einde van de workshop. Ze zijn tevreden. Ik laat mijn lokaal, tegen mijn gewoonte in, achter zoals het is. Zet het niet klaar voor de volgende morgen, veeg het bord niet… Ik loop naar het toilet. Daar word ik net niet opgesloten 😉

Weer de heuvel op. Moeizamer deze keer. Ja, het zal de warmte wel zijn.
Ik argumenteer dat ik toch wel tegen we warmte kan, dat ik in Griekenland woon!
‘Ja, maar de warmte hier is anders dan die op een eiland. Het is hier de warmte van de Danube!’

We gaan eten. Het gaat niet. Na twee happen moet ik weg. Ik ga naar mijn kamer en val terstond in slaap. Ik moet vanavond eigenlijk een plenaire workshop geven. We beslissen al snel dat we die uitstellen tot de volgende dag. We vervroegen de vrije avond gewoon. Ik zal wel wennen aan die warmte!

(Even ter verduidelijking: we geven na een gezamenlijke opstart een programma van drie dagen, waarbij de drie groepen telkens doorschuiven naar de volgende trainer en de avonden hebben we plenaire sessies.)

Ik besluit niets te schrijven. Nee, eigenlijk besluit mijn lijf dat. Ik kan niet. Ik lig in mijn bed en zelfs wanneer ik besef dat een Dafalgan of zoiets wel goed zou zijn, blijf ik liggen. Dat is te ver, te moeilijk, te zwaar. Dan moet ik mijn bed uit én mijn grote koffer open maken.
Ik slaap amper, sleep me ontelbare keren naar het toilet omdat het niet anders kans. Ik heb het warm, heb het koud. Zweet. Ril. Ik zou verwachten dat ik bezig ben met ‘hoe moet ik morgen lesgeven’ maar dat ben ik niet. Daar heb ik geen plek voor in mijn hoofd. Ik zit alleen maar in mijn lijf.

De volgende ochtend komt Katrien kijken. Gaat het? Nee, eigenlijk niet. Maar ja, het moet he en ik ga mee naar ‘het ontbijt’.
Ik denk dat je het aan me ziet, als ik de reacties van de deelnemers goed interpreteer.
‘Gaat het?’
‘Nee, maar het moet he!’
‘Selfcare!?!’ is de laconieke reactie.
Ja, maar ik kan toch niet geen lesgeven?!
Even later verschijnt Kris. Zelfde liedje. Ik vermoedde het. Gedempte geluiden vannacht hadden me het gevoel gegeven dat ik niet alleen stond.
Koffie voelt niet goed. Na een half stuk brood, reageert mijn lijf. Het gaat niet!
Katrien stelt voor dat zij een alternatief programma aan de hele groep aanbiedt. Kris en ik nemen het in dank aan. Ik raap alle breinresten samen om even mee te denken over de inhoud en loop dan terug naar de kamer. Die ochtend lukt het om toch even te slapen.
Het zal wel een zonnesteek zijn.

De namiddag nemen we dapper onze lerarentaak weer op. En ook de avondsessie verzorg ik. Met momenten zou je zelfs denken dat het goed gaat. Een cocktail van pillen helpen me hierbij. De maaltijden zijn beperkt tot een hoopje rijst of enkele patatjes of wat polenta. De rest is te vettig. Er is niet veel alternatief.

Die woensdag valt mijn doucheknop op de grond en breekt af. Ook dat nog. Ik douch me verder met een tuinslang. Wanneer ik iets in het stopcontact wil steken, krijg ik een elektrische schok. Ook dat nog! Het is me zooooo duidelijk: ik moet hier niet zijn!

Donderdag opnieuw een hele dag lesgeven, ondertussen is de temperatuur minstens 15 graden gedaald. Het is een hele fijne groep. Ik probeer alles te  geven en elk vrij moment te rusten. De deelnemers zijn enthousiast. Ik vertel ergens – in een authentieke opstoot – over mijn ‘ik moet hier niet zijn’ (Wel een beetje spannend, want ik wil ook niet de indruk geven dat ik niet bij hén wil zijn!). Dus aan het einde neemt een deelnemer het woord nog even om te zeggen dat ze wel begrijpt dat het moeilijk is om hier zo ziek te zijn, maar dat ik de verkeerde conclusie trek. Dat het een groot verlies zou zijn als ik niet langer zou meedoen met het project… Je weet wel, van die complimenten. Ik probeer ze zo goed mogelijk te ontvangen – ook al heb ik zelf het gevoel dat ik echt niet 100% gepresteerd heb. Wanneer ik naar mijn kamer stap, denk ik: ‘ja het is ook wel leuk he’ en ik struikel prompt op de trap en val languit op mijn zij. Ik krabbel recht, tegelijkertijd kermend van de pijn en lachend van de betekenisvolheid. Ik blijf staan, kijk strak naar de hemel (zonder zelfs te checken of er iemand in de buurt is) en zeg luidop: ‘Hoeveel complimenten ik nog zal krijgen, geen nood, ik ga het niet meer doen! Ik heb de boodschap begrepen! Je hoeft me geen reminders meer te sturen!’. Dan stap ik resoluut naar de kamer en val in slaap. Gelukkig zetten Kris en Katrien een bordje voor me opzij.
Kris herstelt blijkbaar wat sneller. Maar ook Katrien is ondertussen geveld. En enkele deelnemers kampen met dezelfde symptomen. Nee, het is niet van de zon! Dit is een virus!

Donderdagavond de bewegingssessie. Ik probeer Katrien zo goed en zo kwaad als ik kan te ondersteunen bij de workshop. En toch maar weer meteen het bed in.

Vrijdag, de laatste dag. Deze ochtend verzorgen we een afscheidsritueel en dan komt de Belgische Ambassadeur met zijn vrouw en de Gouverneur van de Danuba Delta en nog wat mensen, voor een officieel gedeelte. Ik twijfel wat ik zal aantrekken. Deze week heb ik vooral gekozen voor losse ‘makkelijk hanteerbare’ kleding. Maar dit is wel de laatste dag!
Ik beslis om mijn mooiste kleedje aan te doen. Appelblauwzeegroen, dat haalt het beste in me naar boven. Ik mag dan wel nog niet uit het as herrezen zijn, maar ik kan het op zijn minst in een schone urne verpakken! En ik geniet van de complimentjes 😉

Alles verloopt goed. Halverwege een verhaal gewoon rechtstaan en weglopen wordt niet meer als ‘onbeleefd’ maar als ‘doe vooral!’ ervaren.

Tijd voor afscheid van deelnemers, van de ambassadeur en zijn echtgenote, en ’s avonds ook van de mensen van de organisatie. Want wij vertrekken met drie vroeg in de ochtend naar Constanta, waar we de trein nemen naar Boekarest. Daar laat ik Katrien en Kris achter, die de stad gaan verkennen en ik neem een taxi naar de luchthaven voor een vlucht naar Athene…

Terug op Griekse bodem…

Wanneer mijn vliegtuig met een paar minuten vertraging landt, beslis ik om me niet te haasten om die shuttle van 18u30 te halen. Ik zal wel op mijn gemak een koffietje drinken en die van 19u30 nemen. Ik ga naar het toilet en het eerste wat me opvalt is de geur – zo fris – en dan ook de netheid. Zo anders dan in Boekarest. En meteen is het iets minder erg om wéér op het toilet te zitten. Ik wandel door en zie mijn valies, die blijkbaar als eerste op de band ligt, dus rep ik me toch maar om ze nog te pakken. Het is nog maar 18u22, dus wie weet? En jawel, ik wandel naar de parking en de shuttle staat er nog. Dus ben ik toch lekker om 19u op mijn kamer. Een fijne kamer: einde van de gang mét zicht op zee! En ik durf het bijna niet te schrijven maar: ik denk dat het ‘gekeerd’ is. Ik zit terug op de positieve flow! (Ik kreeg zelfs een berichtje dat de uitlaat van mijn auto gemaakt is!) Dus drink ik met alle vertrouwen een Freddo Cappucino en ga ik seffens lekker Grieks eten mét een Ouzo!

Almost home.

‘Ik ga nog even naar mijn kamer en al eens denken over mijn blog.’ Die uitspraak was de aanleiding voor een kort gesprek over het ‘moeten’ dagelijks schrijven. Voor mij is het een uitdaging, die ik mezelf gegeven heb. En ik probeer me er wel aan te houden. Ik moet toegeven dat er een paar dagen zijn geweest, de afgelopen twee maanden dat ik dacht ‘oei, ik moet nog iets schrijven’. Maar eens ik dan begin, vind ik het wel fijn. En de paar keren dat ik het echt niet zag zitten, deed ik het gewoon niet. Of als ik een late afspraak had en ik had vroeger op de dag geen tijd…

Soms stel ik me inderdaad de vraag ‘Waar kan ik het over hebben?’ maar meestal drijft er als vanzelf een onderwerp boven. Meestal moet ik zelfs schrappen (maar dat is hoe het hoort he: “Kill your darlings!” en “Less is more!” zijn hippe quotes onder de schrijvers ;-)). Ik maak keuzes.

Als ik gisteren focus op ‘de Remco’, mag ik het niet hebben over de bestuurder van de boot, die me instrueert in het midden achteraan te gaan zitten. Over het feit dat we er niet uit zijn of dit is omwille van de verdeling van het gewicht in de boot, dan wel omwille van het feit dat hij, elke keer dat hij achteruit kijkt om (echt of zogezegd?) naar de motor te kijken, hij in mijn decolleté kan kijken (want ik geef toe dat ik een open topje aan had;-)). Als we op de terugweg merken dat hij beduidend minder achteruit kijkt (toen zat de boot bijna vol), gaat het vermoeden van Katrien en mij richting optie 2. Maar ik ga daar dus niet op in, want dat sluit niet aan bij het onderwerp van de dag.
Ik ga dan ook niet in op de discussie die daarop volgt rond hoe je daar naar kijkt. En dat ik ondertussen zoiets heb van ‘awel ja, kijk maar!’. Dat dat een super-on-feministisch standpunt is en dat ik zoiets dus eigenlijk niet hardop durf te zeggen. Maar dat ik als 50-plusser dat eigenlijk eerder als een compliment dan als een belediging beschouw.

Dat raakt dus allemaal niet in die blog, omdat het net naast het thema zit.

En het mag ook niet teveel van hetzelfde zijn. Of zeker niet twee dagen na elkaar. Zo denk ik vanmorgen even om het te hebben over ‘de Remco’ en hoe fijn het is dat we elkaar vanmiddag nog zien.

En…

Voilà, hier heb ik dus 8 regels gedelete omdat het toch teveel opnieuw over hem gaat. En omdat ik ook oog probeer te hebben voor de privacy van de mensen om me heen. Ik heb dingen zitten schrijven, die niet door mijn ‘deontologisch commissie’ raken. Want, we weten toch maar net niet of niemand weet over welke Remco het gaat. De wereld is zo klein. En als ik dan persoonlijke dingen blootgeef over hem, zonder het te checken…
Als ik zelf in mijn blootje ga, dat is mijn beslissing. Maar als ik het over anderen heb, moet ik toch stevig oppassen. En dat gaat niet over de privacywetgeving hoor, maar over een buikgevoel (en mogelijks ook beroepsmisvorming).

Het gaat dus over focus, variatie, privacy,…. Maar vooral over goesting! Goesting om te schrijven! Goesting die alleen maar wordt gevoed door de fijne reacties vanuit verschillende hoeken. Goesting om de door mezelf toegeworpen handschoen op te pakken. Om de uitdaging aan te gaan. En ondertussen is het ook al een soort van meditatief moment geworden. Een half uur je voor mezelf, voor het slapen gaan. Allez, half uurtje. Soms duurt het posten wel wat langer (dat is het grootste werk, het schrijven eigenlijk niet ;-))
En het gaat ook over woordkeuze. Ik daag mezelf uit om niet meer te zeggen ‘Ik moet mijn blog nog schrijven!’ Nee, ik mag of ik wil. Want dat klopt meer bij hoe het voelt.

Dus vandaag een blog met wat overschouwingen over het schrijven van een blog. En tussen het onderwerp door, is mijn 50+stukje er toch maar lekker in geslaagd om even iets te schrijven over die leuke “gluurder” van gisteren. Heerlijk toch!