We zouden op roadtrip gaan. Over land naar Naxos. Extreem voorbereid zijn we niet. Het is maar op het laatste moment dat we beslissen om de auto te ‘vercamperen’. Bovendien is het echt wel druk, die laatste weken.
Van nature ben ik nochtans wel graag op alles voorzien. Binnen Inspinazie stond ik bekend als degene die ‘altijd alles bij had’: van veiligheidsspeld tot thermisch deken. Maar blijkbaar niet meer. Is het ouderdom? Is het emotionele groei? Is het voor- of achteruitgang? Ik weet het niet zeker. Er is alleszins beweging. 

Ik werk tegenwoordig niet meer met lijstjes maar laat dingen meer organisch ontstaan. 
Zo word ik verliefd op een kampeersetje in ‘mijn kleuren’ in de Hema in Zandvoort, waar we stiekem wat fotootjes gaan nemen voor onze foto-opdracht… En zo zorgt de opruim in het huis van mijn mama, die naar een woon-zorgcentrum is, voor twee wijnglazen. Dat drinkt toch fijner dan een plastieken bekertje. Die opruim zorgt daarnaast voor een kampeertafeltje, voor extra tupperware-potjes en broodplankjes, voor een frigobox, een kleurige tafeldoek, zelfs voor een dweil.

We vertrekken dus met een volgeladen auto, niet op basis van een lijstje. Een lijstje, waar wellicht een badhanddoek zou hebben op gestaan… 

Ik reis best vaak, maar de laatste jaren overnacht ik voornamelijk op hotel en vaak ga ik naar ‘mijn huis’ in Naxos, waar alles voorzien is. Immers, gezien mijn leven zich zo gespreid afspeelt, heb ik ondertussen heel wat spullen dubbel. Zo heb ik op beide plekken ondergoed, handdoeken, basiskledingstukken en badproducten. 
Ondergoed, basiskledingstukken en badproducten: check!
Maar (en met een titel als ‘Badhanddoeken zijn stevig ‘overrated’’ had je het al zien komen) waar ik niet aan dacht: badhanddoeken. 

Eigenlijk is het nog erger: standaard zit er zo’n sneldrogend exemplaar in mijn koffertje. Maar op het laatste moment haalde ik die er nog uit omdat er zoveel in moest en ‘ik er toch heb in Naxos’!
Maar dus reeds bij onze eerste nacht in Oostenrijk, daagt het ons: ‘oeps, vergeten’!
Geen nood, een dagje zonder douchen kan geen kwaad en er zijn papieren handdoekjes aan het toilet waar we onze tanden poetsen en een kattenwasje doen. 
‘Laat ons gewoon handdoeken kopen onderweg!’

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, zo ontdekken we. We komen er niet zoveel tegen. Waar vind je zoal handdoeken in een grootstad? Of misschien denken we er niet op het juiste moment aan natuurlijk. De eerste dagen missen we ze immers niet, want we verblijven op hotel. 
Hotels met prachtige zachte handdoeken, trouwens. En jawel, het dwarrelt door onze gedachten: ‘We nemen er gewoon eentje mee’… En dat voelt dan even spannend en grappig. Tot het ‘echt’ wordt… Dan wordt het duidelijk dan geen van ons beiden een geweten heeft dat daarmee kan leven. Fijn eigenlijk om dat zo sterk te voelen. 
Maar dus: geen handdoek. 

En daar staan we dan, op de camping… We hebben net een wandeling van een 10-tal km achter de rug, met best wat klimmen. Bovendien is het ook stevig warm, dus een douchke zou goed doen… Maar om nu te zeggen dat het warm genoeg is om na de douche in ons blootje over de camping te lopen om ons te laten opdrogen… Hmmmm
Dus moeten we een plan bedenken. Verschillende mogelijkheden komen tijdens een brainstormsessie naar voren: een tafeldoek, een fleecedekentje, een sjaal… Maar te stijf, te weinig absorberend, te nieuw. Keukenrol lijkt ons dan weer niet goed voor het klimaat;-).
Dus de winnaar: jawel… de dweil van bij ons mama. Vers gewassen weliswaar. En ik kan je verzekeren: It does the job!
En een keukenhanddoek kan ook best wat vel drogen! 

Daar bovenop, slaag ik er de volgende dag nog in om pas in de douche, nà de douche, tot besef te komen dat mijn keukenhanddoek nog te drogen hangt. Maar een topje (dat zat zelfs niet tussen de opties) kan dus ook uit de nood helpen. 

Slotconclusie: Laat het maar los…

Laat het maar los? Jawel, het werd ons lijflied doorheen de roadtrip. *
Laat het maar los: 
die lijstjes, 
die veronderstelling dat je alles moet voorzien, 
die overtuiging dat een mens een handdoek gebruikt om zich af te drogen. 
Laat het maar los, je vindt altijd wel een oplossing. 
En je beleeft dubbel zoveel plezier!

*Trouwens, ‘Laat het maar los’ is een superfijn lied van Ingeborg, te vinden op haar cd “Where the sky touches the sea”.

We zouden op roadtrip gaan. Over land naar Naxos. Vrij last minute beslis ik om de Berlingo (lichte vracht) om te vormen tot een mini-camper. Heel basic, maar superfijn. Onder het bed staan drie kisten die tot de top gevuld worden met materiaal. Er moet best veel mee. Ook mijn kleren voor de volgende zes maanden natuurlijk en heel wat promomateriaal… Vrijdagavond vullen we alles zorgvuldig en alvorens onze laatste avond af te sluiten met frietjes, brengen we nog even Agnes haar auto weg. Het is daar dat een verrassend verhaal zich ontspint. 

Agnes parkeert haar auto op de oprit bij haar zus en ik naast de weg. We gaan even binnen om de sleutels af te geven. Slechts enkele minuten later komen we al terug buiten omdat ze wel benieuwd zijn naar de nieuwe inrichting. Groot is dan ook de verbazing als de auto blijkt verdwenen. 

Jawel verdwenen. 

Daar waar hij enkele minuten geleden nog stond, was nu alleen een grote leegte. 

‘Hoe kan dat nu? Maar hoe kan dat?’ Ik heb het wellicht wel twintig keer herhaald. ‘Maar hoe kan dat?’ 

Een heel onwezenlijk gevoel. Ik denk even dat ze een grap met me uithalen. Dan loop ik naar voor en naar achter en duw op mijn sleutel in de hoop dat hij ineens uit het niets opduikt. Maar niets. Geen Cidra (zo heet mijn auto!).  

En dan sijpelt het binnen: het is niet alleen mijn auto, het zijn ook bijna al mijn kleren, mijn promomateriaal, een ladder, een scherm, klein materiaal… En natuurlijk onze roadtrip. We zouden morgen vertrekken… Hoe moet dat dan zonder auto?

Ik moet de politie bellen. 

Wie steelt er hier nu een auto? En zo snel? 

De vrouw aan de andere kant van de lijn is heel vriendelijk.
‘Of mijn auto los stond?’
‘Nee, natuurlijk niet.’
‘En of ik de sleutel nog heb?’
‘Ja natuurlijk wel.’
‘Maar hoe kan die dan weg zijn?’
‘Ja, dat vraag ik me ook af. Gestolen zeker.’ 
Ze noteert alles, heeft veel begrip voor mijn lichte ‘overstuursheid’. En noteert dat er heel wat in zit. (Al mijn kleren!) en dat ik voor zes maanden naar het buitenland zou gaan… Achteraf besef ik dat dat er allemaal niet toe doet natuurlijk, maar het voelt wel fijn dat ze zo luistert. Als ze alles heeft genoteerd, zegt ze dat ik daar moet blijven, dat de politie zal komen. 

We staan daar wat rond te draaien als kiekens zonder kop. Ondertussen is een buurvrouw ons komen vervoegen en wordt er stevig uitgewisseld ‘dat ze toch dachten dat dat hier een veilige buurt is. Dat ze soms haar auto zelfs los laten staan.’

Ik dwaal wat rond. Loop wat af en aan. Tot ik in de verte een zwarte camionet opmerk. Het lijkt een zotte gedachte dat dat Cidra zou kunnen zijn, maar toch. Ik zeg: ‘ik ga even kijken’. En hoe dichter ik nader, hoe meer ik meen haar te herkennen. Ik begin te lopen. Agnes zegt: duw op uw sleutel… En jawel, haar lichtjes gaan aan…

Tweehonderd meter verder, ongeveer. Daar staat ze. In een haag. Op 25 cm van een andere auto. 

Ze is zelfstandig een kruispunt overgestoken, is rakelings een geparkeerde bus gepasseerd en is dan licht afgeweken en aan de overkant van de straat tegen de borduur gegaan, op het voetpad terechtgekomen en met de hele linkerflank in de spireastruik gegaan (bizar dat je op zo’n moment zelfs opmerkt welke struik dat is). Dat heeft gelukkig haar vaart gestopt, zodat ze niet tegen de enige, aan die kant van de weg geparkeerde, auto aan zat. 

Een raar gevoel. 
Heel wat gevoelens eigenlijk. Afwisselend én tegelijkertijd.

Blij. 
Trillen over gans mijn lijf omdat alle toekomstplannen even leken weg te vallen. 
Traumareactie. Heel normaal, denk ik.
Misschien een beetje triest doordat Cidra nu links helemaal onder de krassen zit. 
Maar dat gaat er misschien wel uit met wax. En eigenlijk doet dat er niet toe.
Vooral blij dat er niets fundamenteel aan de hand is. De velgen zijn wat geschonden, maar de wielen zijn nog in orde. 
Terug bellen naar de politie en zeggen dat ik haar teruggevonden heb. 
Terugrijden en verbaasd zijn hoe ver ze wel niet stond.
Niet begrijpen hoe dit is kunnen gebeuren. 
Vooral blij zijn dat er niemand anders in betrokken is geraakt. 
Voelen hoe graag ik mijn auto zie. En hoe ik uit kijk naar die roadtrip. 
Vooral blij zijn dat het allemaal goed is gekomen. 

En beseffen,

Nog maar eens,

Dat ik toch echt geluk heb in het leven. 

Zo dankbaar!

Ik zit hier helemaal alleen. Op mijn terras. Uitkijkend over een lichtblauwe zee. De lucht staalblauw met wat uitgerekte witte wolken die de zon soms proberen te verbergen. Als dat lukt, voel ik het meteen. Dan is het terstond een beetje kouder. Dan besef ik dat het al herfst is geworden. Zonder dat ik er erg in had. Ik zat teveel in mijn bubbel. Mijn bubbel met mijn mensen.

Maar het is gedaan. Het seizoen van I Ousía is ten einde. Het voelt een beetje dubbel. Enerzijds zo blij dat ik met zoveel mensen zo’n intense ervaringen mocht delen. Maar ook een beetje triest. Iedereen is terug naar huis. En hoe zou het met hen gaan? Zouden ze nog de Naxos’ vonk in zich dragen? Zouden ze zich nog herinneren wat ze hier in de wereld hebben gezet. Meer dan voornemens. 

Natuurlijk doen ze dat.

Dat is het moeilijke van deze job. Je mag een klein eindje samen lopen. Een heel bijzonder eindje weliswaar. En dan moet je ook weer loslaten. Mag je ook weer loslaten, zou ik moeten zeggen. Loslaten vol vertrouwen.

En toch, en toch.
Ik zit hier helemaal alleen. Op mijn terras. Uitkijkend over een zilverblauwe zee. De zon wint het van de wolken. Ze laat de eenzame traan op mijn wang schitteren.

Een traan van dankbaarheid en melancholie.
Het was zo bijzonder.
Zo intens, voorbij de woorden.

Ik ben volop bezig met het voorbereiden van het volgende seizoen.
Afgelopen week had ik een heel fijne fotoshoot. Maar ik wacht nog op de foto’s. Reuzebenieuwd. 
Er komt een nieuwe website. Maar ik wacht nog op een teken van leven van mijn webmaster.
Er komt een nieuwe groep. Maar ik moet nog een en ander bespreken met mijn vriendin/collega die mee in dit avontuur gaat stappen. 
Ik schrijf nieuwe teksten. Maar die zijn dan toch weer niet wervend genoeg, volgens mijn businesscoach.

En dan zit ik hier alleen op mijn terras. Uitkijkend over een zilveren zee ondertussen. Maar eigenlijk staar ik naar mijn scherm.
En ik vraag me af hoe dat dan moet.
Ik moet het concreter maken. Wervend. Mensen moeten zich aangetrokken voelen. Moeten willen springen.
Maar zo ben ik niet. Of toch? Zit er toch een marketingmadam in mij? Ergens ver verborgen? Ik beweer toch altijd dat we in potentie alles zijn?
Welke problemen los jij op?’ Ik los niks op! Dat doen de mensen zelf.

Wat ik doe is mensen wakker maken.
Meer van zichzelf leren kennen.
Echter zijn. Voller zijn. Meer hun volle potentie leven. 

Iemand zei me tijdens een retreat: ‘Ik besef nu dat ik het plezier in het leven wat kwijt was en dat heb ik hier teruggevonden.’
Dat doe ik.
Nee, dat doe ik niet, dat doet de ervaring hier.
Dat is wat ik faciliteer.
Mirakeltjes. 

Of zoals een man vertelde tijdens een koppelretreat: ‘Ik heb nu eindelijk door wat zij nodig heeft. En dat is eigenlijk helemaal niet zo veel.
En zijn vrouw stuurde me ondertussen een berichtje dat ‘ze een nieuwe man mee naar huis heeft, die weer wat zachter voelt’.

Dan ben ik zo dankbaar. Dat is wat ik wil bereiken. Maar vang dat maar eens in een wervende blitse tekst.

Dus zit ik hier alleen op mijn terras. Ondertussen kleurt de zon de lucht al wat gelig. Het belooft een mooie zonsondergang te worden.

En dat is het misschien. De zon is ‘thuis’ ook. Maar hier is de zon anders.
Hier heeft de zon vele gezichten.
Hier voel je van waar de wind waait.
Hier brengt de natuur je, zonder dat je het vraagt, dichter bij je gevoel.
En je gevoel brengt je dichter bij jezelf.
En zo dichter bij je missie en je doel of je partner…

En daarom moet je eens komen. Om dit te beleven op mijn eiland. 
Maar breng dat maar eens onder woorden, die begrepen worden door mensen die hier nog niet zijn geweest.

Als mensen hier zijn, zeggen ze vaak: ‘Nu snap ik het’.
Dus sorry, ik kan het niet uitleggen. Je zal gewoon eens moeten springen en het komen ervaren. Zonder dat je helemaal weet wat je te wachten staat.

Het enige wat ik kan doen is een compilatie maken van beelden. Die zeggen vaak meer dan woorden.

Lieve groet,
Suzanne

Soms, wanneer ik van Agios Prokopios naar Agia Anna rij, zie ik groepjes duikers, volledig uitgerust,  de straat oversteken, uit het water komen, of zich in een boot hijsen… Steeds voel ik dan een nieuwsgierig stukje in mij wakker worden. ‘Hoe zou dat zijn?’ En mijn avonturier voelt het dan stevig kriebelen.
Heel wat deelnemers reserveerden voor of na de workshop een duikje of brachten een partner mee die een duikcursus volgde. Niet dat Naxos het grootste duikparadijs is, maar toch.
Dus toen mijn petekindje op bezoek kwam en ik nog op zoek was naar een fijn verjaardagscadeau… Je raad het. Afgelopen week gingen we de duik-uitdaging aan!

Stel je dus voor: een volle vrouw van volle vijftig, samen met een duikende veertiger en twee jeugdige sportieve jongens van 15 en bijna 17… Het clubje wordt aangevuld met nog enkele Franse toeristen. Na een uurtje theorie leggen we met glans een test af en krijgen ons pak.

En daar start het al: welk pak? Ik bedenk dat ik wellicht toch beter mijn eigen wetsuit had meegebracht. Maar daar is het dus nu te laat voor. Het eerste pak voelt bij mijn kuiten al als: ‘daar geraak ik nooit in!’
‘Geen nood, dan geven we een grotere’, zegt Lilly. ‘Die is wel lang, maar komt goed.’
Ik probeer me erin te hijsen. Geen sinecure.
‘Geen nood’, zegt Lilly, ‘we hebben truukjes’. En ze spuit water in de wetsuit, waardoor de stof inderdaad iets beter naar boven schuift.
Ik zit erin. En ondanks dat ik er misschien moeilijk in raakte, is het pak duidelijk te groot. Geen erg, denk ik.

We krijgen allemaal een riem met gewichten om ons beneden te krijgen / houden. Bij mij komen ze extra gewicht in mijn zakken steken. Ik vraag: ‘Ah, dat is omdat ik zwaarder ben?’ De instructeur reageert heel attent: ‘het heeft ook te maken met jouw pak, omdat er best veel luchtbellen in zitten’. Ik heb de ‘ook’ heel duidelijk opgemerkt.

Dan gaan we het water in. We leren bellenblazen. In en uitademen in ons mondstuk. De lucht voelt toch anders. Hij heeft het uitgelegd: het is gedroogde lucht. Ik merk meteen iets in mijn longen.
We dalen af. Eén voor één begeleidt iemand ons naar beneden en daar moeten we in een cirkel blijven ‘hangen’, dicht tegen de grond.

Dan loopt het mis: ik ga terug omhoog.
Geen nood, Lilly is daar met gewichten. Ze steekt er nog eentje extra in mijn pak.
Wanneer we het mondstuk uit onze mond moeten nemen en het er terug in steken, heb ik het gevoel dat ik het water er niet uit krijg. Dus ik ga even naar boven. Ok, het lukt terug. Terug naar beneden, naar mijn plekje. Maar weerom blijf ik niet beneden.
Lilly? Ik krijg een extra gewicht. Als ze me terug naar beneden begeleidt, zie ik dat het vorige gewichtje uit mijn zak is gevallen. Ah, ja, dan kan het niet geholpen hebben!
Ik probeer langzaam uit te ademen. Ook dat helpt om beneden te blijven. Maar het baat niet. Ik voel me naar boven getrokken worden en word onrustig. Ik lijk geen adem te hebben.

Lilly neemt me apart, stelt me gerust. Laat weten dat dat nog wel gebeurt. Dat er mensen zijn die makkelijk drijven (ja, ik!) en dus moeilijker beneden blijven. Ook het gevoel dat ik altijd omkieper, kan ze normaliseren. De extra gewichten en de fles op mijn rug…
Lilly steunt en zwemt wat met me rond om wat tot een rustigere ademhaling te komen. Ik haal al mijn meditatieve skills boven. Ik herinner me mijn hyperventilatie-aanvallen (dertig jaar geleden!) en de oefeningen die ik toen kreeg.
Die herinnering maakt het alleen maar erger.

En dan komen alle stemmetjes in mijn hoofd in actie. Heel uiteenlopend:
Geef het een kans!
Je kan dit!
Je kan toch niet opgeven! Falen staat niet in mijn woordenboek!
Wat gaan de jongens wel niet denken?
Wat gaan de mensen op het strand wel niet denken?
Wat maakt dat uit, die kennen mij toch niet?
Komaan, ga gewoon terug naar beneden!
Waarom zou ik?! Het voelt niet goed!
Ik heb toch niemand iets te bewijzen?!
Als ik nu stop, is dat toch ook een moedige keuze?!

Dus ja, ik kies ervoor om te stoppen.
Ik zou hebben kunnen verder gaan:
Ik ga ervan uit dat ik fysiek in staat ben om te duiken. Misschien had ik nog wat meer dan die 5 extra kilo’s nodig, maar het zou hebben gekund.
En ja, ik denk zelfs dat ik mentaal in staat ben om te duiken; om zo op mezelf in te praten dat ik rustiger ben en langer kan uitademen.
En toch, toch heb ik beslist om niet verder te gaan.

Ik heb beslist om de initiatie vroegtijdig te stoppen. Om alleen af te ronden.

Terwijl ik het vertel aan mijn supporters, kan ik in elke vezel van mijn lijf voelen hoe juist deze beslissing is.
Hoe groot de overwinning is op mezelf: ik heb me toegestaan om te falen.
Of, eigenlijk,  is het wel falen?
Ik heb mezelf gegund om het te proberen. En het is ok dat het mijn ding niet is.

Als ik de volgende keer mensen in duikuitrusting de straat zie oversteken, zal ik weten dat ik het geprobeerd heb. Dat het niks voor mij is.

Het is ok dat het niet ok is.
Ik mag stoppen en dat is niet falen. Dat is kiezen.
Dat is durven.
Durven in het proberen en durven in het loslaten.

Dat is wat we eigenlijk te leren hebben in het leven.
Dingen aangaan die we niet kennen,
en tegelijkertijd zacht zijn als dat niet onze weg blijkt te zijn.

En ik ben dankbaar voor deze les.

1 mei, dag van de arbeid.
2 mei, dag van de vlucht voor mijn eerste cliënten. Ze vliegen op Santorini, waar ze een dagje rust nemen en even kunnen genieten van de witte huisjes en kerkjes op de zwarte kliffen.
3 mei, dag dat ik dit koppel mag gaan opwachten aan de haven. Ik breng hen naar het hotel en daarna gaan we samen lekker op restaurant, waar we het aangename aan het nuttige (het bespreken van de planning) kunnen koppelen.

En dan zijn we vertrokken.
Vertrokken voor een nieuw seizoen in Naxos.

Het belooft weer mooi te worden. Het najaar zit haast vol. Dus als je voor eind augustus, september of oktober nog een plekje wil, aarzel dan niet, want ze zijn schaars geworden!
Maar misschien wil je niet zo lang wachten. Heb je het NU meer dan nodig. Duik dan onmiddellijk in je agenda, want in het voorjaar is er nog heel wat mogelijk.

Ik zoom in deze nieuwsbrief dan ook graag in op twee thema-retreats die in mei en juni/juli op het programma staan. Ook als je zin hebt in een individuele retreat, eentje voor jullie als koppel, aarzel niet om mij te contacteren. Ik ben ondertussen gespecialiseerd in mirakeltjes realiseren! 😉

Wise Women’s Wisdom
Zondag 21 tot en met vrijdag 26 mei 2023

Een retreat voor vrouwen,
voor bijzondere vrouwen,
voor wijze vrouwen,
voor vrouwen die hun vrouw-zijn (opnieuw) willen omarmen.

We gaan aan de slag met oeroude verhalen.
We trekken de natuur in en laten ons verrassen.
We maken contact met onze wijsheid, met dat wat er is.
We laten de zee wegspoelen wat niet (meer) nodig is.
We creëren nieuwe verhalen, met woorden en met daden.

Ik garandeer dat elkeen als een nieuwe vrouw naar huis kan.
Herboren in zichzelf. 
Hervonden.

Wil jij springen en deel uit maken van deze vrouwencirkel?
Bel me, schrijf me, laat me vlug iets weten.
Ik ondersteun je ook praktisch in een last-minute reis naar dit prachtige eiland!

Four Elements for Balance
Woensdag 28 juni tot en met maandag 3 juli 2023
Eind juni gaan de deuren van de elementen weer open. De elementen die onlosmakelijk deel uitmaken van het eilandleven.
Het water, dat ons omringt. Dat ons vult. Waarop onze emoties kunnen drijven.
De lucht, die hier voelbaar is in de Meltemi, of soms in de Sirocco. Die zichtbaar is in opstuivend zand, woeste baren of wuivende rietstengels.
De aarde, die hier alle tinten heeft van grijs, over beige, tot rood. Die soms door de tijd omgevormd is tot rotsen en mineralen. We werken op en in het zand, het strand, maar ook in een verlaten steengroeve.
Het vuur, dat vele vormen kent. De zon natuurlijk, die kan branden op je huid. Maar ook het brandend kampvuur dat inspireert en laat bewegen.Al deze elementen, die verwijzen naar yin en yang, naar sterrenbeelden, naar seizoenen.
Al deze elementen die ook verwijzen naar onze innerlijke wereld. Naar eigenschappen die we hebben, teveel hebben of te weinig. Die we kunnen aanvullen of temperen.
Om zo te komen tot balans.

Evenwichtiger terug inschepen op de boot of het vliegtuig richting vaste land. Richting het dagelijks leven.
Bewuster, herladen, vernieuwd. 
De elementen reizen met je mee. 

Ik ben er klaar voor.
Ik heb er zin in.
En ik verwelkom je met open armen, met een warm hart en met heel bijzondere aandacht. Ik verzeker je een onvergetelijke ervaring. 
Die je meedraagt. 
Die je voedt. 
 
Een reis naar je essentie. 

Naar goede gewoonte wil ik mijn nieuwsbrief afsluiten met een verhaaltje.
Wat ik mensen bied is geen theorie, maar een ervaring. Het leven dat leert.
Het deed me denken aan volgend verhaal…
Het waterboek Op een dag vroeg de leerling aan de meester: ‘Kunt u mij een boek aanbevelen waarin de waarheid achter het mysterie van het leven beschreven wordt?’
De meester, die zelf ook een paar boeken in zijn kast had staan, greep naar een boek dat ging over de geheimen en de wonderbaarlijke vermogens van water en over de betekenis van water voor ons leven op aarde. Hij gaf het boek aan zijn leerling en zei: ‘Neem het tussen je beide handen en wring het uit!’
De leerling keek verbaasd, maar deed wat hem gezegd werd. Hij kneep en wrong, maar de meester zei: ‘Je moet harder knijpen.’
De leerling deed zijn best, doch de meester riep: ‘Harder!’
Dit ging een tijdje zo door. Uiteindelijk gaf de leerling het op, niet wetend wat de bedoeling hiervan was. De meester vroeg hem: ‘Heb je er water uit kunnen persen?’
‘Nee, natuurlijk niet!’
‘Zie je,’ zei de meester, ‘uit een boek over water komt geen water, en uit een boek over waarheid komt nooit de waarheid zelf.’

Uit Lente in je hart van Erich Kaniok

Wist je dat ik, wanneer ik in Naxos ben, elke dag een foto post op instagram?
Op die manier leef ik ook mijn fotografie-passie uit én kan je meegenieten van het fantastische Naxos.
Vandaag heb ik 882 volgers en het is mijn persoonlijke challenge voor het einde van de zomer de kaap van de magische 1000 te overschrijden!
Wees dus welkom!

Suzanne

“Can I be happier than this?”
A rhetorical question, that is clear from the intonation. If you had to give an answer anyway, it would be ‘no’.

“Could I be happier than this?”
I hear myself uttering that question out loud as I sit snugly in my living room in Naxos. It makes me laugh. Because if that is not the highlight of being in the moment, of gratitude, then I don’t know what is.

After all, it’s only how you look at things. I’m in Naxos for only a week and it has rained almost continuously today. Very unusual, but still. My street has turned into a river again, so walking to the beach is not really an option. If I want to go into town, it is a perilous undertaking. I best make a detour via Mikri Vigla, which will take me about half an hour. But the alternative means a big chance of drowning my motor or getting stuck in the mud. (And believe me, I’ve been there: not much fun.)
The houses here are not built for cold winters, so a cosy warmth, as we know it in Belgium, possibly literally by the gas heater, is not an option here. The restaurants are closed except for a few. More than usual, because they have to work with a covid-pass and there are quite some self-willed islanders who do not choose for that and thus severely restrict their social activities. Coffee shops are partly closed for renovation. The bakers in Mikri Vigla is open when he thinks it is and so has left me standing at the door a few times. So no Freddo Cappucino.
And I am only talking about the local situation. Not to mention the rising energy prices or let alone the war in Oerkraïne.
When I think about that, I should almost be ashamed of my feelings. Or not. I hear myself saying to a friend who was cramped with fear at the doctor’s office: ‘It is indeed a terrible situation. But when we are afraind, it doesn’t help anyone. On the contrary. If we feel love and peace in our hearts, we radiate it and the world can only benefit from that.’

But so, I am happy.  I love those moments when I can feel it so intensely and especially, when I realise it. It clearly has nothing to do with the situation you’re in. (Or maybe it does, I am of course in Naxos. ;-)) It has mainly to do with an inner process. The feeling of being on the right path. Being able to make far-reaching decisions without it throwing you off balance. So no, it is not there by itself. Perhaps it is the result of years of inner work. But now I am reaping the fruits. And they are delicious fruits.

And so, at any given moment, I ask myself out loud: “Can I be happier than this?”

“Kan ik gelukkiger zijn dan dit?”
Een retorische vraag, dat is duidelijk uit de intonatie. Als je toch een antwoord zou moeten geven, zou het ‘nee’ zijn.

“Kan ik gelukkiger zijn dan dit?”
Die vraag hoor ik mezelf hardop uitspreken terwijl ik knus in mijn woonkamer zit in Naxos. Ik moet er even om lachen. Want als dat niet het toppunt is van ‘in the moment’-zijn, van ‘gratitude’, dan weet ik het ook niet.
Immers, het is maar hoe je het bekijkt. Ik zit hier in Naxos en het heeft vandaag bijna onophoudelijk geregend. Heel ongebruikelijk, maar toch. Mijn straat is weer een rivier geworden, dus naar het strand wandelen is niet echt een optie. Als ik naar de stad wil, is dat een hachelijke onderneming. Best rijd ik om via Mikri Vigla, waardoor het me zo’n half uur kost. Maar het alternatief betekent een grote kans op een verdronken motor of op vastrijden in de modder. (En geloof me, ik maakte dat al eens mee: geen aanrader!) De huizen zijn hier niet gebouwd op koude winters, dus een gezellige warmte, zoals we dat in België kennen, eventueel letterlijk bij de kachel, is hier niet aan de orde. De restaurants zijn op enkele na, gesloten. Meer dan gebruikelijk, omdat ze met een covid-pas moeten werken en er best wat eigenzinnige eilandbewoners zijn die daar niet voor kiezen en dus ook hun sociale activiteiten stevig inperken. Koffiebarretjes zijn deels gesloten voor renovatie. Het bakkertje in Mikri Vigla is open wanneer hij het gedacht heeft en heeft me dus al een paar keer voor de deur laten staan. Geen Freddo Cappucino dus.
En dan heb ik het nog maar alleen over de plaatselijke situatie. Dan heb ik het nog niet over de stijgende energieprijzen of laat staan, de oorlog in Oerkraïne.
Als ik daaraan denk, zou ik me bijna moeten schamen voor mijn gevoel. Of toch niet. Ik hoor mezelf ook zeggen aan een vriendin, die verkrampt van angst bij de dokter zat: ‘Het is inderdaaad een verschrikkelijke situatie. Maar wanneer wij angst hebben, wordt daar niemand beter van. Integendeel. Als wij liefde voelen en vrede in ons hart, dan stralen we dat uit en de wereld kan daar alleen maar beter van worden.’

Maar dus, ik ben gelukkig.  Ik hou van die momenten dat ik het zo intens kan voelen en vooral, dat ik het besef. Het heeft duidelijk niets te maken met de situatie waarin je je bevindt. (Of misschien wel, ik ben natuurlijk in Naxos. ;-)) Het heeft vooral te maken met een innerlijk proces. Het gevoel op het juiste pad te zitten. Ingrijpende beslissingen te kunnen nemen, zonder dat je dat uit evenwicht brengt. Dus nee, het is er ook niet zomaar vanzelf. Wellicht is het een gevolg van jaren innerlijk werk. Maar nu pluk ik dus de vruchten. En dat het lekkere vruchten zijn.

En dus vraag ik mezelf, op een willekeurig moment hardop af: “Kan ik gelukkiger zijn dan dit?”

Toen ik aan dit verhaal begon, dacht ik dat het centrale thema ‘ontmenselijking’ zou zijn. Mijn Covid-periode is een traumatische ervaring. Ik kan er nog steeds niet over vertellen zonder de nodige tranen. Het heeft een aantal dingen pijnlijk uitvergroot. De connectie die er niet is met bepaalde mensen, terwijl ik dat toch bleef hopen. Wederkerigheid die ik binnen een vriendschap verwacht, maar die achterwege bleef. Gedragenheid binnen een sociaal systeem, wat spijtig genoeg in duigen ligt. Medeleven dat moet onderdoen voor oordeel.

Maar al schrijvend kwam ook de andere zijde naar boven. En wellicht duidt dat op heling. Er verschijnt zelfs een glimlach op mijn gezicht. Door die ene kant zo expliciet te maken, kon ik opeens ook de andere kant helemaal in het licht zetten. Dat wat er wél was. Onverwacht. En de dankbaarheid daarvoor is groot.

Dus ik ben blij dat ik een genuanceerd verhaal kan brengen. Vanuit het hart.

Over ontmenselijking en menselijkheid.
Over teleurstelling en dankbaarheid.

 

Woensdag 1 december 2021

Om 9 u sta ik voor de deur van de apotheek om de hoek. Ik had een afspraak gemaakt omdat ik een belangrijke vergadering heb. En nadat ik vorige week woensdag een ‘toch wel hoog risico contact’ heb gehad, wil ik op zeker spelen. De afgelopen dagen heb ik zoveel mogelijk contact vermeden en het is al een week geleden, maar toch.

Maar toen ik vannacht wakker werd, wist ik het: ik ga positief zijn. Ik formuleer het bewust zo. Want dat is onze nieuwe manier van praten. We zijn niet ziek of hebben griep. Nee, we ‘zijn positief’.

Daar waar het een preventieve afspraak was, is het nu een bijna overbodige bevestiging. Ik koop meteen ontsmettingsproduct. ‘Voor het geval dat…’ En jawel, na een kwartiertje al belt ze me op: ‘U bent positief getest.’ Ik had al een papier meegekregen met wat ik diende te doen, voor dat geval dat…

Ik ben nu een covid-case, een nummer in de statistieken en vooral een gevaarlijk sujet.
Of toch nog niet helemaal, want als ik écht officieel covid wil hebben, moet ik een positieve PCR-test kunnen voorleggen. Toch als ik een herstelcertificaat wens.

Dus ik pak al mijn energie bij elkaar, tracht wijs te raken uit de zovele websites en vragen om aan een code te raken, maak een afspraak en rij naar het testcentrum.  Ondanks de goede bedoelingen, voelt zo’n tent / garage waar je lopende band werk bent, waar je een digitaal uitgelezen nummer bent en met minimale instructies gepenetreerd wordt en dan weer buiten gestuurd, heel onpersoonlijk.

Daarna kruip ik in bed. Voel me niet goed, maar zo gaat dat met een griep. Ik telefoneer en stuur berichtjes naar wat vrienden en familie. Ik ben nog helemaal niet gealarmeerd. Het komt wel goed, ik heb vertrouwen in mijn lichaam.

De eerste twee dagen zijn nog doenbaar, dan slaat het in alle hevigheid toe. Koorts, pijn aan mijn longen, uitputting… En daar lig ik dan.

 

Ontmenselijking en teleurstelling?  Jawel. Dit zijn mijn ervaringen.* (zie noot onderaan)

Isolatie. Als een leprapatiënt 200 jaar geleden behandeld worden.
De huisgenoot die zich wegsteekt wanneer ze me van de trap hoort komen, want ik ben gevaarlijk.
Met een ontsmettingsproduct alles wat ik aanraak afvegen en meteen het raam openzetten als ik in de ruimte kom. Maar voelen dat dat blijkbaar niet genoeg is.

Vrienden en familieleden die niet bellen of niet informeren hoe het gaat. En me afvragen of ze denken ‘ze had zich maar moeten laten vaccineren’. En dat ik ze daarom niet hoor, of amper een berichtje krijg.

De persoon die toevallig belt en wiens enige reactie is ‘je had je maar moeten laten vaccineren’. En daarna niet meer van zich laat horen.

Ik die de dokter niet wil lastigvallen, want ‘huisartsen zijn overvraagd’.  Volhouden, ook al voel ik dat het van kwaad naar erger gaat.
Dan toch mijn moed bijeen rapen en bellen voor een afspraak. De reactie: ‘Maar mevrouw, u hebt covid?!’ Alsof het dan ongehoord is om een dokter te willen zien.
Moeten terugbellen op het telefoonuurtje. Te horen krijgen dat als ik me niet goed voel, ik maar naar spoed moet gaan.

Niet naar spoed willen gaan want ‘de ziekenhuizen zijn overvraagd’.
Terugdenken aan dat gesprek waarin ik te horen kreeg dat het door ‘mensen zoals ik’ is dat ‘mensen zoals zij’ geen goeie zorg krijgen. Zo staat het toch in de krant, toch?!
Denken aan een vriend die naar de spoed ging en ondertussen op intensieve ligt.
Niet weten of het wel erg genoeg is.

Kwaad worden aan de telefoon, allez, beginnen wenen en zeggen ‘dat ik het niet begrijp, dat we toch in België leven en dat ik toch recht heb om als mens behandeld te worden.’
Een afspraak krijgen, maar aan de voordeur – ze wil niet door de gang naar de tuin.
Achter de voordeur zitten wachten op het afgesproken uur, want twee verdiepingen naar beneden lopen als de bel gaat, lukt niet.
Mijn stoel voor mijn deur zetten terwijl de dokter zich ‘bewapent’ met schort en extra face-shield.
De overbuurman door het gordijn zien kijken terwijl de dokter me op de stoep onderzoekt.
Onwezenlijk. Ik ben een covid-case.

Dokter bellen bleek niet onterecht: een longontsteking. Antibiotica moet binnen de 24 u aanslaan en koorts moet zakken. Anders naar spoed.

Gelukkig voelen dat de koorts zakt, na tien dagen en terug hoop hebben dat je naar huis kan vliegen (Naxos ;-)).

Ontdekken dat Griekenland andere regels heeft rond het herstelcertificaat en bovendien een negatieve PCR-test vraagt, die ik mogelijks niet kan voorleggen door mijn recente ziekte, die niet wordt erkend door de andere regels rond het herstelcertificaat…

En vooral alleen zijn, opgesloten.
Ik ben een covid-case.

 

Menselijkheid en dankbaarheid? Jawel. Ook dit zijn mijn ervaringen.

De vriendin die me verplicht elke ochtend en elke avond een bericht te sturen, zodat ze weet hoe het gaat. Ze kan niet komen. Ze zit zelf in isolatie.

De vrienden, van wie je het niet direct verwacht, die een ‘ziekenzorg’-groepje starten en gezonde maaltijden koken en drie kwartier rijden om dat te komen brengen.

De vriendin die héél erg pro vaccinatie is, en erin slaagt me de hele periode geen enkele opmerking te geven over mijn keuze.

De vriendin die een ‘pep-up-doos’ aan de deur komt zetten. Met gezonde maar (yessss) ook ongezonde dingen. Zelfs een zonnebril om terug anders te kunnen kijken.

De mensen die ik eigenlijk niet zo goed ken, maar die berichten sturen. Velen onder hen, misschien toevallig, niet gevaccineerd en ook ziek (geweest). Berichten met ervaringen, hulpmiddeltjes, knuffels en gewoon ‘hoe is ‘t?’.

De vriendin die elke ochtend belt om te zien of ik wakker ben geworden.

Collega’s die betrokken zijn en informeren. Een directeur die heel flexibel oplossingen zoekt en me tijd geeft.

Vrienden die videobellen, omdat ze me ook willen zién, want ik klink zó slecht.

De bloemen die worden geleverd of dat pakketje met thee en een maskertje om mezelf te verwennen.

Een Italiaanse traiteur die soep en een maaltijd komt leveren. Ik hang uit mijn venster om te zeggen dat ze het voor de deur mag zetten. En ze roept naar boven van wie ze het moest komen brengen: een dierbare collega die zelf in de prak ligt, maar absoluut haar steentje wil bijdragen.

Dat smsje: ‘Vandaag in de aanbieding: stukje zalm, rijst en venkel, vers pompoensoepje. Mag ik dit brengen? Eventueel nog iets nodig van de winkel?’

De vriendin die haar halve flesjes olietjes en strippen voedingssupplementen komt brengen, omdat Farmaline mijn bestelling maar niet levert.

De buurman die meteen naar de apotheek loopt en mijn antibiotica brengt en de volgende morgen nog eens om de puffer gaat, die niet beschikbaar was.

De vrienden die allerlei opzoekingswerk doen rond de voorwaarden om naar Griekenland te vliegen en hoe we dat kunnen oplossen. En die op hun beurt vrienden inschakelen om me te helpen.

En nu?

Het ligt nog niet helemaal achter me, die periode. Het lijkt wel zo, maar de intense vermoeidheid maakt het niet makkelijk om het oude leven terug op te pakken. Het lijkt soms of ik op een paar weken tijd, een paar jaar ouder ben geworden.

Het heeft tijd nodig, hoor ik dan rondom me, ‘je moet geduld hebben’. En ja, wellicht komt alles goed.

Aanvaarding helpt daarbij.
Aanvaarding van de beperking in eerste instantie.
Maar vooral aanvaarding van de pijn die deze ervaring me deed, de wonden die achterblijven.

Wat ik leer is hoe belangrijk het is er ‘te zijn’, in zo’n kwetsbare momenten.

Dat een telefoontje, of zelfs een bericht op het antwoordapparaat, toch een andere impact heeft dan ‘Al beterschap?’ op whatsapp.
Dat een kommetje soep aan de deur gaan brengen, onbetaalbaar is.
Dat het soms moeilijk is om hulp te vragen als je stevig ziek bent en dat pro-actief zijn dan echt nuttig is.
Dat iemand die ziek is, soms niet meer de kracht of helderheid heeft om in te schatten wat er dient te gebeuren.

Dat de geest soms rare dingen denkt, als je daar alleen ligt op je kamertje.
Dat (al dan niet bewust gezaaide) angst en polarisatie, mensen goede zorg ontneemt. Omdat ze deze niet krijgen, of omdat ze deze niet durven vragen uit schaamte of angst voor nog meer veroordeling.
Dat bij elke maatregel het subsidiariteitsprincipe in het achterhoofd zou moeten zitten.
Dat een covid-case toch ook vooral een mens blijft.

Dus ik wil je mijn verhaal vertellen. Het verhaal van mijn hart, mijn lichaam, mijn ziel. Omdat ik denk dat mijn verhaal mijn unieke situatie overstijgt. Dat het gaat over universele waarden Omdat ik vrees dat we soms, in het heetst van de strijd, in het belang van het grotere geheel, die essentiële elementen over het hoofd zien. En dan zijn het de kleine unieke verhalen die ertoe doen. Laat ons, los van persoonlijke keuzes, gewoon allemaal mensen blijven en goed voor elkaar zorgen.

 

Laat ons menselijke mensen blijven in een menselijke samenleving.

 

*Belangrijke noot

Het is niet mijn intentie wie dan ook te kwetsen met deze passage.
Ik wil benadrukken dat dit een kijk is van één stukje van mij. Mijn rationele stukje kan dingen wel plaatsen.
Ik heb begrip voor familie en vrienden die hun eigen zorgen en problemen hebben en geen ruimte voelen om er te zijn of daardoor zelfs niet door hebben wat er aan de hand is.
Ik heb begrip voor mensen die door angst verlamd geraken, door het luisteren naar goedbedoelde adviezen of eenzijdige informatie.
Ik heb begrip voor artsen die overvraagd zijn en zichzelf willen beschermen.
Ik heb begrip voor mensen die een oordeel hebben over de keuze van anderen. Vaak is angst hier een grote motivator. Vaak is er niet de ruimte om te kijken naar mogelijke motieven voor die keuze.
Ik heb zelfs begrip voor een overheid die mijns inziens angst gebruikt, omdat ze wellicht geen betere manier zien om mensen te sturen in hun gedrag.
En ik besef dat de linken die dit stukje van mezelf, op dat moment, in haar volle kwetsbaarheid, legt, wellicht te eng en te eenzijdig zijn.

This story could be about me, because it is written in the first person. And it could not be about me.
It could be that it is my story, but that I’m too afraid (or too cowardly?) to admit it.
It also could be that I just want to be the storyteller for someone who experienced this, because I feel sorry for her and want to ‘do’ something. Even if it is only to tell her story.
Both can be true. But by now truth has become so relative that we don’t determine it any further. Because I or she or you, we are all one, aren’t we?

This morning I had to take my car to the garage and what better opportunity than to have breakfast and coffee meanwhile. My friend – let’s call her Eva – picks me up at the appointed hour and we drive straight to our breakfast spot. And yes, the healthy pancakes are delicious. We are sheltered for the wind, enjoy the chitchat and even work a little.
So when we get the message from two other friends that they are done with tennis, we walk, as arranged to another bar – our “regular terrace” so to speak, (because they offer nice mini-croissants with the coffee). And the staff is really friendly. My favorite waitress is – let’s call her – Irini: she always comes to say hello, even if I am not in ‘her part’ (because different waiters are each responsible for a part of the terrace).
When we settle down and Irini passes by, I joke, “Are we in your part?!” “Yes, super!”

After a little while irini comes to ask us what we want (although she knows ;-)) and says “I have to check that you are ‘green’ now….” We look at her in surprise for a moment. “The covid?” she says. Then we understand. Eva immediately pulls out her phone, smiling, and indeed, when Irini scans it, there is a friendly ping with a green V. I immediately stand up, as if caught. ‘I don’t have one…’ I stammer.
I must confess, I feel a little caught up in speed. On the one hand, I thought the new measures took effect on November 8, not November 6. On the other hand, I had understood the ban did not involve an outdoor terrace.
Eva tries: “Yes, probably it is because they installed the windscreens”. – Just to clarify for people who have not yet visited Naxos: many bars and restaurants have large, translucent plastic windshields, which they lower with strong winds (which regularly is the case here). Some of the businesses don’t really have inside seats and stay open in this way even in winter – supplemented by outdoor heating. I had wondered whether the rules would be interpreted in such a way that ‘outside with windshield’ would become ‘inside’. Apparently so.
But there are also benches really outside, so I point, ‘can I sit there?’ ‘No, nowhere. Not outside either. Unless you have a test? You really don’t have a test?’ But no, I don’t.

So I keep standing, on the outside, while Eva sits down. I say, ‘no problem, you wait for the others, I will go home’ (I forget for a moment that my car is in the garage;-)). I actually want to leave as quickly as possible, because I have the feeling that all the other people on the terrace are watching me. Perhaps they are not. And maybe they are not all looking with the thought: “Aha, that’s one of them!!!”, but it feels like that. So I want to leave. Now. I feel like a little girl who has been naughty. That didn’t listen. And who is now being punished. ‘You didn’t eat your sandwiches, so you can’t have a candy!’ And I don’t want to burden my friend with my “free choice” – because actually she likes those croissants more than I do ;-).

We realize that were allowed on a terrace without a check earlier on. So maybe we should try another place, see how they handle it when we are really outside?

By the time we’ve decided to try this, Irini comes by with an order for another table. She looks at me, apologizes again at length… And then I see them: her tears. I say, ‘It’s ok, Irini! It’s not your choice!” “No no, I don’t want this. I am obliged to enforce this rule here. I don’t understand it myself: it’s safe outside, isn’t it? But I’m not allowed. But it doesn’t feel right to send you away…” My eyes fill with tears too. Now I am starting to feel guilty (I admit, I am good at guilt ;-)) for the guilt of the waitress who is forced to enforce rules she cannot support herself.
Briefly I think about history, where people were put in that position too: ‘I had to carry out orders’… But immediately I feel ashamed and push away that thought.

On the other terrace the situation repeats itself. There too: many excuses that she has to ‘play policeman’. Now it is clear: I am leaving. The other friend who just arrived ,offers to get a take-away coffee and sit on a bench. But I just want to go home.
Eva takes me to the garage. I’m not quite sure what to say. She says, “Just get vaccinated!” I smile sheepishly.

When I get home, after paying for the car and stopping at the supermarket, I burst into tears.
My inner child overwhelms me completely. I don’t know what to do anymore. So this is exclusion. This is what happens when you don’t do what the government says. Or no, it is not compulsory. Or is it?

I don’t know anymore. I don’t know what the truth is in this whole issue anymore. And how we should treat each other. And what I should think of these rules.

But this story is not about me. Or is it?

Het zou kunnen dat dit verhaal over mij gaat, want het is geschreven in de ik-vorm. Het zou kunnen van niet.
Het zou kunnen dat het over mij gaat, maar dat ik te bang (of te laf?) ben om daar eerlijk voor uit te komen.
Het zou kunnen dat ik gewoon de spreekbuis wil zijn voor iemand anders die dit meemaakte, omdat ik erg met haar meevoel en toch ook íets wil doen. Al is het alleen maar haar verhaal te brengen.
Beiden kunnen waar zijn. Maar ondertussen is waarheid zo relatief geworden, dat we dat even niet verder bepalen. Want ik of zij of jij, we zijn toch allen één, niet?!

Vanochtend mocht mijn auto naar de garage en geen betere gelegenheid dan dat te combineren met een ontbijt en koffietje in de stad. Eva (laten we gewoon even die naam gebruiken) pikt me op het afgesproken uur op en we rijden meteen naar onze ontbijtplek. En jawel, de healthy pancakes zijn heerlijk, we zitten lekker uit de wind, genieten van het keuvelen en werken zelfs een beetje.
Nadat we het seintje krijgen van twee andere vrienden dat ze klaar zijn met tennis, wandelen we naar een ander terras – ons ‘stamterras’ zeg maar, omdat we daar een lekker minicroissantje krijgen bij de koffie. En het personeel is er echt vriendelijk. Mijn favoriete serveerster is – laat ons zeggen – Irini: zij komt altijd even dag zeggen, zelfs als ik niet in ‘haar vak’ zit (want er zijn verschillende delen van het terras waar verschillende obers verantwoordelijk voor zijn).
Wanneer we ons neerzetten en Irini naar ons toe komt, grap ik: ‘Zitten we in jouw vak?!’ ‘Ja, super!’
Even later komt ze ons bedienen en zegt iets in de trant van: ‘Ik moet nu controleren of jullie ‘groen’ zijn…’. We kijken haar even verbaasd aan. ‘De covid?’ zegt ze. Dan wordt het ons duidelijk. Eva haalt meteen haar telefoon boven, met de glimlach en inderdaad, wanneer Irini die scant komt er een vriendelijke ping met een groen v-tje. Ik sta meteen op, alsof ik me betrapt voel. ‘Ik heb er geen…’ stamel ik.
Ik moet bekennen, ik voel me wat gepakt in snelheid. Enerzijds dacht ik dat de nieuwe maatregelen op 8 november ingingen en niet op 6. Anderzijds had ik begrepen dat het verbod niet van toepassing was op een terras buiten.
Eva probeert nog: ‘ja, maar het zal zijn omdat ze de windschermen hebben geïnstalleerd.’ – even ter verduidelijking voor mensen die nog niet in Naxos waren: veel bars en restaurants hebben grote, doorschijnende plastieken windschermen, die ze naar beneden laten als het sterke wind is (wat hier al wel eens kan gebeuren). Sommigen blijven op die manier ook de winter open – aangevuld met buitenverwarming – omdat ze niet echt zitplaatsten binnen hebben. Ik had me al afgevraagd of de regels zo zouden worden geïnterpreteerd, dat ‘buiten met windscherm’ ook ‘binnen’ zou worden. Blijkbaar wel dus.
Maar er staan ook banken écht buiten, dus ik wijs: ‘mag ik daar wel zitten?’ ‘Nee, nergens. Ook niet buiten. Tenzij je een test hebt? Heb je echt geen test?’ Maar nee, die heb ik niet.
Ik blijf dus recht staan, aan de buitenzijde, terwijl Eva neerzit. Ik zeg: ‘geen probleem, wacht jij maar op de anderen, ik zal wel naar huis gaan’ (ik verlies even uit het oog dat mijn auto in de garage is;-)).
Ik wil eigenlijk zo snel mogelijk weg, want ik heb het gevoel dat alle andere mensen op het terras naar me kijken. Wellicht is dat niet zo. En wellicht kijken ze niet allemaal met een blik van ‘aha, dat is zo eentje!!!’, maar het voelt wel zo. Dus ik wil weg. Gewoon. Ik voel me een klein meisje dat stout is. Dat niet geluisterd heeft. En dat nu gestraft wordt. ‘Je hebt je boterhammetjes niet opgegeten, dus je mag geen snoepje!’ En ik wil mijn vriendin niet belasten met mijn ‘vrije keuze’. Want eigenlijk houdt zij meer van die croissantjes dan ik doe.

We beseffen dat we daarnet dus wel op een terras werden toegelaten zonder check. Dus misschien moeten we nog een andere plek uitproberen, kijken hoe die daarmee omgaan als we écht buiten zitten?

Tegen de tijd dat we beslist hebben om dit te proberen, komt Irini langs met een bestelling voor een andere tafel. Ze kijkt me aan, verontschuldigt zich nogmaals uitgebreid… En dan zie ik ze: haar tranen. Ik zeg: ‘Het is ok Irini! Het is niet jouw keuze!’ ‘Nee nee, ik wil dit niet. Ik ben verplicht om hier deze regel te handhaven. Ik snap hem zelf ook niet: buiten is het toch veilig? Maar ja, ik mag niet. Maar het voelt niet goed om je weg te sturen…’ Ook bij mij wellen de tranen ondertussenop. Ik begin me nu ook nog schuldig te voelen (ik geef toe, ik ben wel een kei in schuldgevoel;-)) voor het schuldgevoel van de serveerster die gedwongen wordt om regels te handhaven waar ze zelf niet kan achterstaan.
Heel even moet ik denken aan de geschiedenis, waar mensen ook in die positie stonden: ‘ik moest bevelen uitvoeren’… Maar die gedachte druk ik meteen beschaamd weer weg.

Op het andere terras herhaalt zich de situatie. Ook daar veel verontschuldigingen dat ze ‘politieagent moet spelen’. Nu is het duidelijk: ik vertrek. De net gearriveerde vriendin biedt nog aan om een take-away-koffie te halen en op een bankje te gaan zitten. Maar ik wil gewoon naar huis.
Eva brengt me weg. Ik weet niet goed wat te zeggen. Ze zegt: ‘Laat je toch gewoon vaccineren!’ Ik glimlach schaapachtig.

Wanneer ik thuiskom, na afgerekend te hebben in de garage en nog even langs te supermarkt te zijn geweest, barst ik in tranen uit.
Mijn innerlijke kindje overspoelt me helemaal. Ik weet het even niet meer. Dit is dus uitsluiting. Dit is dus wat gebeurt als je niet doet wat de overheid zegt. Of nee, het is geen verplichting. Of toch?

Ik weet het niet meer. Net als dat ik niet meer weet wat de waarheid is in deze hele kwestie. En hoe we met elkaar moeten omgaan. En wat ik van deze regels moet denken.

Maar dit verhaal gaat niet over mij. Of wel?