Vanmorgen om 3 uur, toen ik al een twintigtal minuten onder de levenden behoorde, bedacht ik dat dat toch relatief is: dat vroeg opstaan moeilijk is. Eens je wakker bent… Straks zal ik wel een ‘inzinking’ hebben, maar op ’t moment viel het dus mee. Ik rij als enige met een pittige bestuurder naar de luchthaven. De incheck gaat vlotjes. Geen probleem dat het een kilootje teveel is.
Alles gaat vlot eigenlijk: alles vertrekt op tijd, iedereen is vriendelijk. Allez, ik maak er ook een sport van soms om mensen te laten glimlachen. Ik denk dan: ze moeten hier een hele dag zitten (aan de douane bijvoorbeeld) en die kijken dan zo serieus,… Het is toch veel leuker wanneer ze zouden lachen. En dan kijk ik diep in de ogen met mijn meest ontwapenende glimlach en 99% van de keren lukt het me. Die glimlach terug. Dan ga ik altijd met een ‘ketjing!’-gevoel verder.
In Istanbul komen we dus op de spiksplinternieuwe luchthaven toe en daar arriveer ik aan gate 36 en ik vertrek van gate 34… Kwestie van handig te zijn.
Beide vluchten vertrekken op tijd en mijn koffer verschijnt bij de eerste stuks op de baggageband… Ik heb een taxi besteld tegen 11u, zodat hij zeker niet zou moeten wachten, maar hij heeft gekeken naar mijn vluchtnummer en hij is er al. Ik was nog niet aan het uitkijken, wilde eerst naar het toilet, maar hij kwam naar me toe. Blijkbaar googlen ze hun klanten tegenwoordig (of hij toch) zodat ze een fotootje kunnen zien. (Ik zag later mijn foto op zijn telefoon!). Maar dus de Jorge is een vriendelijk, niet onknap Roemeens exemplaar die na een tijdje ook nog supergrappig en interessant blijkt. Ik zit lekker vooraan – daar is meer lucht en we geraken meteen aan de praat. We hebben het over de Roemeense cultuur, het beleid (of eerder het gebrek daar aan), de Gipsies (er zijn toch niet veel Roemenen die deze bevolkingsgroep in hun hart sluit, bedenk ik nu ik hier voor de vierde keer ben), de omgeving… Hij geeft heel veel tips over wat ik allemaal zou kunnen doen. (Ik ga nog eens moeten terugkomen ;-))
Dan is het even zoeken waar hij me exact moet ‘droppen’. Het wordt wat over en weer getelefoneer (heel verantwoord!) met de watertaximaatschappij en met zijn baas… En uiteindelijk zijn we – te snel zou ik bijna zeggen, zo gezellig is het – in Tulcea aan het water. We moeten vlug afscheid nemen, want het is bijna 12 uur (en door hem zou ik een taxi vroeger kunnen nemen – anders moet ik nog 2 uur in de stad rondhangen) én hij heeft geen parking én er staat een politieman. Dus hij geeft me snel twee kussen en hoopt dat ik het vind. Hij roept nog: ‘Laat mijn baas weten of het gelukt is!’ ‘I will!’ En ik doe dat ook meteen, want waar hij me heeft afgezet blijkt ook helemaal de juiste plek. Dus ik stuur een complimenteus berichtje naar zijn baas. Maar op het moment dat ik wil instappen is er telefoon: ‘Of het gelukt is?’ ‘Yes, I’m boarding right now.’ Dus het is een kort telefoongesprekje, maar daarna stuurt hij nog een berichtje ‘Was it near the place I let you?’ en dat is het begin van heel wat berichtjes. Hilarisch gewoon. Allez, weer een nieuw vriendje erbij 😉
De tocht naar het hotel duurt langer dan gedacht. Het eerste half uur: ‘Leuk!’, het tweede half uur: ‘Ah, is het zo ver?’, het volgende half uur ‘Waar brengt die ons naartoe?!’ Gelukkig is er een tatoe-man met hond, die me verzekert dat het bijna mijn toer is. Had ik dat wat verkeerd ingeschat! Dat heb je met zoeken op een kaart via Booking.com… Ik dacht dat is in de buurt, maar nee dus.
Maar het is fijn arriveren, een vriendelijke dochter van de eigenaar die haar verhaaltje brengt (en dan soms verontschuldigend zegt ‘ja, ik moet dat zeggen he’). Eindelijk iets eten – want ik ben al 11u op en heb alleen twee keer een vliegtuigontbijt gehad, wat betekent een mini taai broodje met een vierkante centimeter harde kaas, twee zwarte en één groene olijf en twee kerstomaatjes en drie stukjes komkommer.
Ze hebben hier vis en slaatjes. Hoera hoera (Je moest mijn ervaringen kennen van de voorbije jaren, in Transylvania, waar de niet-vleeseters nog moeten uitgevonden worden!)
Na mijn siësta is het even werken om in de positieve mood te blijven. Ik denk: ik ga even naar het zwembad, maar de luide techno die uit een blaster (of hoe heet zoiets) van een groepje Roemeense gasten die al van smiddags bier drinken, komt, en die de lokale radio die uit de luidsprekers galmt overstemt, brengt mij in vluchtmodus. Ik wilde peace and quiet! Ik ga dus even een wandelingetje maken vooraan, aan de Donau. Maar ik merk dat ze eigenlijk stinkt, dat er heel veel vuil ligt en dat het hier ‘the middle of nowhere’ is. Ik denk: Suzanne herpak u! En ik werk dus om me te concentreren op details. Ik neem foto’s om de schoonheid te kunnen zien. Maar als ik uiteindelijk aan de achterkant van het hotel beland, waar de roeibootjes liggen, pas dan lukt het echt. Daar is het mooi. Daar is het rustig. Daar is er geen storend geluid. Morgen zal ik me gewoon hier komen zetten!
Bij het avondeten probeer ik alle vissoorten ontcijferd te krijgen, maar het zijn bijna allemaal vissen die ik ken van naam zoals meerval en tarbot, maar die ik nog nooit gegeten heb. Het wordt dus een avontuur. Maar nu eerst wat slaap in halen! Dat ik morgen nog meer de schoonheid hier kan zien!