Toen ik vandaag op de fiets zat besefte ik dat ik de laatste dagen heel veel geleerd heb. Dus ik zet het even op een rijtje:

Vaststelling 1

Ik zeg wel eens dat ik een watermens ben. Maar ik leer dit de laatste dagen relativeren. Het gaat duidelijk om meer dan water. Mijn analyse is als volgt.
Water: ja! (Maar! Bruin water in een gracht ‘doesn’t do the trick!’ – there has to be more!)
Water + ruimte: ja ja!  Hoe meer ruimte, hoe beter. Een vijver – een meer – een zee…
Water + ruimte + blauw: ja ja ja! Hoe meer tinten blauw, hoe beter.

Vaststelling 2

Ik voel me behoorlijk vrijer als ik een vervoermiddel ter beschikking heb. Ik ben geen stapper en dat ervaar ik vandaag nog maar eens. Ik huur een fiets en nog geen 100 meter verder, verschijnt er een grote glimlach op mijn gezicht. Ik rij de enige straat die Crisan rijk is af, iedereen groetend met ‘buna ziua’ en iedereen lacht en groet terug. Een oud mannetje duidt met zijn hand dat ik naast hem op het bankje mag komen zitten. Ik dank hem hartelijk.
Ik geniet van de fietstocht. Stop hier en daar voor een fotootje of om even rond te kijken. Ik rij tot ik niet meer verder kan. Ondertussen ‘spot’ ik plekjes waar ik zou kunnen gaan eten.

Vaststelling 3

Geef me een tennisrokje (met zo’n shortje in bevestigd) en een fiets en ik denk terug over mezelf als ‘meisje’. Ik verlies meteen 20 jaar en voel me een jong blaadje. Dus dat oud mannetje zal me wel lusten!

Vaststelling 4

Lokale bevolking is over het algemeen vriendelijker dan toeristen.
Waar ik gisteren weinig contact had met de andere toeristen op de boot, is het contact vandaag net groot. Mensen roepen me dingen toe – ik snap ze natuurlijk niet, maar ik beantwoord ze steevast met een verontschuldigende glimlach.

Wanneer ik ‘s middags in Pensiunea Ovidiu iets ga eten, vraagt de jonge vrouw die daar op haar computer zit te werken, van waar ik kom. ‘’Uit België.’ ‘Ah, en is het je eerste keer in Roemenië?’ ‘Nee, ik was hier al eerder…’ En van het één komt het ander. Ik vertel over het project Joyful Teaching en over Naxos. Zij vertelt dat haar vriend al een paar keer in België was en beloofd heeft haar eens mee te nemen, ‘want het is daar zo mooi’. Maar het is nog niet gelukt.
Na even zit ik bij haar, haar vriend en haar zus aan tafel en praten we uitgebreid over het land, het beleid, het toerisme… Ze vraagt wat ik van het eten vind…
Dedju, wat nu gedaan?! Ik had nog maar net op de fiets bedacht dat ik daarvan iets in mijn blog zou schrijven. Dat ik zo blij ben dat ik niet in Roemenië geboren ben, want dat ik het eten hier niet lekker vind… Kan ik dit zeggen zonder haar/hen te schofferen? Maar ik mag van mening verschillen, dat betekent niet dat ze me niet meer leuk vind! Dus zeg ik voorzichtig: ‘nee, ik eet geen vlees en de vorige jaren in Transylvania was het heel erg op vlees gericht. En de enige vervanging die ze konden bedenken was Mamaliga (Polenta), maar dat lust ik eigenlijk niet graag. Dus nee, als ik héél eerlijk ben, dan ben ik niet zo’n fan van het eten. En nu hier is er wel vis, maar hij smaakt zo naar… vis…’ Ze licht me toe dat ik zeker geen gegrilde vis moet nemen hier, maar met een saus (en geeft me een paar belangrijke namen mee) of gepaneerd. En ze is enthousiast over Icre…
Even later is ze opeens verdwenen. En ja, je raadt het. Ze komt terug met een bordje met viseitjes van karper, ui en een mandje brood. Ik moet het proeven. En het is lekker! ‘Zo’, zegt ze, ‘dan is er toch iets van Roemenië dat je graag eet!’
En als ik vertel dat ik morgen naar Enisala moet en dat ik nog niet weet hoe ik er raak, want dat het Roemeense transportstelsel niet zo doorzichtig is, doet ze wat opzoekwerk, belt ze met het hotel, legt uit waar het trein/busstation is én schrijft een briefje ‘Goeie dag, ik moet naar Babadag of Enisala, kan je me helpen welke bus ik moet nemen?’ (in het Roemeens natuurlijk).  Dan moet ik dat gewoon tonen. Het ontroert me, zoveel hulp en liefde…

Opgeladen rij ik verder en vind een plekje waar ik me helemaal alleen op de wereld waan.

Vastelling 5

De zon schijnt anders in Roemenië dan in Naxos. Hier kan ik de zon veel moeilijker pakken in mijn loep en tot het brandpunt brengen…

Vaststelling 6

Het was een zéér fijne dag met als kers op de taart een praatje met een Antwerps koppeltje met twee leuke kinderen Sam en Zen én een ongeplande facetime met mijn zus en mijn mama.

Vaststelling 7

Ik ben best gelukkig en daar ben ik zo dankbaar voor!

Vanmorgen om 3 uur, toen ik al een twintigtal minuten onder de levenden behoorde, bedacht ik dat dat toch relatief is: dat vroeg opstaan moeilijk is. Eens je wakker bent… Straks zal ik wel een ‘inzinking’ hebben, maar op ’t moment viel het dus mee. Ik rij als enige met een pittige bestuurder naar de luchthaven. De incheck gaat vlotjes. Geen probleem dat het een kilootje teveel is.

Alles gaat vlot eigenlijk: alles vertrekt op tijd, iedereen is vriendelijk. Allez, ik maak er ook een sport van soms om mensen te laten glimlachen. Ik denk dan: ze moeten hier een hele dag zitten (aan de douane bijvoorbeeld) en die kijken dan zo serieus,… Het is toch veel leuker wanneer ze zouden lachen. En dan kijk ik diep in de ogen met mijn meest ontwapenende glimlach en 99% van de keren lukt het me. Die glimlach terug. Dan ga ik altijd met een ‘ketjing!’-gevoel verder.

In Istanbul komen we dus op de spiksplinternieuwe luchthaven toe en daar arriveer ik aan gate 36 en ik vertrek van gate 34… Kwestie van handig te zijn.

Beide vluchten vertrekken op tijd en mijn koffer verschijnt bij de eerste stuks op de baggageband… Ik heb een taxi besteld tegen 11u, zodat hij zeker niet zou moeten wachten, maar hij heeft gekeken naar mijn vluchtnummer en hij is er al. Ik was nog niet aan het uitkijken, wilde eerst naar het toilet, maar hij kwam naar me toe. Blijkbaar googlen ze hun klanten tegenwoordig (of hij toch) zodat ze een fotootje kunnen zien. (Ik zag later mijn foto op zijn telefoon!). Maar dus de Jorge is een vriendelijk, niet onknap Roemeens exemplaar die na een tijdje ook nog supergrappig en interessant blijkt. Ik zit lekker vooraan – daar is meer lucht en we geraken meteen aan de praat. We hebben het over de Roemeense cultuur, het beleid (of eerder het gebrek daar aan), de Gipsies (er zijn toch niet veel Roemenen die deze bevolkingsgroep in hun hart sluit, bedenk ik nu ik hier voor de vierde keer ben), de omgeving… Hij geeft heel veel tips over wat ik allemaal zou kunnen doen. (Ik ga nog eens moeten terugkomen ;-))
Dan is het even zoeken waar hij me exact moet ‘droppen’. Het wordt wat over en weer getelefoneer (heel verantwoord!) met de watertaximaatschappij en met zijn baas… En uiteindelijk zijn we – te snel zou ik bijna zeggen, zo gezellig is het – in Tulcea aan het water. We moeten vlug afscheid nemen, want het is bijna 12 uur (en door hem zou ik een taxi vroeger kunnen nemen – anders moet ik nog 2 uur in de stad rondhangen) én hij heeft geen parking én er staat een politieman. Dus hij geeft me snel twee kussen en hoopt dat ik het vind. Hij roept nog: ‘Laat mijn baas weten of het gelukt is!’ ‘I will!’ En ik doe dat ook meteen, want waar hij me heeft afgezet blijkt ook helemaal de juiste plek. Dus ik stuur een complimenteus berichtje naar zijn baas. Maar op het moment dat ik wil instappen is er telefoon: ‘Of het gelukt is?’ ‘Yes, I’m boarding right now.’ Dus het is een kort telefoongesprekje, maar daarna stuurt hij nog een berichtje ‘Was it near the place I let you?’ en dat is het begin van heel wat berichtjes. Hilarisch gewoon. Allez, weer een nieuw vriendje erbij 😉

De tocht naar het hotel duurt langer dan gedacht. Het eerste half uur: ‘Leuk!’, het tweede half uur: ‘Ah, is het zo ver?’, het volgende half uur ‘Waar brengt die ons naartoe?!’ Gelukkig is er een tatoe-man met hond, die me verzekert dat het bijna mijn toer is. Had ik dat wat verkeerd ingeschat! Dat heb je met zoeken op een kaart via Booking.com… Ik dacht dat is in de buurt, maar nee dus.

Maar het is fijn arriveren, een vriendelijke dochter van de eigenaar die haar verhaaltje brengt (en dan soms verontschuldigend zegt ‘ja, ik moet dat zeggen he’). Eindelijk iets eten – want ik ben al 11u op en heb alleen twee keer een vliegtuigontbijt gehad, wat betekent een mini taai broodje met een vierkante centimeter harde kaas, twee zwarte en één groene olijf en twee kerstomaatjes en drie stukjes komkommer.

Ze hebben hier vis en slaatjes. Hoera hoera (Je moest mijn ervaringen kennen van de voorbije jaren, in Transylvania, waar de niet-vleeseters nog moeten uitgevonden worden!)

Na mijn siësta is het even werken om in de positieve mood te blijven. Ik denk: ik ga even naar het zwembad, maar de luide techno die uit een blaster (of hoe heet zoiets) van een groepje Roemeense gasten die al van smiddags bier drinken, komt, en die de lokale radio die uit de luidsprekers galmt overstemt, brengt mij in vluchtmodus. Ik wilde peace and quiet! Ik ga dus even een wandelingetje maken vooraan, aan de Donau. Maar ik merk dat ze eigenlijk stinkt, dat er heel veel vuil ligt en dat het hier ‘the middle of nowhere’ is. Ik denk: Suzanne herpak u! En ik werk dus om me te concentreren op details. Ik neem foto’s om de schoonheid te kunnen zien. Maar als ik uiteindelijk aan de achterkant van het hotel beland, waar de roeibootjes liggen, pas dan lukt het echt. Daar is het mooi. Daar is het rustig. Daar is er geen storend geluid. Morgen zal ik me gewoon hier komen zetten!

Bij het avondeten probeer ik alle vissoorten ontcijferd te krijgen, maar het zijn bijna allemaal vissen die ik ken van naam zoals meerval en tarbot, maar die ik nog nooit gegeten heb. Het wordt dus een avontuur. Maar nu eerst wat slaap in halen! Dat ik morgen nog meer de schoonheid hier kan zien!

En weerom zit ik met een icepack rond mijn voet. Het heeft dit jaar al dienst gedaan: na het suppen rond mijn elleboog (op voorschrift van de sportdokter), bij de spierscheur aan mijn kuit (op voorschrift van dokter Google) en nu verzacht het wat bij de stevige reactie op één of ander insect. Dat is het gevaar als je je in de natuur waagt he. Ze kunnen bijten.

Maar als dat de enige bijwerking is…

Ah nee, er is nog eentje: ik ben ontzettend moe vandaag. Want zaterdag amper een oog dicht gedaan door een invasie van muggen. En man, kunnen die een herrie veroorzaken! En wat doe je dan: geen airco, geen ventilator in de buurt (want dat is een oplossing die ik al beproefd heb!). Geen muskietennet, geen machientje om in het stopcontact te steken (waar je natuurlijk tegen bent: ‘Want je weet toch maar niet wat dat allemaal de lucht in stuurt en dat kan toch niet goed zijn!’ – maar wat je op zo’n moment toch zou gebruiken, denkende ‘ach ja, van wat krijg je geen kanker?!’), zelfs geen flesje met een citronellageurtje dat hen afschrikt… En ze zijn met velen, ik kan het je verzekeren, dus licht aan en erachter aan met een opgerold tijdschrift in de hand is ook geen optie.

Ik wikkel me helemaal in mijn ‘doek’ zodat ze me op zijn minst niet kunnen steken. Mijn doek is zo’n all purpose-doek: je kan erop liggen op het strand, je kan hem gebruiken als handdoek, dragen als sarong, maar dus ook inzetten als noodafweer tegen de muggen.
Ik probeer ook een tijdje mijn hoofd onder het doek te houden, maar dat geeft toch een iets te claustrofobisch gevoel én het wordt dan zo warm. En uiteindelijk is het geen geluidsdicht doek, dus het zoemen, dat volgens mij toch behoorlijk wat decibels kan teweegbrengen, wordt niet echt gedempt.

Dus dan blijven ze te lang rond je oor hangen en ben je het stikkebeu en wuif je toch met je hand. Of nee, eigenlijk sla je, in de hoop een einde aan hun leven te maken – alle dierenliefde ten spijt (“Ik zal wel doneren aan Gaia, maar laat me alsjeblief dit beest wél slachten!”). Tegelijkertijd weet je dat de kans minimaal is. En toch, telkens als je dan even niets hoort – en je oren zijn hypergespitst – is er toch die overmoedige gedachte ‘ah, het is gelukt!’ En dan zakt je ademhaling wat en je hartslag en is er je eerste schuddinkje , wat aangeeft dat je aan het ontspannen bent en dus snel echt de slaap zal hebben gevat. En net op dat moment, net die miliseconde voor je ‘weg’ bent en dus geen last meer zal hebben van hun gefladder en gebabbel, net dan, zijn ze er terug. Geen miliseconde later. Nee, alsof ze in de hoek van de kamer zitten te wachten en het moment zien aankomen. Misschien is dat wel een spelletje onder de muggenpopulatie – om ter niptst de mens uit haar slaap houden.  En dan is het alsof ze met een F16 komen aanvliegen en langs je oor scheren. En dan volgt er toch een zucht, of een onderdrukte vloek en draai je je nog maar eens op die andere zijde. Alsof het daar beter zal zijn.

Ik heb dus niet geslapen. Allez, wellicht wel, met kleine stukjes. Maar de nacht duurt lang. En het wordt maar niet licht. En wanneer het licht wordt, gaan de muggen slapen. Maar sta ik op… Want de dag lonkt!?!

De siësta zou deugd doen, maar een ‘Zullen we anders nog even langs To Basilico rijden voor een lunchke?’ wordt gevolgd door ‘Ah, maar als we daar parkeren, dan kunnen we langs de rivier er naartoe wandelen!’ en een ‘Maar zie eens wat een mooie toren hier staat.’. En dus smaakt de lunch, want het was een stevige wandeling. En op de terugweg horen we muziek en zijn we benieuwd. Het lijkt wel live… Eerst stappen we toch gewoon door naar de auto, maar wanneer we het in het volgende dorp nog luider horen, zetten we hem toch even langs de kant en gaan op verkenning. We ontdekken een privéfeest bij Pigi, naast het bronnetje.
En dan hebben we al twee bronnen gezien, maar drie is toch een leuker getal. Dus gaan we ook in het volgende dorpje op zoek naar de bron…
Kortom het wordt een middag waar we de inval van het moment volgen maar daardoor natuurlijk de siësta missen. Ik ben net op tijd thuis om te douchen en naar mijn volgende etentje te rijden…

Zo’n druk leven hier 😉

Vanmorgen word ik wakker en denk ‘dat het nu toch wel echt 8 uur moet zijn’. Het is al tien gepasseerd… Ik overtuig mezelf om aan de slag te gaan: morgen arriveert er een vriendin, dus ik moet nodig de studio opruimen en poetsen, daar én hier.
Dat wordt dus mijn dag, poetsen afgewisseld met siësta’s – ik neem er vandaag drie.
Een dagje bekomen van een superfijn weekend dus, maar vooral van de muggen. En dat met een voet die op springen staat wegens de liefde van een ander beestje.

Het is bijna tien uur als ik terug in mijn appartement binnen stap. Ik heb net zitten schilderen in de studio. Zo heerlijk. Alle materiaal om me heen. Niet moeten opruimen als ik het voor bekeken hou. Wat een lux

Het is fijn om daar te staan, met de zonsondergang voor me. Mijn buurman – tijdelijke buurman, want het appartementje naast
me wordt verhuurd aan toeristen, maar dit is een fijne kiter die er 14 dagen zit – zegt, met iets van bewondering in zijn stem, ‘Ah you are painting!’ als hij zijn kamer verlaat. Dat is iets dat ze hier niet meteen verwachten. Je gaat kiten, of surfen of zwemmen of het eiland verkennen. Maar schilderen?!

Jawel, dat is het voordeel van hier lange tijd te zijn. Soms –als er veel wind is? – heb ik gewoon zin om te schilderen (die zin bouwt zich meestal enkele dagen op) en, net omwille van de tijd, dan ga ik ervoor.

 

Het was een dag van verrassingen. Ik had een heel plan in mijn hoofd: ik zou naar de ‘Brico alias Korres’ gaan voor een aantal spullen en mijn waterrekening gaan betalen op het gemeentehuis, geld afhalen om Antonio te betalen, langs de groenteboer… Allez, een ganse lijst van dingen die ik in de stad zou gaan doen. En natuurlijk een koffietje drinken. Maar net wanneer ik klaar sta om te vertrekken – na een rustige ochtend, met al wat administratie in mijn bed 😉 krijg ik telefoon: Efi: ‘Are you around? I’m in Medusa!’. Heerlijk! Ik laat alles vallen, spring op de fiets naar het Medusa en hang lekker met haar in de bar.

Ze vertelt dat ze naar de stad moest, om één en ander te regelen. Maar ze stond op het kruispunt en wist: als ik naar rechts rij, rij ik naar de stad en dan zit ik mijn dagelijkse routine. Als ik naar links rij, rij ik richting Plaka en dan is er rust. Ze reeds naar links. Zonder plan. Ze reed en alles was te druk. Dus reed ze tot ze niet verder kon, wandelde van daaruit nog een kwartiertje verder en kwam uit in de bar, waar ze wist dat ik dichtbij was. Dus belde ze me. En jawel, een kwartiertje later vergezelde ik haar. Het is een heerlijke ochtend. Met Efi is het altijd op ’t gemak.

En daardoor verandert heel mijn dag. Zo gaat dat: als je een planning hebt en het eerste stukje van het plan verandert, dreigt alles te veranderen. En het werkwoord dreigt, klinkt hier wat negatief. Maar dat is het helemaal niet. Nee, dat is het leven dat ik verkies: ik heb een plan, maar als er zich een fijne gelegenheid voordoet, dan geven we die voorrang en zullen we wel zien wat er met het plan gebeurt. Vandaag heb ik het plan dus netjes opgeborgen. Ik kon nog wel wat eten in de diepvries vinden. Ik mocht een lekker siësta nemen en daarna wat schilderen. Ik kon een uur aan de telefoon hangen met mijn wijs vriendinnetje en dan verder schilderen.

Een heerlijke onverwachte dag. Maar ik zou geld geven om zo mijn dagen door te brengen: afgestemd op wat er zich aandient. Vooral in connectie met mensen die ik graag zie en met mezelf. Life is beautiful!

De bergen in… Het klinkt spectaculairder dan het is hoor. Ik rij zo ver ik kan met mijn auto. ‘Je kan wel tot aan ‘the farm’, daar kan je haar achterlaten.’ Klinkt goed.Ik heb die route begin dit jaar met een vriendin gewandeld en ik herinner me nog dat er toen een vrachtwagen met veevoeder naar beneden reed. Dus die weg zal zeker te doen zijn voor mijn autootje.

En dan ben je daar, dan zie je die weg. Straat kan je het eigenlijk niet noemen. Een ‘dirtroad’ vol stenen. De ene al wat losser dan de andere. Altijd op het randje van de berg natuurlijk, want zo klimt het gestaag omhoog. In het begin nog heel braaf, maar hoe hoger…
En dan rij ik daar. En ik denk: ‘Waarom wilde ik dit doen?’
En ik kijk naar links en zie het immense waterreservoir alsmaar meer onder me zakken. En ik denk: ‘Niet naar links kijken, Suzanne, kijk gewoon naar de weg!’
En dan lijkt de weg smaller te worden en ik denk ‘Nee serieus! Waarom?!?’
En dan hoor ik een geruststellend stemmetje: ‘Maar kind, als hier een vrachtwagen naar beneden kan, dan kan jouw kleintje hier toch zeker naar boven!’.
Ik overstem mijn bange stukje, die wil afkomen met het feit dat het ondertussen wel een héél natte winter is geweest en dat stukjes van de weg lijken weggespoeld, door te chanten ‘blijven rijden, blijven rijden’. Ik deed dat ook met ‘blijven stappen, blijven stappen’, vroeger wanneer ik tochten deed waar ik dacht uit te schuiven of pardoes naar beneden te vallen. En het helpt, opeens ben ik op een vrij plat stuk, ga ik nog een bocht om, en bereik ik de boerderij. Daar laat ik mijn autootje onder de boom achter.

Dan komt het tweede gedeelte, de wandeltocht. Hiervoor bracht ik een paar essentiële onderdelen mee. Natuurlijk de stapschoenen, dat spreekt voor zich. Maar ik heb ook een soort steunkous. Ik ben misschien wel wat ongeduldig en soms zelfs wat roekeloos, maar ik ben ook niet dom. Dus informeerde ik bij een vriendinnetje die als kinesiste gespecialiseerd is in revalidatie en die me vorige jaar als eens ‘intapete’. Ze stuurde me een videootje door over hoe mijn kuit in te tapen. Maar een drukverband kon ook.
Na het videootje bestudeerd te hebben, beslis ik toch maar voor de andere optie te gaan. Zo’n dingen zien er zooo simpel uit, maar om het dan ook echt te doen?! En zeker bij jezelf… Dus stop ik onderweg bij een apotheker, die me verder helpt en ben ik nu de fiere draagster van een supersexy bruine kuitsok. Het ziet er niet uit, maar ik voel meteen dat de steun welkom is. Want de weg wordt al snel nog steiler. En natuurlijk nog meer losse stenen. Ik kijk even rond en jawel de natuur heeft er voor mij een stevige stok klaargelegd, die me verder gaat ondersteunen.

En dan is het alleen nog maar genieten. Het uitzicht, de stilte, de verrassende inhammetjes met ineens stromend water. Zo fijn om een pad te gaan dat je nog nooit ging. En je weet eigenlijk zelfs niet waar het heen leidt. Je ziet ook niet waar het gaat, want het ligt verborgen tussen bomen en achter bochten. Ik let erop regelmatig te stoppen om wat te drinken en vooral om achteruit te kijken.

En als de weg stopt is er een pad, of een zoeken van steen naar steen. Maar de beloning als ik boven ben is groot. En daar mag ik dan zijn. Gewoon zijn. En ik kom in een magische staat die buiten de tijd zit.
Ik bracht bewust niets mee – ook geen boek, alleen een klein schriftje. Er is geen internet en zelfs geen bereik op mijn iphone. Ik laat hem dus onderaan in mijn rugzak zitten en daag mezelf uit om ook niet te kijken hoe laat het is. De siësta kan dus een half uur geduurd hebben of drie uur. Het staren in de verte, idem.
Wat ik wel meebracht is mijn loepje. Ik heb net leren graveren door de zon te vangen in de loep en zo te branden in een stukje hout. Dus ook dat doe ik. Misschien wel uren. En ik probeer het stokje uit te hollen. Wat helemaal niet snel vooruit gaat.

Weerom besef ik hoe fantastisch het is om iets te doen dat totaal nutteloos is.  Ik doe het niet voor iemand, zelfs niet om mooi te zijn, of op te hangen of te gebruiken. Want het is mijn oefenstokje, ik experimenteer met schrijven en tekenen en tekens. Het is gewoon. Zijn.
En zo gaat de dag over in de avond en de avond in de nacht. En de nacht heeft hier heel andere geluiden. En de ochtend weer een ander licht. En de eenvoud van het bestaan laat verschillende keren tranen over mijn wangen lopen. Tranen van vervuld zijn.

Met spijt neem ik afscheid van dit plekje. En mijn tocht naar beneden, in gezelschap van mijn stok, brengt me in schokjes dichter bij ‘het echte leven’ zoals dat heet. En onderweg mijmer ik over zovele dingen die zo vanzelfsprekend lijken. Er ontstaan zovele vraagtekens. De eenvoud van zo’n moment confronteert me met de complexiteit van de wereld maar vooral met de evidentie ervan en hoe het in ons systeem zit. En dan ontstaan existentiële vragen… Maar die parkeer ik even, onder de boom bij de boerderij. En ik laat me de weg naar beneden glijden op de wolkjes van de vrijhoud in mijn hoofd.

Een dag met heel wat onverwachte wendingen, maar oh zo genoten! Al om acht uur wakker, maar me nog moeten spoeden om om 11u30 bij de kapper te raken.
Waar ik me dan mee bezig hou? Ik zou het niet weten! Ik ben wel veel aan het schrijven, niet alleen voor de blog. En soms betekent dat schrijven in een boekje en dan dient dat daarna nog overgetikt te worden. Wat mails, ontbijt, een afwasje, een douchke… Gewoon van die dingen die je thuis op een kwartier doet, daar doe ik hier drie uur over 😉

Misschien is dat wel de reden dat mensen zeggen dat ik er zo goed uit zie, zo ontspannen. Daarstraks Filis nog. Ik was op weg naar de Rental Center toen ik hem tegen het lijf liep. Hij neemt meteen schuldbewust mijn beide handen vast. Ik vraag dus: ‘Ben je het weer vergeten?’ Nee nee en er volgt een heel technische uitleg, het gaat over een bepaalde machine die ze moeten hebben en ze hebben die niet… Ik reageer dat het niet erg is, dat ik dan gewoon naar een garage ga. Maar weer neemt hij mijn twee handen vast en verzekert me dat hij een oplossing gaat bedenken. Dat hij niet wil dat het m veel geld gaat kosten.  Hij wil nog twee dagen. Natuurlijk! En als het niet lukt, even goeie vrienden!
En dan zegt hij: ‘Je ziet er zo goed uit, Suzanne!’ Ik draai met mijn ogen en wijs naar mijn haar: ‘ik ben net naar de kapper geweest.’ En hij zegt ‘Nee nee, anders dan anders, zoveel meer ontspannen dan dat ik van je gewend ben.’ En ik val stil. En ik zeg ‘ja, dat is eigenlijk ook zo. Ik ben zo aan het genieten! ‘

Het verbaast me dan dat een overstreste autoverhuurkantooruitbater dat opmerkt. Allez, we kennen elkaar natuurlijk al wel wat beter en ik geloof ook echt dat het niet zomaar een commerciëel praatje is.

Nee, het gevoel dat ik vanbinnen heb, toont zich duidelijk aan de buitenkant.

Het maakt wel dat ik dingen losser laat. Niet alleen mails, maar ook mijn instagram en zo. En sociale contacten bijvoorbeeld. Vrienden zouden naar ‘mijn strand’ komen (ja mensen hebben mijn uitdrukking overgenomen ;-)) en vroegen om af te spreken. Ik had gezegd dat het niet zou gaan, gezien ik naar de kapper moest. Maar aansluitend dan? Ok. Reeds als ik nog in de stad ben, krijg ik al de vraag hoe het is met mijn haar en dat ze zich geïnstalleerd hebben. Normaal zou me dat naar huis ‘jagen’, maar deze keer niet. Ik ga op heel rustig tempo naar huis, eerst nog even langs de Koutelieris… En thuis maak ik me op mijn gemak klaar. En dan komt er een andere vriend langs… Normaal een bron van stress: want ik had al afgesproken, wat moet ik nu doen? Maar deze keer niet. Het voelt goed en we placeren ons in de zetel. (Het is een heel hete dag en binnen is het nog lekker koel bij mij.) Ik stuur natuurlijk wel een berichtje dat er visite is en dat ik geen idee heb hoeveel vertraging ik oploop. Maar dus normaal zou dat in mijn achterhoofzd blijven itten. Zou ik soms maar met een half oor kunnen luisteren omdat een ander subje zit te herhalen dat ik toch wel op het strand verwacht word
En ja, terwijl ik het hier zo schrijf wordt het me duidelijker wat er gebeurt: het is alsof er minder gevecht is. Alsof, als er een beslissing wordt genomen, de anderen zich zetten en zoiets hebben van ‘seffens is het onzen toer, laat ze maar even’. Het is wel een fijn gevoel. Ik kan toch niet voor iedereen goed doen. En dus gewoon je hart volgen werkt ontspannend.

Na mijn bezoek rij ik nog naar het strand, maar de vrienden zijn al weg. Ik breng nog een uurtje op het water door: al peddelend en ook een tijdje gewoon wat zittend (mediterend?). En ik  kijk naar de zonsondergang… Als ik naar huis kom, bedenk ik dat het toch wat te laat is om aan mijn ovenschotel te beginnen. Dus ben ik superblij wanneer ik de diepvries open en er nog een potje ‘portie spaghetti met saus volgens dieet van sara’ in zit. Een waar geschenkje!

Het is dus een dag met onverwachte wendingen. Zelfs aan het einde van de dag: als ik thuis kom zitten er twee springende padden of kikkertjes onderaan det rap. Onverwacht. Maar het is vooral een dag waarin ik voel hoe rust voelt, in mijn hoofd en in mijn lijf. En ik kan je verzekeren dat dat een fijn gevoel is!