Het is een ritueel geworden: de eerste dag dat ik naar de stad ga, wandel ik langs de Paralia. Dat is een wandelstraat vol restaurantjes, naast de haven – een beetje ter vergelijken met de dijk, maar dan bescheidener en authentieker ;-). En het lijkt wel een beetje op ‘Jantje groet de dingen’.

Het start al bij Bossa, een fijne koffiebar, waar Stavros me een ‘Ah, Yia Sas! Ti kanete?!’ (hallo, hoe gaat het?) toeroept, terwijl hij met een volle plateau tussen de tafeltjes laveert. Bij Pikanto lichten mijn  favoriete ober zijn oogjes op: ‘Back again!’. Bij Kardia staat Yan, de man die al twee jaar zegt dat hij naar Canada verhuist: hij heeft dus een nieuwe job blijkbaar. En bij Amos wacht mijn dikke vriend George. Hij is de ‘lokker’ van het huis. Ja, zo noem ik ze: hun taak bestaat erin om mensen aan te spreken, hun menu aan te prijzen en ze dan naar een tafeltje te begeleiden, terwijl hij zegt ‘You can choose, wherever you want.’ Dan brengt hij de kaart, vraagt of je al iets te drinken wenst en zit zijn taak erop. Zelfs het noteren van de bestelling is voor een ander.
George werkte vroeger bij Meze, waar ik wel eens kwam, maar sinds vorig jaar hier bij Amos, een heerlijk visrestaurant. Waar het de eerste jaren bleef bij een vriendelijke begroeting à la ‘Yia Sas!’ loopt hij nu op me toe en geeft me de hand: ‘I haven’t seen you around lately!’ ‘No I was back in Belgium for a while…’ ‘But now you’re back! And you stay all summer? Perfect!’ Wanneer ik met vrienden of met de groep arriveer slaat hij steeds een stevige arm rond mijn schouders en drukt de anderen op het hart dat we goede vrienden zijn! En natuurlijk weet ik dat het professionele relaties zijn en dat het hun job is om aan klantenbinding te doen. Maar op de één of andere manier voelt het echt. Wellicht is het ook voor hem leuk, denk ik dan, dat het niet altijd over andere mensen gaat, over nieuwe toeristen die de volgende week alweer van het eiland verdwenen zijn.

Ik wandel verder en ga de Old Market in, want ik wil Efi graag terugzien. Zij is mijn oudste (of langste, hoe zeg je dat, want oud is ze nog niet echt;-)) vriendinnetje op het eiland. Nog voor ik hier woonde had zij al een speciale plek in mijn hart. Ze runt Morfés, een winkeltje met juwelen, sjaaltjes en vooral ‘handmade pottery from her own workshop’. Vlak voor mij stapt een potentiële klant de shop in maar tegen haar gewoonte in, gaat ze hem voorbij met een ‘Hello’ om me in de armen te sluiten. ‘So glad you’re back!’ Na toch wat aandacht besteed te hebben aan de klant, bestelt ze koffie voor ons twee, probeert ze nog haar boekhouder aan de lijn te krijgen, want er moet dringend iets geregeld voor haar vriendin die komt helpen in de winkel en dan is ze er helemaal:
‘Tell me, tell me! Tell me your stories!’ Zo ken ik haar weer!
Ik zeg kort, naar waarheid, dat het nogal druk was in België de laatste weken, maar vraag meteen hoe het met haar is.  Vrienden van me, die hier tot vorige week waren, hadden gezegd dat ze bezorgd en moe leek.  En ja, er is veel gebeurd. Geen hulp, lange dagen, haar zus die ziek geworden is en die ze naar Athene heeft gebracht voor een operatie, het seizoen dat niet zo goed loopt en liefdesperikelen… Het is een hele boterham. Maar Olga is gearriveerd, dus het gaat verbeteren en na mijn groep gaan we zeker op stap!

Als ze na de vele verhalen nogmaals vraagt ‘En jij? Wat is jouw verhaal?’ word ik even stil. Heb ik dan niets te vertellen? Het gaat goed met me; het was een druk, maar heel fijn jaareinde op de Academie; ik kijk uit naar de drie maanden dat ik hier kan zijn…

Het is pas op de terugweg, terwijl ik langs de waterkant struin, dat ik er verder over nadenk: blijkbaar heb ik weinig verhaal als het goed gaat. Als er problemen zijn, ja, dan kan ik honderduit vertellen. Maar als het goed gaat, beperk ik dat meestal tot ‘het gaat goed’.

Klopt het dan dat perfectie per definitie saai is? Niet dat mijn leven perfect is hoor. Maar ik moet zeggen dat ik toch wel stevig tevreden ben. Maar is het daarom saai? Nee, wellicht lijkt het vertellen wat er dan allemaal goed gaat en waarom, teveel op opschepperij. Misschien moet ik volgende keer toch maar eens vertellen waarom het zo goed gaat. Hoe ik genoten heb van de dankbaarheid van heel wat attente studenten. Hoe warm het afscheid was van mijn vrienden in België. Hoe ik nieuwe plannen heb voor volgend seizoen hier en hoe die mogelijk werden. Hoe ik me gedragen voel door de kosmos…

En als dat allemaal een beetje saai klinkt, dan vind ik dat eigenlijk niet erg.  Ik ben nu eenmaal een tevreden mens!

Woensdag 19 juni 2019

Beginnen… Ze zeggen vaak dat dat het moeilijkst is. Maar eigenlijk doen we dat constant. We beginnen aan de dag, aan het eten, aan onze wasbeurt… We beginnen elk uur aan het volgende uur. Dus eigenlijk is het helemaal niet moeilijk. En eens je bezig bent, loopt het vanzelf.

Vandaag begin ik aan mijn nieuwe zomer in Naxos.

Concreet betekent dat: beginnen aan een huis dat zich nog wat in winter/voorjaarsmodus bevindt én waar de koffers al wel open, maar nog niet uitgepakt liggen. Dus begin ik met een koffietje op mijn balkon en kijk ik gewoon wat naar de zee 😉

Jawel, maar daarna begin ik toch met het uitpakken van mijn kleren. Het schikken in de kast op mijn, lekker neurotische, manier: stapeltjes t-shirts met spagethi-bandjes, met brede bandjes en met mouwtjes. Alles mooi op kleur. Wat winterkleren verhuizen naar achteraan in de kast. En een plekje vinden voor nog wat knutselmateriaal. Alles uit de koffer vindt stilaan zijn plek. De buitenlichtslinger wordt boven gehaald en opgehangen; mijn totaal overbodige maar oh-zo-romantische voile-gordijntje aan de zijkant van het balkon bevestigd en de I Ousía-banner vooraan…

Vijf uur later (die wel vijf minuten lijken – flow noemt men dat geloof ik) rij ik even naar Mikri Vigla, naar mijn favoriete bakkerijtje. Daar word ik hartelijk verwelkomd door de bakkersvrouw en geniet ik van mijn eerste Freddo Cappucino van het seizoen.

Ondertussen begin ik in het boek ‘Rituelen voor elke dag’ van Nadia Narain en Katia Narain Phillips. Ik kreeg het mee in ruil voor een recensie voor Metafoor. Eerst lijkt het me maar niks, maar 10 pagina’s later (ik moet toegeven, het zijn maar schaars bedrukte bladen;-)) ben ik verkocht. En rara, het eerste hoofdstuk luidt ‘beginnen’! Zo fijn om te lezen over het khaneh-tekani, een ritueel uit de Perzische cultuur, wat letterlijk ‘het huis opschudden’ betekent. Als ik dit zo lees, ben ik goed bezig! Ik heb rommel opgeruimd en zelfs weggegooid, alle ramen opengezet en reparaties uitgevoerd. Als ik thuiskom, ga ik nog wat Palo Santo branden en dan kunnen mijn huisje en ik er weer tegen.

Helemaal klaar voor de zomer.

En klaar om een oud ritueel opnieuw gestalte te geven: het dagelijks schrijven van een blog. Alhoewel de idee van het ‘dagelijks’ me ook wat angst inboezemt. Leg ik me daarmee geen druk op? Nee, ik daag mezelf uit! En meteen schieten 10 onderwerpen door mijn hoofd waarover ik kan schrijven. Na kort beraad beslis ik om ze niet te noteren. Ik wil immers graag dat het kan ontstaan, elke dag opnieuw. In het moment. Zo kan ik elke dag opnieuw beginnen. Want beginnen is niet zo moeilijk, dat doe ik elk uur!

Naxos, 18 juni 2019