Soms, wanneer ik van Agios Prokopios naar Agia Anna rij, zie ik groepjes duikers, volledig uitgerust,  de straat oversteken, uit het water komen, of zich in een boot hijsen… Steeds voel ik dan een nieuwsgierig stukje in mij wakker worden. ‘Hoe zou dat zijn?’ En mijn avonturier voelt het dan stevig kriebelen.
Heel wat deelnemers reserveerden voor of na de workshop een duikje of brachten een partner mee die een duikcursus volgde. Niet dat Naxos het grootste duikparadijs is, maar toch.
Dus toen mijn petekindje op bezoek kwam en ik nog op zoek was naar een fijn verjaardagscadeau… Je raad het. Afgelopen week gingen we de duik-uitdaging aan!

Stel je dus voor: een volle vrouw van volle vijftig, samen met een duikende veertiger en twee jeugdige sportieve jongens van 15 en bijna 17… Het clubje wordt aangevuld met nog enkele Franse toeristen. Na een uurtje theorie leggen we met glans een test af en krijgen ons pak.

En daar start het al: welk pak? Ik bedenk dat ik wellicht toch beter mijn eigen wetsuit had meegebracht. Maar daar is het dus nu te laat voor. Het eerste pak voelt bij mijn kuiten al als: ‘daar geraak ik nooit in!’
‘Geen nood, dan geven we een grotere’, zegt Lilly. ‘Die is wel lang, maar komt goed.’
Ik probeer me erin te hijsen. Geen sinecure.
‘Geen nood’, zegt Lilly, ‘we hebben truukjes’. En ze spuit water in de wetsuit, waardoor de stof inderdaad iets beter naar boven schuift.
Ik zit erin. En ondanks dat ik er misschien moeilijk in raakte, is het pak duidelijk te groot. Geen erg, denk ik.

We krijgen allemaal een riem met gewichten om ons beneden te krijgen / houden. Bij mij komen ze extra gewicht in mijn zakken steken. Ik vraag: ‘Ah, dat is omdat ik zwaarder ben?’ De instructeur reageert heel attent: ‘het heeft ook te maken met jouw pak, omdat er best veel luchtbellen in zitten’. Ik heb de ‘ook’ heel duidelijk opgemerkt.

Dan gaan we het water in. We leren bellenblazen. In en uitademen in ons mondstuk. De lucht voelt toch anders. Hij heeft het uitgelegd: het is gedroogde lucht. Ik merk meteen iets in mijn longen.
We dalen af. Eén voor één begeleidt iemand ons naar beneden en daar moeten we in een cirkel blijven ‘hangen’, dicht tegen de grond.

Dan loopt het mis: ik ga terug omhoog.
Geen nood, Lilly is daar met gewichten. Ze steekt er nog eentje extra in mijn pak.
Wanneer we het mondstuk uit onze mond moeten nemen en het er terug in steken, heb ik het gevoel dat ik het water er niet uit krijg. Dus ik ga even naar boven. Ok, het lukt terug. Terug naar beneden, naar mijn plekje. Maar weerom blijf ik niet beneden.
Lilly? Ik krijg een extra gewicht. Als ze me terug naar beneden begeleidt, zie ik dat het vorige gewichtje uit mijn zak is gevallen. Ah, ja, dan kan het niet geholpen hebben!
Ik probeer langzaam uit te ademen. Ook dat helpt om beneden te blijven. Maar het baat niet. Ik voel me naar boven getrokken worden en word onrustig. Ik lijk geen adem te hebben.

Lilly neemt me apart, stelt me gerust. Laat weten dat dat nog wel gebeurt. Dat er mensen zijn die makkelijk drijven (ja, ik!) en dus moeilijker beneden blijven. Ook het gevoel dat ik altijd omkieper, kan ze normaliseren. De extra gewichten en de fles op mijn rug…
Lilly steunt en zwemt wat met me rond om wat tot een rustigere ademhaling te komen. Ik haal al mijn meditatieve skills boven. Ik herinner me mijn hyperventilatie-aanvallen (dertig jaar geleden!) en de oefeningen die ik toen kreeg.
Die herinnering maakt het alleen maar erger.

En dan komen alle stemmetjes in mijn hoofd in actie. Heel uiteenlopend:
Geef het een kans!
Je kan dit!
Je kan toch niet opgeven! Falen staat niet in mijn woordenboek!
Wat gaan de jongens wel niet denken?
Wat gaan de mensen op het strand wel niet denken?
Wat maakt dat uit, die kennen mij toch niet?
Komaan, ga gewoon terug naar beneden!
Waarom zou ik?! Het voelt niet goed!
Ik heb toch niemand iets te bewijzen?!
Als ik nu stop, is dat toch ook een moedige keuze?!

Dus ja, ik kies ervoor om te stoppen.
Ik zou hebben kunnen verder gaan:
Ik ga ervan uit dat ik fysiek in staat ben om te duiken. Misschien had ik nog wat meer dan die 5 extra kilo’s nodig, maar het zou hebben gekund.
En ja, ik denk zelfs dat ik mentaal in staat ben om te duiken; om zo op mezelf in te praten dat ik rustiger ben en langer kan uitademen.
En toch, toch heb ik beslist om niet verder te gaan.

Ik heb beslist om de initiatie vroegtijdig te stoppen. Om alleen af te ronden.

Terwijl ik het vertel aan mijn supporters, kan ik in elke vezel van mijn lijf voelen hoe juist deze beslissing is.
Hoe groot de overwinning is op mezelf: ik heb me toegestaan om te falen.
Of, eigenlijk,  is het wel falen?
Ik heb mezelf gegund om het te proberen. En het is ok dat het mijn ding niet is.

Als ik de volgende keer mensen in duikuitrusting de straat zie oversteken, zal ik weten dat ik het geprobeerd heb. Dat het niks voor mij is.

Het is ok dat het niet ok is.
Ik mag stoppen en dat is niet falen. Dat is kiezen.
Dat is durven.
Durven in het proberen en durven in het loslaten.

Dat is wat we eigenlijk te leren hebben in het leven.
Dingen aangaan die we niet kennen,
en tegelijkertijd zacht zijn als dat niet onze weg blijkt te zijn.

En ik ben dankbaar voor deze les.

“Kan ik gelukkiger zijn dan dit?”
Een retorische vraag, dat is duidelijk uit de intonatie. Als je toch een antwoord zou moeten geven, zou het ‘nee’ zijn.

“Kan ik gelukkiger zijn dan dit?”
Die vraag hoor ik mezelf hardop uitspreken terwijl ik knus in mijn woonkamer zit in Naxos. Ik moet er even om lachen. Want als dat niet het toppunt is van ‘in the moment’-zijn, van ‘gratitude’, dan weet ik het ook niet.
Immers, het is maar hoe je het bekijkt. Ik zit hier in Naxos en het heeft vandaag bijna onophoudelijk geregend. Heel ongebruikelijk, maar toch. Mijn straat is weer een rivier geworden, dus naar het strand wandelen is niet echt een optie. Als ik naar de stad wil, is dat een hachelijke onderneming. Best rijd ik om via Mikri Vigla, waardoor het me zo’n half uur kost. Maar het alternatief betekent een grote kans op een verdronken motor of op vastrijden in de modder. (En geloof me, ik maakte dat al eens mee: geen aanrader!) De huizen zijn hier niet gebouwd op koude winters, dus een gezellige warmte, zoals we dat in België kennen, eventueel letterlijk bij de kachel, is hier niet aan de orde. De restaurants zijn op enkele na, gesloten. Meer dan gebruikelijk, omdat ze met een covid-pas moeten werken en er best wat eigenzinnige eilandbewoners zijn die daar niet voor kiezen en dus ook hun sociale activiteiten stevig inperken. Koffiebarretjes zijn deels gesloten voor renovatie. Het bakkertje in Mikri Vigla is open wanneer hij het gedacht heeft en heeft me dus al een paar keer voor de deur laten staan. Geen Freddo Cappucino dus.
En dan heb ik het nog maar alleen over de plaatselijke situatie. Dan heb ik het nog niet over de stijgende energieprijzen of laat staan, de oorlog in Oerkraïne.
Als ik daaraan denk, zou ik me bijna moeten schamen voor mijn gevoel. Of toch niet. Ik hoor mezelf ook zeggen aan een vriendin, die verkrampt van angst bij de dokter zat: ‘Het is inderdaaad een verschrikkelijke situatie. Maar wanneer wij angst hebben, wordt daar niemand beter van. Integendeel. Als wij liefde voelen en vrede in ons hart, dan stralen we dat uit en de wereld kan daar alleen maar beter van worden.’

Maar dus, ik ben gelukkig.  Ik hou van die momenten dat ik het zo intens kan voelen en vooral, dat ik het besef. Het heeft duidelijk niets te maken met de situatie waarin je je bevindt. (Of misschien wel, ik ben natuurlijk in Naxos. ;-)) Het heeft vooral te maken met een innerlijk proces. Het gevoel op het juiste pad te zitten. Ingrijpende beslissingen te kunnen nemen, zonder dat je dat uit evenwicht brengt. Dus nee, het is er ook niet zomaar vanzelf. Wellicht is het een gevolg van jaren innerlijk werk. Maar nu pluk ik dus de vruchten. En dat het lekkere vruchten zijn.

En dus vraag ik mezelf, op een willekeurig moment hardop af: “Kan ik gelukkiger zijn dan dit?”

Toen ik aan dit verhaal begon, dacht ik dat het centrale thema ‘ontmenselijking’ zou zijn. Mijn Covid-periode is een traumatische ervaring. Ik kan er nog steeds niet over vertellen zonder de nodige tranen. Het heeft een aantal dingen pijnlijk uitvergroot. De connectie die er niet is met bepaalde mensen, terwijl ik dat toch bleef hopen. Wederkerigheid die ik binnen een vriendschap verwacht, maar die achterwege bleef. Gedragenheid binnen een sociaal systeem, wat spijtig genoeg in duigen ligt. Medeleven dat moet onderdoen voor oordeel.

Maar al schrijvend kwam ook de andere zijde naar boven. En wellicht duidt dat op heling. Er verschijnt zelfs een glimlach op mijn gezicht. Door die ene kant zo expliciet te maken, kon ik opeens ook de andere kant helemaal in het licht zetten. Dat wat er wél was. Onverwacht. En de dankbaarheid daarvoor is groot.

Dus ik ben blij dat ik een genuanceerd verhaal kan brengen. Vanuit het hart.

Over ontmenselijking en menselijkheid.
Over teleurstelling en dankbaarheid.

 

Woensdag 1 december 2021

Om 9 u sta ik voor de deur van de apotheek om de hoek. Ik had een afspraak gemaakt omdat ik een belangrijke vergadering heb. En nadat ik vorige week woensdag een ‘toch wel hoog risico contact’ heb gehad, wil ik op zeker spelen. De afgelopen dagen heb ik zoveel mogelijk contact vermeden en het is al een week geleden, maar toch.

Maar toen ik vannacht wakker werd, wist ik het: ik ga positief zijn. Ik formuleer het bewust zo. Want dat is onze nieuwe manier van praten. We zijn niet ziek of hebben griep. Nee, we ‘zijn positief’.

Daar waar het een preventieve afspraak was, is het nu een bijna overbodige bevestiging. Ik koop meteen ontsmettingsproduct. ‘Voor het geval dat…’ En jawel, na een kwartiertje al belt ze me op: ‘U bent positief getest.’ Ik had al een papier meegekregen met wat ik diende te doen, voor dat geval dat…

Ik ben nu een covid-case, een nummer in de statistieken en vooral een gevaarlijk sujet.
Of toch nog niet helemaal, want als ik écht officieel covid wil hebben, moet ik een positieve PCR-test kunnen voorleggen. Toch als ik een herstelcertificaat wens.

Dus ik pak al mijn energie bij elkaar, tracht wijs te raken uit de zovele websites en vragen om aan een code te raken, maak een afspraak en rij naar het testcentrum.  Ondanks de goede bedoelingen, voelt zo’n tent / garage waar je lopende band werk bent, waar je een digitaal uitgelezen nummer bent en met minimale instructies gepenetreerd wordt en dan weer buiten gestuurd, heel onpersoonlijk.

Daarna kruip ik in bed. Voel me niet goed, maar zo gaat dat met een griep. Ik telefoneer en stuur berichtjes naar wat vrienden en familie. Ik ben nog helemaal niet gealarmeerd. Het komt wel goed, ik heb vertrouwen in mijn lichaam.

De eerste twee dagen zijn nog doenbaar, dan slaat het in alle hevigheid toe. Koorts, pijn aan mijn longen, uitputting… En daar lig ik dan.

 

Ontmenselijking en teleurstelling?  Jawel. Dit zijn mijn ervaringen.* (zie noot onderaan)

Isolatie. Als een leprapatiënt 200 jaar geleden behandeld worden.
De huisgenoot die zich wegsteekt wanneer ze me van de trap hoort komen, want ik ben gevaarlijk.
Met een ontsmettingsproduct alles wat ik aanraak afvegen en meteen het raam openzetten als ik in de ruimte kom. Maar voelen dat dat blijkbaar niet genoeg is.

Vrienden en familieleden die niet bellen of niet informeren hoe het gaat. En me afvragen of ze denken ‘ze had zich maar moeten laten vaccineren’. En dat ik ze daarom niet hoor, of amper een berichtje krijg.

De persoon die toevallig belt en wiens enige reactie is ‘je had je maar moeten laten vaccineren’. En daarna niet meer van zich laat horen.

Ik die de dokter niet wil lastigvallen, want ‘huisartsen zijn overvraagd’.  Volhouden, ook al voel ik dat het van kwaad naar erger gaat.
Dan toch mijn moed bijeen rapen en bellen voor een afspraak. De reactie: ‘Maar mevrouw, u hebt covid?!’ Alsof het dan ongehoord is om een dokter te willen zien.
Moeten terugbellen op het telefoonuurtje. Te horen krijgen dat als ik me niet goed voel, ik maar naar spoed moet gaan.

Niet naar spoed willen gaan want ‘de ziekenhuizen zijn overvraagd’.
Terugdenken aan dat gesprek waarin ik te horen kreeg dat het door ‘mensen zoals ik’ is dat ‘mensen zoals zij’ geen goeie zorg krijgen. Zo staat het toch in de krant, toch?!
Denken aan een vriend die naar de spoed ging en ondertussen op intensieve ligt.
Niet weten of het wel erg genoeg is.

Kwaad worden aan de telefoon, allez, beginnen wenen en zeggen ‘dat ik het niet begrijp, dat we toch in België leven en dat ik toch recht heb om als mens behandeld te worden.’
Een afspraak krijgen, maar aan de voordeur – ze wil niet door de gang naar de tuin.
Achter de voordeur zitten wachten op het afgesproken uur, want twee verdiepingen naar beneden lopen als de bel gaat, lukt niet.
Mijn stoel voor mijn deur zetten terwijl de dokter zich ‘bewapent’ met schort en extra face-shield.
De overbuurman door het gordijn zien kijken terwijl de dokter me op de stoep onderzoekt.
Onwezenlijk. Ik ben een covid-case.

Dokter bellen bleek niet onterecht: een longontsteking. Antibiotica moet binnen de 24 u aanslaan en koorts moet zakken. Anders naar spoed.

Gelukkig voelen dat de koorts zakt, na tien dagen en terug hoop hebben dat je naar huis kan vliegen (Naxos ;-)).

Ontdekken dat Griekenland andere regels heeft rond het herstelcertificaat en bovendien een negatieve PCR-test vraagt, die ik mogelijks niet kan voorleggen door mijn recente ziekte, die niet wordt erkend door de andere regels rond het herstelcertificaat…

En vooral alleen zijn, opgesloten.
Ik ben een covid-case.

 

Menselijkheid en dankbaarheid? Jawel. Ook dit zijn mijn ervaringen.

De vriendin die me verplicht elke ochtend en elke avond een bericht te sturen, zodat ze weet hoe het gaat. Ze kan niet komen. Ze zit zelf in isolatie.

De vrienden, van wie je het niet direct verwacht, die een ‘ziekenzorg’-groepje starten en gezonde maaltijden koken en drie kwartier rijden om dat te komen brengen.

De vriendin die héél erg pro vaccinatie is, en erin slaagt me de hele periode geen enkele opmerking te geven over mijn keuze.

De vriendin die een ‘pep-up-doos’ aan de deur komt zetten. Met gezonde maar (yessss) ook ongezonde dingen. Zelfs een zonnebril om terug anders te kunnen kijken.

De mensen die ik eigenlijk niet zo goed ken, maar die berichten sturen. Velen onder hen, misschien toevallig, niet gevaccineerd en ook ziek (geweest). Berichten met ervaringen, hulpmiddeltjes, knuffels en gewoon ‘hoe is ‘t?’.

De vriendin die elke ochtend belt om te zien of ik wakker ben geworden.

Collega’s die betrokken zijn en informeren. Een directeur die heel flexibel oplossingen zoekt en me tijd geeft.

Vrienden die videobellen, omdat ze me ook willen zién, want ik klink zó slecht.

De bloemen die worden geleverd of dat pakketje met thee en een maskertje om mezelf te verwennen.

Een Italiaanse traiteur die soep en een maaltijd komt leveren. Ik hang uit mijn venster om te zeggen dat ze het voor de deur mag zetten. En ze roept naar boven van wie ze het moest komen brengen: een dierbare collega die zelf in de prak ligt, maar absoluut haar steentje wil bijdragen.

Dat smsje: ‘Vandaag in de aanbieding: stukje zalm, rijst en venkel, vers pompoensoepje. Mag ik dit brengen? Eventueel nog iets nodig van de winkel?’

De vriendin die haar halve flesjes olietjes en strippen voedingssupplementen komt brengen, omdat Farmaline mijn bestelling maar niet levert.

De buurman die meteen naar de apotheek loopt en mijn antibiotica brengt en de volgende morgen nog eens om de puffer gaat, die niet beschikbaar was.

De vrienden die allerlei opzoekingswerk doen rond de voorwaarden om naar Griekenland te vliegen en hoe we dat kunnen oplossen. En die op hun beurt vrienden inschakelen om me te helpen.

En nu?

Het ligt nog niet helemaal achter me, die periode. Het lijkt wel zo, maar de intense vermoeidheid maakt het niet makkelijk om het oude leven terug op te pakken. Het lijkt soms of ik op een paar weken tijd, een paar jaar ouder ben geworden.

Het heeft tijd nodig, hoor ik dan rondom me, ‘je moet geduld hebben’. En ja, wellicht komt alles goed.

Aanvaarding helpt daarbij.
Aanvaarding van de beperking in eerste instantie.
Maar vooral aanvaarding van de pijn die deze ervaring me deed, de wonden die achterblijven.

Wat ik leer is hoe belangrijk het is er ‘te zijn’, in zo’n kwetsbare momenten.

Dat een telefoontje, of zelfs een bericht op het antwoordapparaat, toch een andere impact heeft dan ‘Al beterschap?’ op whatsapp.
Dat een kommetje soep aan de deur gaan brengen, onbetaalbaar is.
Dat het soms moeilijk is om hulp te vragen als je stevig ziek bent en dat pro-actief zijn dan echt nuttig is.
Dat iemand die ziek is, soms niet meer de kracht of helderheid heeft om in te schatten wat er dient te gebeuren.

Dat de geest soms rare dingen denkt, als je daar alleen ligt op je kamertje.
Dat (al dan niet bewust gezaaide) angst en polarisatie, mensen goede zorg ontneemt. Omdat ze deze niet krijgen, of omdat ze deze niet durven vragen uit schaamte of angst voor nog meer veroordeling.
Dat bij elke maatregel het subsidiariteitsprincipe in het achterhoofd zou moeten zitten.
Dat een covid-case toch ook vooral een mens blijft.

Dus ik wil je mijn verhaal vertellen. Het verhaal van mijn hart, mijn lichaam, mijn ziel. Omdat ik denk dat mijn verhaal mijn unieke situatie overstijgt. Dat het gaat over universele waarden Omdat ik vrees dat we soms, in het heetst van de strijd, in het belang van het grotere geheel, die essentiële elementen over het hoofd zien. En dan zijn het de kleine unieke verhalen die ertoe doen. Laat ons, los van persoonlijke keuzes, gewoon allemaal mensen blijven en goed voor elkaar zorgen.

 

Laat ons menselijke mensen blijven in een menselijke samenleving.

 

*Belangrijke noot

Het is niet mijn intentie wie dan ook te kwetsen met deze passage.
Ik wil benadrukken dat dit een kijk is van één stukje van mij. Mijn rationele stukje kan dingen wel plaatsen.
Ik heb begrip voor familie en vrienden die hun eigen zorgen en problemen hebben en geen ruimte voelen om er te zijn of daardoor zelfs niet door hebben wat er aan de hand is.
Ik heb begrip voor mensen die door angst verlamd geraken, door het luisteren naar goedbedoelde adviezen of eenzijdige informatie.
Ik heb begrip voor artsen die overvraagd zijn en zichzelf willen beschermen.
Ik heb begrip voor mensen die een oordeel hebben over de keuze van anderen. Vaak is angst hier een grote motivator. Vaak is er niet de ruimte om te kijken naar mogelijke motieven voor die keuze.
Ik heb zelfs begrip voor een overheid die mijns inziens angst gebruikt, omdat ze wellicht geen betere manier zien om mensen te sturen in hun gedrag.
En ik besef dat de linken die dit stukje van mezelf, op dat moment, in haar volle kwetsbaarheid, legt, wellicht te eng en te eenzijdig zijn.

Je hoort er veel van. En je kan erin geloven, of niet. Ermee werken, of niet. Maar vandaag manifesteerde ik zonder het echt te beseffen.

Het was zo’n dag. Je kent dat wel: geen afspraken op de agenda, maar een hele to-do list op de tafel, naast de computer. Maar ik geraak maar niet op gang. Uiteindelijk ga ik even naar zee, want het is een fijne nazomerdag. Ik maak een toertje met mijn board en mediteer op het strand. Ik kom terug naar huis, maak een slaatje en denk: nu moet het gebeuren. Maar het zit er niet in. Ik knoei wat aan de planning voor volgend jaar, maar heb geen inspiratie noch overzicht.

Ik denk: ‘ga een wandeling maken, Suzanne, maak je hoofd leeg. Dan komt het wel’. En jawel, wanneer ik een half uurtje later over het strand loop in Kastraki ontstaan de ideeën. Weet ik opeens weer hoe ik het moet vormgeven. Zie ik combinaties…
Ik upgrade de wandeling meteen tot ‘werk’. Dat heb ik blijkbaar nodig voor mijn ‘harde werker’, want het is tenslotte maandag en dan moet je werken. Dat ik ook zaterdag en zondag wat heb gewerkt, dat is die natuurlijk al vergeten.
Het is werk, want ik ben materiaal aan het verzamelen voor mijn cliënten van volgend jaar. Schelpjes en steentjes. En ook hartsteentjes voor een spontaan-ontstaan-projectje met Karen van Solsties.

Ik wandel helemaal tot het einde van het strand in Glyfada. Best een eind, denk ik. Maar ik weet niet hoe ver het is en eigenlijk ook niet hoe lang of hoeveel stappen. Want wanneer ik in Kastraki arriveerde, ontdekte ik dat mijn Iphone nog thuis aan het opladen is. Dat is een streep door de rekening. Geen foto’s dus… Geen stappenteller… Geen klok… Even voel ik me naakt. Verbaas me erover. Moet terugdenken aan de tijd toen iedereen in mijn omgeving een smartphone had en ik bewust nog een oude gsm… ‘Dat is toch voor niks nodig’, hoor ik me nog beweren. Zie me nu bezig. Ik kan niet meer zonder. Het is mijn wekker, mijn meditatiehulp, mijn fototoestel, mijn gezondheidsmeter, mijn contact met de buitenwereld, mijn veiligheid (als ik ga suppen), mijn gps,…. Allez, je snapt wel wat ik bedoel wellicht. En dus dan ben ik op pad zonder iIphone. Eerst denk ik nog ‘Oeps, dat is spijtig, dit zou ik normaal gefotografeerd hebben’, wanneer ik bijzondere zandformaties zie, of wanneer de wolken speciale lichtstralen doorlaten… Maar dan laat ik het los. Het is wat het is.
En ik geniet. Ik geniet van mijn werk. Het wandelen, de schelpjes, de gedachten in mijn hoofd. De nieuwe workshop krijgt vorm. De eerste vragen voor de ‘follow-up’ van Divine Discovery zitten klaar, ze wachten tot ze uit mijn vingers op het klavier kunnen stromen…

Maar dus ik wandel. Twee kilometer, ik heb het ondertussen opgezocht. En dus twee kilometer terug. Het is op die terugweg dat ik denk:
Oh, ik heb nog geen Naxian Eye gevonden. Dit jaar zijn er niet veel. Vandaag zou ik toch graag eentje vinden!’ (Een Naxian eye is een heel speciaal schelpje – zie foto onder.)
Meteen komt mijn ander stukje – ik weet niet goed hoe ik die moet noemen: Eentje gevormd uit bescheiden Vlaamsche klei, zou ik zeggen. Zijn motto: ‘Zijt content met wat ge hebt!’.
Ge moest u schamen! Zoveel schone schelpen dat ge hebt gevonden! Zelfs van die speciale die de Walter u toonde en die blauw zijn vanbinnen…’ Ik voel het meteen, het doet bijna pijn. Maar gelukkig is mijn kindje alert:
Het is toch niet omdat ik schone schelpen en steentjes heb gevonden dat ik niet mag verlangen naar Naxian eyes! Ik ben heel blij met die schelpjes, maar ik wil OOK Naxian eyes!’ Gelukkig was er niemand op het strand, want ik liep hardop te lachen. Ik zei zelfs hardop: ‘Je hebt gelijk! Je mag OOK Naxian Eyes!’.

Ik liep nog wat binnenmonds te lachen toen ze daar lagen: de oogjes. De schelpjes… Alsof ze net op het strand waren gegooid. (Eigenlijk geloof ik dat ook echt, dat ze er net op waren gegooid, want ik had niks gezien bij het heen gaan!!!) Moest er op ‘glunderen’ een meter staan, dan glunderde ik 1000!

‘Dat is dus manifesteren!’ dacht ik. ‘Dankjewel!!!’ En ze bleven maar komen. Bij elk schelpje keek ik naar boven, raakte ik mijn hart aan en dankte de kosmos. Acht oogjes mochten mee naar huis. Ik kan je verzekeren dat het me een bijzonder gevoel geeft.

Ja, soms voel ik me alleen hier. Soms verfoei ik de pandemie die reizen niet evident maakt en ben ik boos op al die (begrijpelijke) redenen die maken dat mensen annuleren. Maar aan de andere kant lopen tranen van geluk over mijn wangen.

Manifesteren leidt tot dankbaarheid. Dankbaarheid leidt tot manifesteren.

 

Maandag 11 oktober 2021

Oei, als ik het boek van Dirk De Wachter lees, begin ik me al snel schuldig te voelen over mijn geluk (ik moet toegeven dat ik al na 25 pagina’s in mijn pen kroop, dus misschien zijn sommige reacties wat voorbarig, maar ik kon me niet houden). Niet dat ik me altijd gelukkig voel. Integendeel. Ik heb net twee dagen achter de rug waarin de tranen weer eens stevig vloeiden. Zuidwind, zou mijn vriend zeggen. Ingewikkelde relaties en oningevulde verwachtingen, is mijn eigen diagnose.
Dus besluit ik weer maar eens ‘mezelf te herpakken’. Ik ben tenslotte zelf verantwoordelijk voor mijn geluk, vindt een wijs stukje van mij. Dat is trouwens de reden dat ik hier op een terrasje zit. Ik volg Deepak Chopra’s advies (stap 5: release the emotion through physical movement (vertaal: spring op je fiets) en stap 7:do something nice for yourself (vrij vertaald als drink een Freddo Cappucino en eet een ijsje)).

 

Bij het buiten gaan grits ik het dunste boekje van de stapel en blijkt het toch wel ‘De kunst van het ongelukkig zijn’ te zijn.

 

En daar ben ik dus niet zo goed in, denk ik. Ik heb na een ongelukkige jeugd en jarenlange therapie en persoonlijke ontwikkeling, een staat van zijn bereikt, die ik als gelukkig zou bestempelen. Soms stel ik het zo: vroeger was ik ongelukkig met gelukkige momenten, nu ben ik gelukkig met ongelukkige momenten. Dus ik voel mezelf beter in de kunst van het gelukkig zijn. Er zijn een paar dingen de me daarbij helpen. Drie principes, zeg maar.

 

Alles is een kwestie van kijk – waar focus je op?

Dan denk ik meteen aan een recente ervaring, tijdens mijn verblijf in België… Ik kwam na twaalven thuis en deed drie rondjes in de buurt om een parkeerplekje te vinden. Uiteindelijk parkeerde ik om de hoek, net voorbij een stelling. Die stelling had moeten een lichtje doen branden, maar mijn licht was al uit…
Toen ik de volgende morgen met twee zware tassen op de schouders en een koffiemok in de hand de hoek om kwam, vond ik een lege parkeerplek en een fluitende werkman op de stelling. Weggesleept dus…
Een voorbijganger merkte smalend op: ‘Ja, als er een bord staat, mag je niet parkeren, he madam!’. Ik pleitte meteen schuldig. ‘Ik heb het niet gezien, het is helemaal mijn eigen schuld.’ Een buurman wist me te zeggen dat ze de auto’s vaak naar plek X takelen… Hij had het ook eens meegemaakt. Ik vroeg toelichting naar die plek en zei dat ik dan op mijn fiets zou springen om hem te gaan zoeken, want dat ik moest gaan werken. Daarop reageerde de man met ‘wacht twee minuten’ en hij haastte zich, grabbelde zijn lunch bij elkaar, deed zijn schoenen aan en geen tien minuten later had hij mij afgezet bij mijn auto. Ik kwam op tijd aan op het werk.
Een hele dag liep ik op wolkjes – zo’n geluk dat ik toch had!

 

 

Als er iets is dat me erg ongelukkig maakt, probeer ik het te veranderen.

Natuurlijk is dat afhankelijk van waar het om gaat. Maar je zou ervan versteld staan hoeveel je zelf in de hand hebt. Het gaat niet altijd van de ene dag op de andere. Geduld is daarbij dan ook helpend.
Ik merkte bijvoorbeeld dat de overvolle agenda die ik mezelf had ‘aan gedaan’, toen ik in België was, me uitputte en eigenlijk echt geen voldoening gaf. Dus ondernam ik meteen iets om de volgende België-stop iets draaglijker te maken en beloofde mezelf om mijn keuzes rond werk en engagementen opnieuw in vraag te stellen. En dat is zeker niet voor morgen, maar ik denk dat ik op vijf jaar tijd, wel één en ander op een rijtje krijg!

Alles is relatief

Het is niet omdat ik (en met uitbreiding iedereen) foto’s post van de zon, dat die altijd schijnt. Voor elke foto van een pittoresk plekje hier, kan ik ook een foto posten van een vervallen plek, achtergelaten vuilnis of slecht verzorgde dieren… Maar wie heeft daar een boodschap aan?
Ik heb er al over gedacht hoor, om een schaduwprofiel te maken en mezelf uit te dagen om elke dag, naast het mooie / positieve plaatje, ook een ander te posten. Misschien is dat zelfs nog een grotere uitdaging: omdat goed in beeld te brengen. Ik schreef haast ‘mooi in beeld te brengen’, maar van dat mooi moet ik dus vanaf ;-).
Soms voel ik me ook een beetje schuldig dat ik alleen maar mooie beelden laat zien. Maar ik ga ervan uit dat mensen wel beseffen dat dit ook maar een deel van de werkelijkheid is (maar weldegelijk een deel van de werkelijkheid!). Net zoals je in een film ook maar een deel van het leven te zien krijgt. Je ziet mensen vertrekken en aankomen, maar niet het lange saaie onderweg. Of je ziet mensen kussen en meteen daarna bekomen van een stomende vrijpartij, maar je ziet niet het naar boven gaan en ontdekken dat je kamer toch wel meer overhoop ligt dan je had gedacht / ongemakkelijke kleren uit doen / het ‘ik moet nog even naar het toilet’ of ‘auw, je ligt op mijn haar’… En we weten allemaal dat dat er wellicht ook tussen zit. Dus denk daar maar eens aan als je van de wijs wordt gebracht door de positieve verhalen die je op sociale media tegenkomt.

 

 

Dus ja, ik ben gelukkig. En dat maakt dat ik ongeluk over het algemeen makkelijker kan dragen, wellicht. Hierbij grijp ik graag nog even terug naar den Dirk… Want achteraan in het boekje (ja, ik ben ook zo iemand die toch alvast naar het einde door bladert, ook al zit ze nog maar aan pagina 20;-)) staat in hele grote letters: ‘Het is de ethische plicht van de gelukkige mens, die uit een warm nest komt en graag wordt gezien en het goed heeft, om de lastigheid van de wereld te zien en er iets mee te doen.’

Awel, ik probeer wat gelukkigheid de wereld in te sturen. Onder meer door mijn foto’s. En soms ook door een verhaaltje of een blogske zoals dit. Ik hoop dat het misschien een millimeter mag bijdragen tot jouw geluk! En dat ik me dus niet schuldig ga voelen, maar wil delen!