Mijn been ziet ondertussen  achteraan blauw. Als een uitgezakte blauwe plek. Wellicht bloed van de spierscheur dat nu aan het wegzakken is. En de beet geeft een grote blauw-bruine schijf met daarin een dikke rode bobbel, daar waar het beestje zich tegoed heeft gedaan aan mijn sappen. Een paar keer per dag loopt er wat etterig vocht uit.
De pijn is minder, de beweeglijkheid vergroot. Dus ik mag niet klagen? En toch… Soms wil je gewoon wat aandacht.

Ik stuurde dus een foto van mijn been en voet naar mijn speciaal vriendinnetje. En ze stuurde terug ‘Oei, dat ziet er erg uit!’. Voilà, meer moet dat niet zijn. Het is terstond beter! Geen oplossingen à la ‘Heb je dit of dat erop gedaan?’ of ‘Je hebt toch al een antihystaminicum genomen!’ of ‘Zou je er toch niet even laten naar kijken?’. Nee gewoon. ‘Oei, dat ziet er erg uit!’.

Ik ken het principe van ‘erkenning’ krijgen/geven natuurlijk maar al te goed. Ik ben tenslotte therapeute. Ik heb zelfs al gelijkaardige voorbeelden gebruikt in koppeltherapie, wanneer de een de ander niet begrijpt, dat zijn reactie niet het beoogde effect bereikte of dat zij zich ondanks zijn inspanningen toch niet begrepen voelde. Maar zo eenvoudig had ik het zelf precies nog niet bewust meegemaakt. En toch, het werkt zo.

Ik had de foto opgestuurd, waarna ik dacht: ‘Waarom doe je dat nu, Suzanne? Zo’n onsmakelijke foto’s!’ Maar ja, zo gaat dat met whatsapp, ze zijn verstuurd. (Ik bedenk nu dat je dat wellicht nog kan verwijderen, maar ik ben er nog niet zo beslagen in;-).) En ik had eigenlijk niet echt een antwoord op de vraag ‘waarom’. Tot ik het antwoord van haar kreeg. Toen besefte ik het: ik wil gewoon dat iemand met me meeleeft. Dat iemand het erg voor me vindt.

Het is een kleintje binnen in mij dat verzorgd wil worden, getroost. En ik kan dat natuurlijk zelf, oftewel, mijn grote sterke Suzanne kan dat zelf. Ze doet dat ook vaak en goed eigenlijk. Maar af en toe doet het deugd om daarin niet alleen te staan. Om een medestander te vinden in die ondersteuning. En daar zijn vrienden voor. Speciale vrienden, die dan het juiste antwoord geven.

Ik acht me zo gelukkig dat ik zo’n vrienden heb. Ik wens er jou ook toe, minstens eentje! En als je nood hebt aan een troostje: vraag het gewoon even aan dat hem of haar en gegarandeerd smelt de pijn als sneeuw voor de zon!

En weerom zit ik met een icepack rond mijn voet. Het heeft dit jaar al dienst gedaan: na het suppen rond mijn elleboog (op voorschrift van de sportdokter), bij de spierscheur aan mijn kuit (op voorschrift van dokter Google) en nu verzacht het wat bij de stevige reactie op één of ander insect. Dat is het gevaar als je je in de natuur waagt he. Ze kunnen bijten.

Maar als dat de enige bijwerking is…

Ah nee, er is nog eentje: ik ben ontzettend moe vandaag. Want zaterdag amper een oog dicht gedaan door een invasie van muggen. En man, kunnen die een herrie veroorzaken! En wat doe je dan: geen airco, geen ventilator in de buurt (want dat is een oplossing die ik al beproefd heb!). Geen muskietennet, geen machientje om in het stopcontact te steken (waar je natuurlijk tegen bent: ‘Want je weet toch maar niet wat dat allemaal de lucht in stuurt en dat kan toch niet goed zijn!’ – maar wat je op zo’n moment toch zou gebruiken, denkende ‘ach ja, van wat krijg je geen kanker?!’), zelfs geen flesje met een citronellageurtje dat hen afschrikt… En ze zijn met velen, ik kan het je verzekeren, dus licht aan en erachter aan met een opgerold tijdschrift in de hand is ook geen optie.

Ik wikkel me helemaal in mijn ‘doek’ zodat ze me op zijn minst niet kunnen steken. Mijn doek is zo’n all purpose-doek: je kan erop liggen op het strand, je kan hem gebruiken als handdoek, dragen als sarong, maar dus ook inzetten als noodafweer tegen de muggen.
Ik probeer ook een tijdje mijn hoofd onder het doek te houden, maar dat geeft toch een iets te claustrofobisch gevoel én het wordt dan zo warm. En uiteindelijk is het geen geluidsdicht doek, dus het zoemen, dat volgens mij toch behoorlijk wat decibels kan teweegbrengen, wordt niet echt gedempt.

Dus dan blijven ze te lang rond je oor hangen en ben je het stikkebeu en wuif je toch met je hand. Of nee, eigenlijk sla je, in de hoop een einde aan hun leven te maken – alle dierenliefde ten spijt (“Ik zal wel doneren aan Gaia, maar laat me alsjeblief dit beest wél slachten!”). Tegelijkertijd weet je dat de kans minimaal is. En toch, telkens als je dan even niets hoort – en je oren zijn hypergespitst – is er toch die overmoedige gedachte ‘ah, het is gelukt!’ En dan zakt je ademhaling wat en je hartslag en is er je eerste schuddinkje , wat aangeeft dat je aan het ontspannen bent en dus snel echt de slaap zal hebben gevat. En net op dat moment, net die miliseconde voor je ‘weg’ bent en dus geen last meer zal hebben van hun gefladder en gebabbel, net dan, zijn ze er terug. Geen miliseconde later. Nee, alsof ze in de hoek van de kamer zitten te wachten en het moment zien aankomen. Misschien is dat wel een spelletje onder de muggenpopulatie – om ter niptst de mens uit haar slaap houden.  En dan is het alsof ze met een F16 komen aanvliegen en langs je oor scheren. En dan volgt er toch een zucht, of een onderdrukte vloek en draai je je nog maar eens op die andere zijde. Alsof het daar beter zal zijn.

Ik heb dus niet geslapen. Allez, wellicht wel, met kleine stukjes. Maar de nacht duurt lang. En het wordt maar niet licht. En wanneer het licht wordt, gaan de muggen slapen. Maar sta ik op… Want de dag lonkt!?!

De siësta zou deugd doen, maar een ‘Zullen we anders nog even langs To Basilico rijden voor een lunchke?’ wordt gevolgd door ‘Ah, maar als we daar parkeren, dan kunnen we langs de rivier er naartoe wandelen!’ en een ‘Maar zie eens wat een mooie toren hier staat.’. En dus smaakt de lunch, want het was een stevige wandeling. En op de terugweg horen we muziek en zijn we benieuwd. Het lijkt wel live… Eerst stappen we toch gewoon door naar de auto, maar wanneer we het in het volgende dorp nog luider horen, zetten we hem toch even langs de kant en gaan op verkenning. We ontdekken een privéfeest bij Pigi, naast het bronnetje.
En dan hebben we al twee bronnen gezien, maar drie is toch een leuker getal. Dus gaan we ook in het volgende dorpje op zoek naar de bron…
Kortom het wordt een middag waar we de inval van het moment volgen maar daardoor natuurlijk de siësta missen. Ik ben net op tijd thuis om te douchen en naar mijn volgende etentje te rijden…

Zo’n druk leven hier 😉

Vanmorgen word ik wakker en denk ‘dat het nu toch wel echt 8 uur moet zijn’. Het is al tien gepasseerd… Ik overtuig mezelf om aan de slag te gaan: morgen arriveert er een vriendin, dus ik moet nodig de studio opruimen en poetsen, daar én hier.
Dat wordt dus mijn dag, poetsen afgewisseld met siësta’s – ik neem er vandaag drie.
Een dagje bekomen van een superfijn weekend dus, maar vooral van de muggen. En dat met een voet die op springen staat wegens de liefde van een ander beestje.

Vandaag ben ik eindelijk iets gaan drinken met mijn vrienden. Eindelijk, want het is nog maar de derde keer dat ik hen zie, terwijl ik hier toch al meer dan een maand ben! Maar het leek maar niet te lukken. Ze waren zelf ook even naar het buitenland, maar zijn toch ook al drie weken terug. En wat er dan gebeurt in mijn hoofd… Allerlei rampscenario’s hoe ze dingen kwalijk hebben genomen die ik al dan niet heb gedaan…

Ok, ik kader even de aanleiding hiervoor.

Toen ze terug arriveerden ging ik hen opwachten op de luchthaven en konden we even bijpraten, maar daarna… Eén keer kwamen ze naar mijn strand, maar toen had ik bezoek en toen ik eindelijk naar zee ging, waren ze al weg. (Ik was toen nog fier geweest op mezelf dat ik het zo had kunnen loslaten – nu zie je maar wat ervan komt!).
Op een andere uitnodiging voor een avondje, liet ik weten dat ik al een ‘dinnerdate’ had.
En de keren dat ik vroeg om iets af te spreken kreeg ik het antwoord dat het nogal ‘complicated’ was, omdat A aan het werk was – hij neemt wat taken van mijn ander gewond vriendinnetje over.

Maar dus, dan begin ik ongerust te worden. ‘Oei, die keer van het strand, dat was misschien toch onbeleefd. Misschien had ik toen toch moeten gaan en aan mijn visite moeten zeggen dat ik geen tijd had… Want ja, eigenlijk waren zij wel eerst geweest met de vraag. En tenslotte hadden zij de moeite genomen om helemaal tot hier te komen…

En ja, dan die andere uitnodiging. Ik had toch wel kunnen zeggen met wie ik afgesproken had. Meestal deed ik dat eigenlijk. Waarom had ik dat nu dan ook niet gewoon gedaan?’
Allez, heel wat gedachten, analyses, invullingen eigenlijk.

Maar dus gisteren had ik een smsje gekregen of we vanochtend om 11u konden afspreken voor een koffietje?
-Perfect!
-Waar? Bossa of Gemma?
-Gemma!

Ik ben dus een ietsje gespannen terwijl ik zit te wachten. Zouden ze het meteen benoemen? Zou er een afstand voelbaar zijn? Hoe moet ik ermee om gaan? Ben ik in de fout gegaan, of heeft het toch ook maar weer te maken met verwachtingen? Moet ik het ok vinden, zo’n verwachtingen, of moet ik aangeven dat ze zoiets van me niet mogen verwachten? Ik ben toch een vrij mens. Ik vind het net zo fijn hier om wat minder verplichtingen te hebben. Maar blijkbaar zit ik hier ook meteen in de verplichtingen. En als je het zuiver bekijkt zijn die er ook niet. Leg ik dat allemaal dan mezelf maar op? Ben ik te hard voor mezelf?
Gelukkig arriveren ze voor ik helemaal dolgedraaid ben. M neemt me stevig in de amen.
-‘So long ago!’
-‘I’ve missed you!’
Ik voeg er aan toe ‘allez, op een positieve manier he!’ Want ik weet dat dat ook kan binnenkomen als een verwijt. Maar ze beaamt het gevoel. Ook A is heel hartelijk en nog voor hij zit en zijn koffie heeft besteld, heeft hij al drie vragen tegelijk gelanceerd. Ok, hij is zichzelf 😉

En dan praten we en dan blijken er gewoon langs beide kanten obstakels te zijn geweest. Maar zo van die dingen die je niet altijd direct open en bloot op schrift zet. Maar geen ambetante gevoelens, langs beide kanten.
En na drie minuten is het alsof er geen drie weken tussen heeft gezeten. Maar gaan we op in elkaars verhalen en maken we grapjes over en weer.

-Echt waar! Suzanne!
-Oeps, I did it again!
-Ja, je hebt me weer stevig ongerust gemaakt en waarvoor? Voor niks, niemandal!
-Je hebt gelijk, maar ja, je kan toch nooit weten. Ik speel graag op zeker. Zo doe je dan toch wat extra moeite, zodat je toch zeker niemand zal teleurstellen (en zodat niemand jou in de steek zal laten.)
-Ik weet het dat het goed bedoeld is, maar ik ben een groot meisje! Zelfs als iemand me iets kwalijk zou nemen, dan zou ik wel kunnen blijven bij mijn kant van het verhaal en zoeken hoe ik kan zorg dragen voor hun kant…
-Ok, ok, ik zal me wat meer op de achtergrond houden, maar helemaal vanachter op de bus word ik misselijk hoor.
-Komaan ‘t is al goed, zet u op rij drie. Maar nu even zwijgen en mij laten genieten van het weekend he.
-Ja, geniet maar. Maar niet vergeten die blog te schrijven he, want je hebt gisteren ook al niets geschreven en ‘je gaat mensen echt wel teleurstellen… ‘
-Wat heb ik gezegd? Rij drie en zwijgen!

Het is een heel bijzonder gevoel om mijn eiland voor één (of zelfs een halve) dag te verlaten. Fijn. Voelen dat hier je thuis is en dat je straks kan terugkomen. Meestal als ik Naxos verlaat, rollen er tranen omdat ik weet dat ik mijn paradijs zal missen -ook al is het vaak maar voor een week of zes. Maar nu is het anders. Ik ga gewoon een boodschap doen in Paros. Naar de vodaphone-winkel een nieuwe sim-kaart halen.

Het is de eerste keer dat ik zo ‘licht’ op de boot stap. In het verleden keek ik met een zweem van jaloezie naar de mensen met een klein rugzakje. Zelf stond ik er altijd met een grote rugzak van 12 kilo op mijn rug en nog een dagrugzak vooraan. Soms ook nog wat plastiek zakjes in de hand – als we van het ene naar het andere eiland gingen nog eten over hadden. En dan keek ik dus jaloers naar die mensen en vroeg me af hoe ze dat toch deden. Want zelfs als ik op daguitstap ging, had ik altijd een stevige rugzak mee. Je moet toch voorzien zijn! Standaard was er altijd wat zwemmateriaal mee. Je wist nooit of je het water in wilde. Dus een bikini, een doek om op te zitten en een handdoek. Iets om te knabbelen (wat fruit, wat noten of een droog koekje), natuurlijk zonnemelk en mijn Sigg-fles (ja, ik deed ook toen al aan een drinkbus!)., maar ook een zakmes, zaklamp, thermisch deken, kompas en nog zo van die dingen die toch standaard in een ‘dagtrekrugzak’ horen. Althans in mijn wereld. Een wereld van angst en controle? Dat zou ik toen niet hebben kunnen horen! Nee, een wereld van voorzienigheid.
Nu reis ik met een handtasje. Daarin zitten 2 telefoons (ja, mijn Griekse moest ook mee, want die krijgt een nieuwe sim), mijn portefeuille en één zakje met overlevingsmateriaal (i.c. een oplader, een mini-zakmesje, een busje Dafalgan (wat ik zelf eigenlijk nooit gebruik, maar wat ik regelmatig uitdeel) pleisters, enkele post-its, en wat persoonlijke herinneringen). Verder nog wat tandenstokers, zakjes canderel (voor mijn fredo cappucino), een schriftje, pen en een doosje Frisk. Ik heb natuurlijk ook mijn waterfles mee. Maar c’est tout!
Ik vind dat een indrukwekkende evolutie, als ik eerlijk ben. Ja, het kan nog ‘beter’. Sommige mensen gaan alleen met hun gsm, met in het hoesje hun bankkaart, identiteitskaart en wat geld. Maar zo ver ga ik nooit geraken. Wil ik eigenlijk ook niet. Maar dus, zo gaat het ook. Lekker licht.

Aankomen op Paros roept honderd herinneringen op. Van de eerste keer met Karine – in 1998. Toen we op Parasporos-caping verbleven en op zoek gingen naar een ruïne, waarover we hadden gelezen (en die we dus niet vonden;-)).  De heuvels links van Paroikia waren toen nog heel woest. Nu staan daar indrukwekkend veel huizen. Wat  twintig jaar met een eiland kan doen!
En ik was hier met Leen in 2005. Ik zie het hotelletje waar we verbleven. Dat was maar 2 euro duurder dan de camping. Dus zetten we onze tent in dehoek en kookten we op ons gasvuurtje op het balkon.
En als ik van de boot stap meen ik een man te herkennen. Omwille van de drukte ga ik door, maar even later zie ik hem opnieuw. Ik vraag: ‘is it possible your name is Vlassis?’ ‘Yes, of course! I thought so when you passed me, I recognised you. You have been staying at my place!’. Ja met Nathalie, twee keer zelfs. Eerst dacht ik een jaar of vijf geleden, maar dan herinner ik me dat we bij hem in de auto, onderweg naar de boot, vernamen dat Michael Jackson onverleden was. Dus het is exact tien jaar gelden. We schudden handen, praten wat. Ik vertel dat ik nu aan de overkant van het water woon.

Wanneer ik door de straatjes struin zie ik veel veranderingen maar ook nog een paar vertrouwde hoekjes, plekjes en terrasjes. En toch voelt het hier vreemd. Er hangt hier echt een andere energie. Moeilijk uit te leggen.

Als ik om een uur of drie terug op Naxos arriveer, vertrekt Filis net aan de haven. Hij geeft me een lift. Hij ging mijn auto even nakijken, maar natuurlijk was dat nog niet gelukt, hij zou het meteen doen. Ik ga dus even binnen en prompt vraag I me of ik geen zin heb om mee te gaan lunchen. En het wordt een fijne babbel. Ik vertel hen beiden over dat gevoel, dat verschil met Paros en ze begrijpen me volledig. Maar misschien is het ook net dat, dat ik in de haven zomaar een lift kan krijgen, dat er onverwacht mensen aan mijn deur of strand staan, of me meevragen om te gaan lunchen. Ook dat maakt Naxos zo bijzonder.

Dus ja, ik hoor thuis op Naxos. En even naar Paros varen maakt dat alleen maar duidelijker.

Wanneer een vriendinnetje op het eiland in de penarie zit, dan ben je er. Vriendschap op een eiland heeft een speciale kleur. Het is alsof je hier veel meer op elkaar aangewezen bent dan bijvoorbeeld in België. Ten eerste hebben de meesten onder ons daar hun familie om hen heen of vrienden die al sinds mensenheugenis meegaan. Maar daarnaast is er ook een uitgebreid aanbod aan betaalde ondersteuning voor handen. En voor veel mensen is hier geen van beiden.
Dus als ik hoor dat mijn vriendinnetje L een lelijke val heeft gemaakt en naar Athene moest gebracht worden voor een operatie, wil ik snel ter hulp schieten. Maar ik ben zelf aan het werk, dus kan niet zoveel doen. Ik neem wel contact, maar enkele familieleden, die toevallig hier op vakantie waren, blijken wat langer te kunnen blijven, dus ze is omringd.
Sinds dit weekend is ze alleen. Ze verblijft nu in een hotel, bij haar om de hoek. Haar eigen huis is niet echt geschikt voor haar fysieke toestand op dit moment. Bovendien is er in zo’n hotel 24 op 24h iemand aanwezig en dus oproepbaar… Geeft wel een veilig gevoel.

Dus na mijn administratieve taken en mijn inkopen, ga ik op bezoek. Ik neem een fles Ouzo mee en ze zegt meteen: ‘Jij kent me!’. Ja, als we iets gaan eten, nemen we altijd een flesje Plomari, ons beider favoriete Ouzo en dat kunnen we met twee met gemak aan! We zitten samen op het terras. Ik zeg haar dat ze gerechtigd is het F-woord vandaag 20 keer te gebruiken. Ik heb het niet bijgehouden, maar we zullen wellicht in de buurt hebben gezeten. Het is een prachtig hotel, met een indrukwekkend uitzicht op natuurlijk een paradijselijk eiland. Maar als je daar de hele tijd in je stoel moet zitten, terwijl je gewend bent om hard te werken en dagelijks ook een uurtje te zwemmen, voelt dat niet als een grote luxe.

We praten wat over hoe het is kunnen gebeuren, wat de betekenis zou kunnen zijn (ja, zij doet daar ook aan ;-)) en hoe het is om hulp te vragen. Ik vertel haar mijn eigen ervaringen naar aanleiding van mijn spierscheur en dat is natuurlijk niets in vergelijking met haar situatie nu: ze kan niet met de auto rijden, schrijven, haar aankleden, douchen… Ze moet een dokter zoeken op het eiland voor de opvolging van haar situatie. Ze organiseert normaal de verhuur van een aantal eigendommen van mensen, dus nu moet ze mensen inschakelen om de gasten op te wachten en naar hun villa te brengen. Het is natuurlijk tegen betaling. Bij een aantal andere mensen of instanties die hulp bieden, kan ze het ontvangen, wetende dat zij ook voor hen in het verleden al voor behoorlijk wat omzet heeft gezorgd. Maar het is moeilijk, want ze wil niet… En ze zoekt naar het juiste woord. Maar ik vul al aan: ‘in schuld staan’. ‘Awel ja!’ Zo herkenbaar! Ik ben ook zo opgevoed: je trekt je eigen plan. En als mensen je iets geven, geef je het dubbel en dik terug. Dat ze zeker niet (achter uw rug) kunnen zeggen… ‘Die profiteert nogal eens!’ Maar ik vul het ook aan met ‘wat je geeft, krijg je terug he!’

Tot twee keer toe verontschuldigt ze zich voor zogenaamd zelfmedelijden. Ik herkader het: het is heel menselijk om op zo’n moment, zeker als je geïmmobiliseerd bent, het erg te vinden voor jezelf. En dat ze recht heeft op zelfmedelijden. Minstens 10 minuten per dag. Dat is een homeopatische dosis is gezond!

We maken nog een afspraak, dat ik haar ergens heen breng overmorgen en dat ik wat kleren leen die ze wel zou kunnen aantrekken met één arm.

Bij het afscheid geef ik een onhandige knuffel, die blijkbaar pijn doet. Sorry sorry sorry! Ik voel me een beetje verveeld dat ik er niet eerder was.  Maar ik ben blij dat ik nu iets voor haar kan betekenen.
Mijn eilandvriendinnetje, het doet me pijn haar zo kwetsbaar te zien. En dan besef ik dat vriendschappen niet alleen diep kunnen gaan als ze al lang duren…

Het is bijna tien uur als ik terug in mijn appartement binnen stap. Ik heb net zitten schilderen in de studio. Zo heerlijk. Alle materiaal om me heen. Niet moeten opruimen als ik het voor bekeken hou. Wat een lux

Het is fijn om daar te staan, met de zonsondergang voor me. Mijn buurman – tijdelijke buurman, want het appartementje naast
me wordt verhuurd aan toeristen, maar dit is een fijne kiter die er 14 dagen zit – zegt, met iets van bewondering in zijn stem, ‘Ah you are painting!’ als hij zijn kamer verlaat. Dat is iets dat ze hier niet meteen verwachten. Je gaat kiten, of surfen of zwemmen of het eiland verkennen. Maar schilderen?!

Jawel, dat is het voordeel van hier lange tijd te zijn. Soms –als er veel wind is? – heb ik gewoon zin om te schilderen (die zin bouwt zich meestal enkele dagen op) en, net omwille van de tijd, dan ga ik ervoor.

 

Het was een dag van verrassingen. Ik had een heel plan in mijn hoofd: ik zou naar de ‘Brico alias Korres’ gaan voor een aantal spullen en mijn waterrekening gaan betalen op het gemeentehuis, geld afhalen om Antonio te betalen, langs de groenteboer… Allez, een ganse lijst van dingen die ik in de stad zou gaan doen. En natuurlijk een koffietje drinken. Maar net wanneer ik klaar sta om te vertrekken – na een rustige ochtend, met al wat administratie in mijn bed 😉 krijg ik telefoon: Efi: ‘Are you around? I’m in Medusa!’. Heerlijk! Ik laat alles vallen, spring op de fiets naar het Medusa en hang lekker met haar in de bar.

Ze vertelt dat ze naar de stad moest, om één en ander te regelen. Maar ze stond op het kruispunt en wist: als ik naar rechts rij, rij ik naar de stad en dan zit ik mijn dagelijkse routine. Als ik naar links rij, rij ik richting Plaka en dan is er rust. Ze reeds naar links. Zonder plan. Ze reed en alles was te druk. Dus reed ze tot ze niet verder kon, wandelde van daaruit nog een kwartiertje verder en kwam uit in de bar, waar ze wist dat ik dichtbij was. Dus belde ze me. En jawel, een kwartiertje later vergezelde ik haar. Het is een heerlijke ochtend. Met Efi is het altijd op ’t gemak.

En daardoor verandert heel mijn dag. Zo gaat dat: als je een planning hebt en het eerste stukje van het plan verandert, dreigt alles te veranderen. En het werkwoord dreigt, klinkt hier wat negatief. Maar dat is het helemaal niet. Nee, dat is het leven dat ik verkies: ik heb een plan, maar als er zich een fijne gelegenheid voordoet, dan geven we die voorrang en zullen we wel zien wat er met het plan gebeurt. Vandaag heb ik het plan dus netjes opgeborgen. Ik kon nog wel wat eten in de diepvries vinden. Ik mocht een lekker siësta nemen en daarna wat schilderen. Ik kon een uur aan de telefoon hangen met mijn wijs vriendinnetje en dan verder schilderen.

Een heerlijke onverwachte dag. Maar ik zou geld geven om zo mijn dagen door te brengen: afgestemd op wat er zich aandient. Vooral in connectie met mensen die ik graag zie en met mezelf. Life is beautiful!

De bergen in… Het klinkt spectaculairder dan het is hoor. Ik rij zo ver ik kan met mijn auto. ‘Je kan wel tot aan ‘the farm’, daar kan je haar achterlaten.’ Klinkt goed.Ik heb die route begin dit jaar met een vriendin gewandeld en ik herinner me nog dat er toen een vrachtwagen met veevoeder naar beneden reed. Dus die weg zal zeker te doen zijn voor mijn autootje.

En dan ben je daar, dan zie je die weg. Straat kan je het eigenlijk niet noemen. Een ‘dirtroad’ vol stenen. De ene al wat losser dan de andere. Altijd op het randje van de berg natuurlijk, want zo klimt het gestaag omhoog. In het begin nog heel braaf, maar hoe hoger…
En dan rij ik daar. En ik denk: ‘Waarom wilde ik dit doen?’
En ik kijk naar links en zie het immense waterreservoir alsmaar meer onder me zakken. En ik denk: ‘Niet naar links kijken, Suzanne, kijk gewoon naar de weg!’
En dan lijkt de weg smaller te worden en ik denk ‘Nee serieus! Waarom?!?’
En dan hoor ik een geruststellend stemmetje: ‘Maar kind, als hier een vrachtwagen naar beneden kan, dan kan jouw kleintje hier toch zeker naar boven!’.
Ik overstem mijn bange stukje, die wil afkomen met het feit dat het ondertussen wel een héél natte winter is geweest en dat stukjes van de weg lijken weggespoeld, door te chanten ‘blijven rijden, blijven rijden’. Ik deed dat ook met ‘blijven stappen, blijven stappen’, vroeger wanneer ik tochten deed waar ik dacht uit te schuiven of pardoes naar beneden te vallen. En het helpt, opeens ben ik op een vrij plat stuk, ga ik nog een bocht om, en bereik ik de boerderij. Daar laat ik mijn autootje onder de boom achter.

Dan komt het tweede gedeelte, de wandeltocht. Hiervoor bracht ik een paar essentiële onderdelen mee. Natuurlijk de stapschoenen, dat spreekt voor zich. Maar ik heb ook een soort steunkous. Ik ben misschien wel wat ongeduldig en soms zelfs wat roekeloos, maar ik ben ook niet dom. Dus informeerde ik bij een vriendinnetje die als kinesiste gespecialiseerd is in revalidatie en die me vorige jaar als eens ‘intapete’. Ze stuurde me een videootje door over hoe mijn kuit in te tapen. Maar een drukverband kon ook.
Na het videootje bestudeerd te hebben, beslis ik toch maar voor de andere optie te gaan. Zo’n dingen zien er zooo simpel uit, maar om het dan ook echt te doen?! En zeker bij jezelf… Dus stop ik onderweg bij een apotheker, die me verder helpt en ben ik nu de fiere draagster van een supersexy bruine kuitsok. Het ziet er niet uit, maar ik voel meteen dat de steun welkom is. Want de weg wordt al snel nog steiler. En natuurlijk nog meer losse stenen. Ik kijk even rond en jawel de natuur heeft er voor mij een stevige stok klaargelegd, die me verder gaat ondersteunen.

En dan is het alleen nog maar genieten. Het uitzicht, de stilte, de verrassende inhammetjes met ineens stromend water. Zo fijn om een pad te gaan dat je nog nooit ging. En je weet eigenlijk zelfs niet waar het heen leidt. Je ziet ook niet waar het gaat, want het ligt verborgen tussen bomen en achter bochten. Ik let erop regelmatig te stoppen om wat te drinken en vooral om achteruit te kijken.

En als de weg stopt is er een pad, of een zoeken van steen naar steen. Maar de beloning als ik boven ben is groot. En daar mag ik dan zijn. Gewoon zijn. En ik kom in een magische staat die buiten de tijd zit.
Ik bracht bewust niets mee – ook geen boek, alleen een klein schriftje. Er is geen internet en zelfs geen bereik op mijn iphone. Ik laat hem dus onderaan in mijn rugzak zitten en daag mezelf uit om ook niet te kijken hoe laat het is. De siësta kan dus een half uur geduurd hebben of drie uur. Het staren in de verte, idem.
Wat ik wel meebracht is mijn loepje. Ik heb net leren graveren door de zon te vangen in de loep en zo te branden in een stukje hout. Dus ook dat doe ik. Misschien wel uren. En ik probeer het stokje uit te hollen. Wat helemaal niet snel vooruit gaat.

Weerom besef ik hoe fantastisch het is om iets te doen dat totaal nutteloos is.  Ik doe het niet voor iemand, zelfs niet om mooi te zijn, of op te hangen of te gebruiken. Want het is mijn oefenstokje, ik experimenteer met schrijven en tekenen en tekens. Het is gewoon. Zijn.
En zo gaat de dag over in de avond en de avond in de nacht. En de nacht heeft hier heel andere geluiden. En de ochtend weer een ander licht. En de eenvoud van het bestaan laat verschillende keren tranen over mijn wangen lopen. Tranen van vervuld zijn.

Met spijt neem ik afscheid van dit plekje. En mijn tocht naar beneden, in gezelschap van mijn stok, brengt me in schokjes dichter bij ‘het echte leven’ zoals dat heet. En onderweg mijmer ik over zovele dingen die zo vanzelfsprekend lijken. Er ontstaan zovele vraagtekens. De eenvoud van zo’n moment confronteert me met de complexiteit van de wereld maar vooral met de evidentie ervan en hoe het in ons systeem zit. En dan ontstaan existentiële vragen… Maar die parkeer ik even, onder de boom bij de boerderij. En ik laat me de weg naar beneden glijden op de wolkjes van de vrijhoud in mijn hoofd.

De tweede workshopweek van de zomer is achter de rug. De tweede keer dat Eye to I doorging. Met twee deelnemers deze keer. Dus kunnen we het even goed twee keer vieren…
Gisteren waren we al ‘met de groep’ gaan eten. Maar daarstraks, toen ik in Earthbar een koffietje ging drinken en met Eva aan de praat raakte, kwam van het een het ander en dus belanden we toch terug samen op restaurant. En ik merk hoe het toch nog net ietsje anders is, zo na de cursus. Leuk.

Ik krijg zo ook op een heel informele manier feedback. Grappig, hoe positief ze zijn over de ‘groepsgrootte’. Ze kunnen zich niet voorstellen hoe het moet gaat als je met zes bent… ‘Dan kan je toch niet voldoende aandacht geven aan iedereen?’ Of ‘kom je dan wel tot voldoende diepgang?’ En ik die schrik had dat ze het een te klein groepje gingen vinden!
Fijn om te horen dat ze het leuk vonden dat ik zo ‘dichtbij’ sta, op gelijke hoogte. Dat ik ook iets van mijn binnenkant laat zien. Dat dat erg helpt bij het vertrouwen.
Leuk dat mijn begeleidingsstijl zo geapprecieerd wordt.

Het doet zo deugd.

Ik krijg weer een cadeautje en ook dat is een bijzonder verhaal.
Bij het begin van de week, geef ik een kaart van het eiland en licht ik een en ander toe. Ik geef dan ook altijd een visitekaartje van Efi haar winkeltje. Efi is een lieve vriendin en ik benoem dat ook zo: zij heeft een leuk winkeltje en ik wil haar graag steunen, dus geef ik dit kaartje. Voel je zeker tot niets verplicht maar moest je er iets kopen, zij geeft zeker een korting als je zegt dat je via mij komt!
Dinsdag gaan Eva en Kyra samen op uitstap. Ze komen ergens een mooi houten ei tegen en (gezien het een betekenis kreeg via de kaarten), kopen het voor me. Ze willen dan ook nog een mooi kommetje om het ei een nest te geven. Dus lopen ze door de stad en opeens zien ze een prachtig kommetje: een heel natuurlijke vorm en mooi blauwe glazuur binnenin, langs buiten eerder ruw. Dit is wat ze zoeken! Ze lopen het winkeltje binnen en waar zijn ze terecht gekomen? Jawel, in de winkel van Efi. Zomaar, toevallig!

Geweldig toch!

Het is echt een dag dat ik me verwend voel. Verwend door complimenten en cadeautjes – ook uit onverwachte hoek. Verwend door het leven.
Zeker als mensen me nog wat persoonlijke vragen stellen, word ik me weer maar eens bewust hoeveel chance ik heb. Ja, natuurlijk, ik heb er ook hard voor gewerkt. Maar hoe hard ik mijn dromen heb kunnen waarmaken, dat heeft geen naam. Als ik vannacht zou doodgaan, weet dan dat ik écht gelukkig was.

Maar met een beetje chance word ik morgen toch maar lekker wakker, want er staat me een fijn weekendje  te wachten. Ik ga twee dagen de bergen in (Allez, als mijn kuit het trekt! Indien niet, dan lees je me morgen wel weer ;-)).

De scheppende kracht is de vonk die alles en iedereen doet bewegen. Dit is een tijd vol inspiratie en energie. Het is vergelijkbaar met de creatieve kracht die optreedt als sperma het eitje binnengaat en er nieuw leven ontstaat. Nu geeft u zichzelf en anderen de impuls die leidt tot belangrijke resultaten en die innerlijke groei en uiterlijk succes mogelijk maakt.’ Dat is het begin van de uitleg van de I Tjing-kaart die ik vandaag trek. Kaart nummer 1. Ik ben er zo blij mee.

‘Weer een ei’ zegt K. Ja, dat is zo magisch. Als je in zo’n week kaarten trekt, zie je vaak een bepaald thema terugkomen. Ik herinner me in een vorige groep nog iemand bij wie alles paars en/of ballon was. Zo’n uiteenlopende kaarten, die ik gebruik, maar thema’s komen vaak terug. En deze keer is het voor mij enerzijds het ei, anderzijds de koningin.
Die koningin kwam eigenlijk doordat ik tot een kroontje was gekomen en ik had het over een prinses. En toen stelde E de vraag waarom we het zo vaak hebben over een prinses, maar niet over een koningin? Zouden we niet de koninginne-kroon willen? En warempel, de volgende kaart die ik trok, daar ging het over de koningin-positie opnemen… Dus ik ben een koningin met een ei.

Ik voel het ook helemaal. Ik ben aan het broeden. Enerzijds op professioneel vlak: Voor morgen heb ik een nieuwe oefening bedacht. Voor de volgende groep moet ik nog een aantal ideeën verder uitwerken. Maar ook voor mijn nieuw project voor volgende zomer (ja, dat is curieus maken he ;-)) moet er nog wat denk- en creatie-werk gebeuren.

Maar ik ben ook op persoonlijk vlak nieuwe dingen aan het ervaren. En dat is best spannend maar ook bevrijdend. Soms heb je jaren last van iets en merk je plots dat het verdwenen is. Als van vandaag op morgen. Maar eigenlijk weet je wel dat je daar jaren aan gewerkt hebt.

Maar als iets er niet meer is, heb je dat niet direct door. Dat is een beetje zoals pijn. Vanmorgen deed mijn elleboog terug pijn. Nu heb ik al een klein jaar een tenniselleboog (terwijl ik nog nooit getennist heb, maar ook van suppen kan je dus een tenniselleboog krijgen) en eigenlijk ben ik al gewend om ‘s morgens pijn te hebben. Maar de laatste dagen – dankzij mijn kuit, is mijn verdenking – had ik geen pijn. Toch heb ik dat niet opgemerkt. Het was pas vandaag, dat ik bedacht dat het er de voorbije dagen niet was… het deed me bij deze ook meteen bedenken dat mijn kuit dan wel een pak beter moest zijn. (Totdat ik mijn was ophang en met uitrek om aan die hogere waslijn te raken… Sindsdien is mijn elleboog weer op de achtergrond 😉 )

Maar dus ik ben aan het broeden, wat zeg ik, sommige eitjes zijn al uitgekomen. Maar de kuikens verstoppen zich misschien nog een beetje onder moeders vleugels. Alles op zijn tijd he 😉

Maar ik geniet van die creatieve kracht en ik hoop dat ze nog lang mag stromen. Ik ben al benieuwd voor mijn kaart van morgen!

Het is volle maan vandaag.  Sommige mensen zeggen dat je dat voelt. Ik merk het ook. Hier veel meer dan in België eigenlijk. Dat heeft te maken met de afstemming op het weer hier. Omdat het zoveel bepaalt: of je kan gaan suppen, of je best op je ene of andere terras zit, of je je moet insmeren tegen de muggen, of er vliegen zijn (dat is allemaal afhankelijk van de wind!).
Mede daardoor kijk ik hier ook veel meer naar de wolken. Als die er al zijn. Maar ik moet zeggen, de laatste week waren er wel wat. Dat zijn dan niet zo’n wolken als in België, maar toch, de hemel is niet staalblauw. Maar soms is dat wel fijn, omdat de wolken ook informatie geven over de wind en (doordat een vriend me tegenwoordig hierover veel uitleg geeft) ook over de wat je mag verwachten voor de volgende dagen.

Maar dus de maan: ik merk ze hier meer op. En vandaag is ze vol. Dat betekent dat ik hier een maand ben. Want mijn eerste avond ging ik naar de Full Moon Party in Yazoo. Een maand die een week lijk aan de ene kant en een eeuwigheid aan de ander. Het confronteert me met de relativiteit van tijd. Dat ken ik altijd wel hoor, zeker als ik in ‘de flow’ zit. Maar hier zijn Chronos en Kairos explicieter aanwezig.

Ze zijn je wellicht bekend, deze begrippen, maar voor alle zekerheid: het zijn figuren uit de Griekse Mythologie en Chronos die staat voor het lineaire, het meetbare. De klok als het ware. We komen tijd te kort, moeten hem goed gebruiken want hij tikt maar door.
Kairos daarentegen is de jongste zoon van Zeus en hij vertegenwoordigt de innerlijke tijdsbeleving. De tijd die genomen wordt en stil lijkt te staan door helemaal op te gaan in concentratie en aandacht

Hier op het eiland zwaait Kairos de plak. Ik merk het ook tijdens de sessies. Die reacties: ‘Oh, is het al één uur? ‘We laten de kloktijd hier ook een beetje losser. Als de gasten vijf minuten later arriveren, wijs ik niet terecht of ben ik niet ambetant. Ik heb het dan meestal zelfs niet opgemerkt. Maar ook als het wat uitloopt,… We checken altijd even af, voelen – klopt het nog? – en eerder op die basis, dan op basis van de tijd, wordt de sessie afgerond.

En het is heerlijk om op de Kairostijd te leven. Dat houdt voor mij ook bijvoorbeeld in dat ik eet als ik daar zin in heb of als mijn lichaam laat weten dat het energie nodig heeft, dat het wil bijtanken. Ik eet niet omdat het één uur is, of middagpauze… En ik besef natuurlijk ook dat, in de maatschappij zoals die op dit moment is ingericht in België, we niet anders kunnen dan Cronos vooraan op onze bus te laten meerijden. Maar toch wens ik iedereen ‘de Kairos’ toe. Af en toe die verloren tijd. Bijvoorbeeld door naar buiten te gaan en naar de maan te staren en op een bepaald moment te voelen dat je stram bent van te lang in dezelfde houding te staan en te merken dat de maan al een pakje is opgeschoven. Dan is ‘de Kairos’ wellicht in de buurt. Awel, ik hoop dat je er net zo van kan genieten als ik!