‘Gij staat nogal goed met uw eigen he.’ Ik weet zelfs niet of het dat letterlijk was. Wel de zin: ‘Soms denk ik dat ik wat te weinig heb, wat jij wat teveel hebt…’. Het wordt gezegd met de nodige glimlach, terwijl we ons zoveelste spelletje Tavlé aan het spelen zijn en net een fijne maaltijd achter de rug hebben. Ik had wellicht net een goede zet gedaan en dat ook benoemd. Ik weet het eigenlijk niet meer, wat de aanleiding was.
Wat ik wel weet is dat het vanaf dan allemaal ‘tuuuuuuuuuuut’ doet in mijn hoofd. Ik zie nog amper de bolletjes op de dobbelstenen, volg niet meer welke zetten zij doet. Ik kijk naar de zee en probeer mijn tranen weg te slikken. Ik hoor maar, over en over, in mijn hoofd ‘Je hebt teveel!’
En dan komt er een koor van stemmen, zoals bij de Griekse tragedie, die aan de kant staan en met fluisterstemmen ondersteunen:
‘Je bent arrogant! Zelfgenoegzaam! Wie denk je wel dat je bent?! Gij staat wel goed met uw eigen! Oh ja, arrogant en ook nog dominant! En iedereen zal het geweten hebben!’
Er is een reddertje dat alles probeert bijeen te houden.
‘Tikken, Suzanne, tikken en ademen!’ ‘Ga even een glas water halen in de koelkast!’ ‘Achteruit en overschouwen, er niet in gaan! Gewoon even kijken wat er hier gebeurt!’
En het lijkt te lukken.
Tot ze opmerkt ‘Is er iets, je bent ineens zo stil?’
Uit gewoonte zeg ik ‘Nee nee.’ Maar dan herpak ik mezelf en biecht ik op ‘Jawel, er is wel iets. Dat wat je daarnet zei, dat doet zoveel met mij…’ En we kunnen erover praten en dat is goed. Daar leren we beiden uit. Ik kan horen dat dat niet de boodschap is die ze wilde geven. Ik neem het ook helemaal bij mij.

Ik laat de tranen even stromen en probeer mild naar mezelf te kijken. Wie is er allemaal in het spel?

  1. Er is alleszins een kritische stukje dat bezorgd is dat ik arrogant word bevonden en dus gespitst staat op uitspraken die in die richting zouden durven gaan. En die heeft natuurlijk meteen alarm geslagen.
  2. Er is een kindje dat dan heel triest reageert omdat ik zo stevig op de vingers word getikt.
  3. Maar, en dit wordt duidelijker tijdens het gesprek, er is ook een stuk dat denkt: ‘Ah, maar potverdikke! Ze mogen het me achterna doen! Ik ben hier maanden alleen. Soms, als ik hier ben buiten het seizoen, spreek ik dagen met niemand en ik heb het dan goed met mezelf. Ik durf zeggen dat ik (meestal) mijn eigen beste vriendin ben. Ik amuseer me met mezelf en daar heb ik potverdikke hard voor gewerkt. En ja, ik ben soms fier op wat ik bereikt heb – andere mensen praten veel en dromen, maar ik doe. Dus ik mag daar ook best fier op zijn. En is dat dan arrogant? Awel het zij zo!’
    Als die van zich laat horen, komt nummertje één natuurlijk onmiddellijk weer stevig naar voor gestapt.

Allez, een drukte van jewelste.

  1. En dan is er mijn wijze vrouw die me eraan herinnert: ‘als iemand zoiets zegt, zegt dat ook iets over die ander. Laat bij haar wat van haar is en neem mee wat jij kan leren’.

We zijn nu een uurtje verder en ik voel me wel wat dooreengeschud maar eigenlijk best ok. Alsof het een proces is dat ik vroeger aan 40 per uur reed, maar dat ik nu even aan 120 per uur doe, of 200. Intens, stevig, pittig én kwetsbaar. Maar het lijkt bijna alsof je in Zolder staat te kijken naar een race… En daar zijn ze en daar zijn ze alweer voorbij… (En bij deze zin gaat je hoofd van links naar rechts ;-))

Ik weet dat ik de volgende dagen waakzaam zal moeten zijn, want de nummer 1 zal in hypermodus staan door dit voorval. Maar ik weet ook dat nummer 4 altijd in de buurt is met één of andere fijne quote. En natuurlijk is er mijn reddertje.
Maar ik kan dit artikel ook niet afsluiten zonder even het woord te geven aan nummer 3: ‘Ja, ik sta goed met mijn eigen! En ik moet zeggen dat ik dat iedereen kan aanraden!’