Hoe een mens zo ineens overvallen kan worden door eenzaamheid. Zo bijzonder.

Het was een heel fijne dag: ik was vroeg opgestaan om al te gaan suppen, gezien er geen wind was. Heerlijk: normaal vaart de Blue Star voorbij, terwijl ik in bed lig en dan weet ik: ‘Nu is het tijd om op te staan!’ Nu vaart hij aan mijn zijde 😉 (wel héél ver van mij vandaan hoor, maar het klinkt wel goed he).
Dus ik ben al een beetje fier op mezelf wanneer ik mijn ontbijt neem om half tien. Dan ga ik naar de stad want ik moet langs de boekhouder voor mijn belastingsaangifte (die dus nul is, maar kom, het moet wel in orde gebracht worden). Ik loop door de hoofdstraat, Papavasiliou, kom Filis tegen en we praten wat door zijn open raampje (hij is vergeten het onderdeel voor mijn auto te bestellen) en ik klop op de deur net voor hij weg rijdt. Het geeft me een warm gevoel, want het voelt zo écht Grieks 😉 Andere mensen wachten hier, terwijl je aan het praten bent. Heerlijk toch!

Ik loop nog langs wat bekenden en ga voor een koffietje naar Gemma.  En natuurlijk even langs Efi, maar ze is er niet. Olga, de vriendin die haar komt helpen nodigt me uit om straks naar Plaka te komen. Ze gaat daar zijn met wat vrienden en vraagt of ik geen zin heb om aan te sluiten.

Onderweg naar huis vraag ik me af of ik niet met de sup naar Plaka kan. Als ik om vier uur vertrek, moet ik er om vijf zeker zijn! Maar dan belt er een vriendinnetje in nood en is het bijna vijf uur voor ik vertrek naar het strand. Ik ben voorzien en stap met een waterdicht zakje met wat geld en mijn gsm en een doek rond mijn middel, op de sup. Maar al snel is duidelijk: er is veel tegenstroming, zo ga ik er niet snel raken. Ik vaar dus terug naar het strand, neem mijn mountainbike en wandel langs het strand tot waar ik terug kan rijden. Zo kom ik rond half zes bij Pakafé aan en vind, tusen de strandstoelen Olga met Anna, een Deense dame die zichzelf aan het vinden is hier;-)

Na een tijdje zie ik enkele mensen op de sup en heb ik het gevoel dat de wind nog wat gaan liggen is; Ik krijg het grandioze (?!) idee dat ik terug naar huis kan en alsnog met de sup terugkomen. Zo gezegd, zo gedaan, ik spring op de fiets, haast me naar huis, spring op mijn sup en peddel richting Plaka. Nog niet halfweg vraag ik me al af waarom ik toch op zulke ideeën kom. Maar ik zet door. Er zijn immers mensen die me verwachten… De momenten dat het moeilijk is, tel ik hardop: vier langs links en dan zes langs rechts (want de stroming zit erg langs één kant). Soms concentreer ik me op het eindpunt in de verte, dan weer op tussenpunten omdat dat eindpunt maar niet dichterbij lijkt te komen. Om je een idee te geven: te voet doe ik over een stranwandeling naar Plakafé ongeveer 45 minuten… Dus ik een kilometer of 4? Wellicht niet indrukwekkend, maar met deze stroming toch best pittig.

Het is ongeveer acht uur wanneer ik arriveer. 35 minuten heb ik erover gedaan! Wanneer ik aan wal kom, zijn Olga of Anna niet te zien. Een andere vriendin met wie ik kennis maakte, vertelt me dat ze net zich omkleden zijn om te vertrekken. Ik loop even naar Plakafé, aan het zwembad en daar tref ik ze nog net. Ze zijn klaar om op de bus te stappen. Amaai, het is je gelukt, zeggen ze nog, maar ze moeten door.Ik loop terug naar het strand, bestel een ouzo – want die heb ik wel verdiend denk ik  – en zet me even op een strandbed, die er ondertussen voor het grootste deel verlaten bijstaan. En dan overvalt het me: een gevoel van eenzaamheid. Zo gelukkig dat ik vorig jaar was, toen ik het tot hier gehaald had (Want dat was toen mijn droom geweest – zie blog van november 2018.), zoveel verdriet lijkt er nu ineens tevoorschijn te komen. Terwijl ik de zon zie zakken en de kleuren veranderen, rollen de tranen over mijn wangen.

 Ik bedenk wie ik zou kunnen bellen, maar de ene vriendin is nu niet bereikbaar, de andere heeft teveel aan haar hoofd. Nog iemand anders kent het hier niet, dus kan het niet echt begrijpen. En anderen nemen de telefoon niet op.

Ik laat mijn ouzo half staan en zet me op mijn board om de terugrit aan te vangen. Die is wel makkelijker, omdat dat met de stroming mee is. Op het moment dat ik daar vaar, is het de eigenlijke zonsonderang, dus ik heb een stevig vermoeden dat ik op best wat foto’s  zal staan vandaag. 😉

Het gaat me wat beter, door me zo één te voelen met het water. Maar dan komt er toch nog het ‘ik ben zo eenzaam-stemmetje’ dat zich dan persé moet afvragen wie het zou opmerken, moest ik hier nu terplekke doodgaan. Want ondertussen valt de schemering en ik bevind me best ver op zee. In de verte zie ik Benoit wel met de Catamaran, dus een ander stemmetje denkt dat die dat wel zou opmerken. Maar ze dringt aan: ‘Ja, wie zou het merken, morgen, dat je er niet meer zou zijn?’ En ja, dat is waar wellicht. Maar wat moet ik daarmee?

Als ik thuiskom maak ik het receptje dat Sara en Ingrid hebben achtergelaten voor me.  Pink Salmon Pasta. Het voelt als een kadootje en daardoor voel ik me wat minder alleen. Als ik uiteindelijk met Sara wat aan de whatsapp hang, rollen er terug tranen. ‘Ik ben gelukkig hoor’, zeg ik tussendoor.

Ja, ik ben gelukkig en voel me best prima alleen. Maar soms, heel soms, zijn er zo van die momenten dat je zou willen dat iemand je ‘ziet’. En als dat er dan niet is, kan het je zomaar overvallen. En dus laat ik ze maar rollen, die tranen. Want dat advies geef ik anderen ook altijd: ‘Laat het maar stromen!’ En trouwens,voor de rest ben ik best gelukkig hoor 😉